Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Evangelie uit den mond der Farizeeën en Schriftgeleerden

Neen, wat die Farizeën en Sc-'iiiftgeleei-deii daar spraken, was niet bedoeld al? een verknndiarinsr van het evanselie. doch om een hiaam te werpen op Christus, den (reznndene des Va ders. OP Farizeën en Sohriffp: eleerden hehnorden" wel tot de D-rnn-ste vijanden van Christus tiidens zijn omwandelinsr op aarde.

De vermeende arond waarop zij voor de eeuwiuiheid rusttei werd o door Christus ondermijnd en wep; . g'estootf'n. Bitter was de vijandschap die zij openbaarden teoren Christus I^en mensrh wil zichzelf bedrietren voor de peuwi^heid Hij brult van vijandschap als zijn frronden on'dekt worden, en het hem openlijk wordt aangezegd, dat hij zoo niet voor God bestaan kan Bij de Farizeën en Schriftgeleerden was er zulk een vijandschap, dat ze het Christus nooit zouden vertoeven, dat Hij hen openljik betuisde, dat zij blind waren, en witte gepleisterde gra. ven, van buiten wel schoon, en van binnen vol van onreinigheid. De haat die zij tegen het vrije werk Crods hadden, konden zij niet verberffpn, Zij konden het niet dragen dat de tollenaars en zondaars door Christus ontvangen werden.

Dat het .Joodsche volk een afkeer had van de tollenaars was wel beari-iinelijk Het waren immers belastinsambtenaars. die over 't algemeen 'n schrikkelijk misbruik maakten van de hun door de Romeinen gegeven vrijheid.

Zij mochten immers zooveel be lasting afpersen van 't volk als zij wilden. Hoe zij over het algemeen handelden, kunnen wij opmerken uit het leven van Zacheus in l.uc. 19. Toen hij tot Ood bekeerd was, en Christus bij hem in huis kwam, heeft hij gezegd: ..Wat ik door bedrog ontvreemd heb, geef fii vierdubbel wedjr" De bekentenis geeft vanzelf lioht over zijn handelen in zijn eertijds.

Van „zondaar" wordt ook gesproken in dezen tekst. Daaronder verstonden die Farizeërs en Schriftgeleerden menschen. die in schrikkelijke zonden leefden, of een ergerlijk leven achter zich hadden. Denk maar aan de vrouw in Luc. 7, die in 't huis van Simon den Farizeër, aan de voeten van Christus kwam te liggen. En ook blijkt het wel uit Luc. 9 en 13 : 1 —.") wat tijdons Christus omwan. deling op aarde verstaan werd. onder het woord „zondaar" Zy werden beschouwd door die vrome menschen als „minderwaardig". De Farizeërs en Schriftgeleerden stonden in hun schatting er meters boven. Zij waren de reinen en heiligen. De Farizeërs en Schriftgeleerden waren men. schen die in hun eigen oog, onberispelijk waren, en nooit kwaad gedaan hadden. O, wat een^ verblindheid. Wat een misleiding voor die groote eeuwigheid. Als beelddragers Gods zi.jn wij geschapen in het Paradijs. Zondaars zijn wij geworden in de bondsbreuk. Van nature hebben wij er echter geen besef van dat wij zondaars zijn. Verblind en verdwaasd, verstokt en verhard gaat de mensch over de a.irde. Wij liggen dood in zondeT en misdaden. Wij derven de he'eiUjkheid Gods. Duizenden bij duizenden ook in ons land weten er zelfs uitwendig niets meer van af, dat zij in zulk een diep rampzaligen staat liggen. En wat zinkt de kennis ver weg van wat God in Zijn woord verklaard heeft van den mensch die zich moed- en vrijwillig van < iod heeft losgescheurd. Honderden plaatsen zijn er waar de doodstaal in Adam niet meer wordt gepredikt, en voor duizenden is hef een vreemde taal, wanneer hun voorgehouden wordt, dat zij in een staat des doods liggen. Ook te dien opzichte is het te vreezen dat wij terugkeeren naar het heidendom Wanneer er geen profetie is, wordt het volk ontbloot.

Doch daartegenover, wat het belijdend Christendom betreft, verreweg de meesten zijn nog „zondaar" in hun belijdenis. Velen zijn „zondaar" in hun begrip eii bevatting. Ook zijn er nog die zondaar zijn in hun conscentie. Dat was Kain, Saul en .ludas ook. Maar zondaar voor God dat is wat anders. Al maar grooter wordt het getal van degenen, ook onder ons. die meenen dat zondaar in hun belijdenis of in hun conscientie, genoeg is voor de eeuwigheid, doch wat 'n bedrog en wat 'n misleiding. Wat is er 'n onderzoek noodig voor de groote eeuwighfld Schibboleth of Sibbolet scheelt maar één letter, doch het beslist over een wei of wee. O. dathet toch op een ieders ziel worde gebonden. Staat niet naar naarheid, maar naar klaarheid.

God maakt zondaars zalig. En Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken die verloren zijn. Verlorene zondaren worden door Christus ontvangen.

Gods (Jeest maakt een dooden zondaar levend. Gods. Geest opent hun blinde ziels-oogen, zcodat zij te zien krijgen wie en wat zij voor God zijn, verwerp% lijk en verdoemelijk. Onrein en onheilig van de voetzool tot aan den hoofdschedel toe, vol striemen en etterbuilen. Vijanden zijn zij van God. en van alles wat van God is. Hun hart is vol van vijandschap, een afgrond van namelooze ellende. O dezulken SLlinkken en tjeven, wanneer zij zichzelf leeren kennen in hun verloren toestand en gescheiden staat. Zij zijn m zonden ontvangen en In ongcrechtighe.d get)oren, voorwerpen van (iods vloek ei. toorn. Zij zien zichzelf lijjgen onder de heerschappij des satans, onder de macht der zonde, onder hel oordeel des doods, onder den \ loek der wet Gods toorn en gramschap, die heilig en rechtvaardig Is. drukt hun ziele neer. Het is niet uit te drukken wat het inhoudt, Gods beeld kwijt te zijn en (jods heerlijkheid te moeten derven. Alle woorden ontbreken als God hun oogen opent. Maar 't zijn zondaren, die geen verniaak in de zonde hebben, maar een innige droefheid over de zonde kennen Heete tranen schreien zij bij dagen en hij nachten, dat zij tegen God gezondigd hebben Nooit zullen zij het zichzelf verü'even. En hoe meer de liefde trekt, hoe sniartelijkei hun droefheid wordt, .ia de waarheid spreekt van een kermen, als over een eenigen zoon in Zach 12.

Vooral wanneer de vernedering van Christus in hun ziel verklaard wordt, en de gangen van zijn Borgtocht ontdekt worden, dan zijn er oogenblikken dat hun hart ineen krimpt, dat hun beenderen beven. O dat verfoeien van God in stof '•n asch, dat oprecht berouw, gelijk David uitriep: „Tegen Ü, tl alleen heb ik gezondigd en iredaan dat kwaad is, in uw heilige oo»-en, " blijft hun niet vreemd Ze worden verslagen in hei hart. en 7li leeren een heilzame wanliii()(, kennen irelijk de stokbewaarder van Flippi in Hand. 16. Zulke zondaren die het door God gemaakt worden, erkennen Gods recht. O al zouden zi.i op het oogenblik met Korach, Dathan en Abiram voor eeuwig verzinken in den afgrond, zij zullen God niet van onrecht beschuldigen Zij erkennen het. dat Zijn doen Majesteit en heerlijkheid is.

Maar er is ook een uitzien in hun hart, dat God nog in genade op hen mocht terneder zien.

Vraag het eens aan dezulken, hoe menigmaal zij aan den hemel gelegen hebben, zuchtend om genade door recht. Wat vaak hebben zij geroepen: „O Heere. om mijnentwil kan het nooit, maar doe het om Uws Zelfs wil. Dat pleiten, dat lamenteereii aan de poorten des hemels, niet als rechthebbende, o neen, maar in hun besef als heiwaardig De tollenaar in Luc. 18, stond achter in den tempel Hoe hij er gekomen wasV Was hij er z^lf ingeloopen vrij en onbeschroomd? O neen. ik denk dat hij het zelf n'Ci heeft kunnen besrriinen, dat hij er stond. Hii was een iretrokkene des Vaders, een gekochte des Zoons, en een geroepene door den Heiligen Gpp.st. De Farizeeër stond vooraan in den tempel en zag dien armen tollenaar wel staan, doch omsekeerd de tollenaar zag de Farizeeër niet De Tollenaar zag niets anders dan Gods gerechtiïheid, en zijn hemelhnnsre schuld

De tollenaar en zondaars naderden tot Hem. ftot Christus') om Hem te hooren. Doch volgens de iieleerden hoteekent dat woord naderen schoorvoetend. f1 er was ZOOVPPI dat hun tpgenli'eld. maar toch kwamen zij tot Christus. Zij kwamen door het sreloof. als getrokkpnpr des Vaders AI wat de Vader Mij gesreven heeft zal tot Mij komen. En die tot Mij komt. zest Christus, zal Tk gppns7ins nitwernpn In dp wpdergphoorte begiftiirt God Zijn uitverkorenen met het dierbare nplonf Dat sreloof verwacht alles wat van den mensch is. en neemt de toevlucht onder de schaduw van Gods vleugelen. Dat geloof werpt zich aan de voeten van Christus.

„Heere. tot wien zullen wij henengaan. Gii hebt de woorden des eeuwig-en levens. In zichzelf is niet anders dan de dood te vinden. De wereld roept hem toe: „Bij mij is het niet." De godsdienst stelt teleur. Dr kamerling van Cundace komt onvoldaan uit .leruzalem. niet anders dan met een veroordeelde en ledise ziel. Zalig, dr'pwerf zalig die met de blnedvloeiende Maria tot Christus komen en den zoom Zijner kleederen mogen aanraken. Maar dan moet al ons geld op zijn, en de kwaal erger, ongenppslijk zijn geworden Voor ditmaal zullen wit het er bii laten. O dat een ieder het onderzoeke tnsschen God. en zijn ziel, of hij er iets van kent. Heeft de zonde ons al ooit gedrukt en heeft de liefde ons al ooit getrokken? Is het al eens vast geloopen van binnen? Heeft God ons al eens stilgezet? Voor duizenden in onze lichtzinnige en oppervlakkige dagen is het een taal die niet meer verstaan wordt. .Ia erger, velen lachen er mee. Znlk een taal wordt als „bespotteliik"' voorgesteld. Maar, o lezer of lezeres, wij zullen bekeerd moeten worden, gelijk Ood eenmaal Adam bekeerde. Of wij in een danshuis gezeten hebben, of in de kerk ons leven doorgeliracht wij me.eten „zondaar" voor God worden. Zeker, het is niet to) onze eere. als wij doortrokken zijn in de zonde tesen alle vermaningen in: het zal ons heetp tranen kosten.

Elk mensch moest wel een afkeer van de zonde hebben, daar het een aanranden is van de Allerhoogs.te Majesteit Gods. Maar wat de zaak als zaak be. treft, in Adam zijn wij allen verloren zondaren niet anders dai» dr hel waardig. De een zoowel als de ander zal. zoo Gods Geest hem ontdekt, gruwen van zichzelf, en dat bloed van Christus noodig krijgen tot verzoe. ning met God en reiniging en heiliging van al onze ongerechtigheden.

Hoe donker ook de tijden zijn zullen, al degenen die toegebracht worden onder het oordeel, zulln zondaren voor God worden Och dat het kennen van de zonde, en het klagen over het Godsgemis nog eens gevon. den werd ir. ons hart, , in onze wcningen ir onze kerken, in ons vaderland, over het rond der wereld. God mocht om Christus wil' Zijn Geest daartoe nog eens uitstorten. Wij zouden nog hope krijgen, dat God - Juda's steen zal herbouwen uit het stof. Voor ..Zondaren" is er hope een redding en behoudenis. Arme zondaren, wordt niet moedeloos! maar God geve u nog eens moed. Vlucht tot de hoornen van 't altaar, en grijpt ze aan. Het zal zoo meevallen.

Volk des Heeren. 't is een groote les. Niet hooger te ko. men, in het leven, dan „zondaar". Christus kwam voor zondaren in de wereld. Christus ging voor zondaren den dood in Christus stond voor zondaren op. Christus voer voor zondaren ten hemel. Christus zit voor zondaren aan de rechterhand Zijns Va. ders, voor hun pleitbeslechter on pleitbezorger te zijn.

Hij bereidt voor hen plaats in den' hemel. Hij komt eenmaal weder om hen tot zich te nemen, doch dan volkomen gereinigd en geheiligd. Overwonnen door he' bloed des Lams, zal eenmaal hun zwanenzang zijn. Dan niet meer rampzalig, maar eeuwig welgelukzalig.

Ds. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1946

De Banier | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1946

De Banier | 4 Pagina's