DANKBETUIGING

Allen, die mij bij mijn dubbel jubileum, blijken van hun belangstelling deden toekomen, zeg ik daarvoor ook namens mijne vrouv/ hartelijk dank, ook in het bijzonder mijne mede-leden van het t^tePdlf zW'n'°DrBan°er''^«taT" ti«: el, dat zij m „De Banier plaat- ^ten als ook voor de attentie, die zij ons bewezen.

Voorwaar, het zijn v; el bijzonder groote weldaden, welke de Heere ons onwaardigen, heeft willen üewijzen. Hem komt alleen de eere daarvoor toe. Dat wij naar harten en monden mogen hebben om Hem voor Zijne zoo gansch onverdiende weldadigheid te verheerlijken. Dit komt Hem toe. Hij is breekt het zoo ons waard. alles, indien En daartoe Hij ont. zelf onze harten en monden niet daartoe bereid maakt

Wat mijn predikambt betreft — ik had Gods nederbuigende goedheid mij daarin bewezen, gaarne in mijne eerste gemeente Kamperveen op den dag van 29 April jongst leden willen herdenken. A"i"'i'lei omstandigheden maakten mij dit echter onmogeüjk Ik hoop dit echter bmnen sorten tijd aldaar nog t. mogen

Wat wonder, dat onze gedachten in deze dagen veelvuldig in onze eerste gemeente en in de gemeenten Loon-op-Zand, IJsselmuiden, Ede en Delft, welke wij achtereenvolgens met aankleving van gebrek en zonde hebben mogen dienen, gedurig hebben verwijld. En dat wij de liefde en de aanhankelijkheid, welke wij daar- iferdachP'""'^^" ^^^^^'" ^^^^^"^

Wat mij het allermeest in deze loopbaan verblijd heeft, is, dat de Heere mij, nietig en zondig menschenkind als ik van mij zelf ben, in Zijne vrije ontfermingen als middel heeft willen gebruiken ter waarachtige bekeering van dezen en genen, soms tot middel van zeer sprekende bekeei'ingen. Ook na mijn lidmaatschap der Tweede Kamer heeft de Heere 'onder mijne predikbeurten, welke ik veelvuldig in den lande heb mogen waarpemen, de wonderen van Zijne onuitsprekelijke goedheid nog willen verheerlijken door daaronder geestelijk dooden Gode levend te maken

Bovendien schonk Hij mij het onschatbare voorrecht bij mijn bezoek aan Gods kinderen meestal als zij op hun ziek- of ' sterfbed ter nederlagen, van dezen te mogen vernemen, dat zij onder mijne prediking bijzonderlijk door dei Heere den mogen verkwikt worden. en versterkt Ik denk daar- had bij in het bijzonder aan een ouderling in IJsselmuiden en Grafhorst, aan een ouderling in Ede en aan een vriend van mij, zoon van een ouderling van as. Ledeboer.

Hoe zou ik, als ik dit schrijf, kunnen vergeten sommige ouderii"ï"^"^ Seraalsïe'den: ên"ïok gewone leden der gemeente, die mij onder Gods wijs en aanbiddejyk bestel tot een hand en voet hebben mogen zijn en die mij in den onderlmgen omgang meermalen tot leering, ja, soms ook tot verkwikking en vertroosting

zijn geweest. Evenmin kan ik hierbij verge- meestal ten de gezelschappen, des Zondagsavond welke maar wij ook wel eens in de week mochten hebben, zoowel aan den Loonschendijk als in Capelle. in IJsselmuiden, waar onze vrienden en vriendinnen uit Kampen gelukkig maar zelden ontbraken, in Ede, en elders, waar wij hebben gepredikt of vertoefd. Welke goede uren hebben wij daarin mogen doorbrengen! Velen dergenen, die daarin met ons tegenwoordig geweest zijn, zijn thans reeds uit het strijdperk van dit J"^"^ ^4'c, tenomen"en'^ODêênomen > -- le'S^^geTe"erlUhefd!"waaij^^ ^j^. j^^^, heerlijkheid zal zijn, dat zij altijd bij God mogen zijn om Hem op volmaakte wijze eeuwig te loven en te prijzen Menigwerf gedenk ik aan hen en andere kinderen Gods, die ik op mijn reizen en trekken door Nederland heb mogen ontmoeten en oefen af en toe gemeenschap met hgn niet minder dan toen ik het -, roorrecht had met hen van mond tot mond te mogen spreken ^°°ss^ erkentelijk ben 'ik al degenen, die mij bij ons jubileum blijken van hun medeleven gaven, maar niemand hunner duide het mij euvel, als ik in deze al den lof, dank en eere wensch te doen toekomen aan Hem. Die alleen onwilligen gewillig kan maken en Die alleen het vermogen heeft om uit steenen kinderen Abrahams te verwekken. Hem, den alleen wijzen en onverderfelijken God den Eenige en dus - eenigen God zij de aanbidding tot in aller eeuwen eeuwigheid,

DEZE gelegenheid grijp ik tevens aan om hen, die mij met mijne herkiezing tot lid van de Tweede Kamer geluk wenschten, daarvoor hartelijk dank te zeggen. Ik ben het volkoinen eens ™et een van degenen, die mij bij deze gelegenheid schreven, dat de Heere het m dezen dezen S.G.P. wonderlij.i wel^^ met de S.G.P. gemaakt heeft.

Hij heeft ons bij den vrij algemenen afval onzer dagen nog wil len verblijden met het feit, dat in weerwil van alles hoon, smaad en lasteringen, welke nog maar gestadig over de Staatkundig Gereformeerde partij worden uitgegoten, meer dan 100.000 stemmen in den lande op haar candidatenlijst hebben uitgebracht. Benevens van den Heere, Die hier alleen de dank voor gebracht dient te worden, wil ik toch met erkentelijkheid gewagen van de sprekers die zich, vaak met opoffering van huiselijk genot, veel ontbering bij het vervullen hunner spreekbeurten hebben getroost. Niet minder betaamt het de vele bestuursleden van onderscheidene kiesverenigingen en vele v: ienden en geestverwanten der S. G. P. die zich bij deze verkiezing ten volle gegeven hebben en alle hunne krachten hebben ingespannen met een enkel woord erkentelijk te vermelden Dat ik daarbij in het bijzonder met name mijn vrouw vermeldt met wie ik door 's Heeren goedheid en trouw meer dan 40 jaren in den echt verbonden ben, houde men mij ten goede. In den loop dier jaren heeft zij heel wat huiselijk genoegen gemist en zich .groote opofferingen getroost, als ik Zondag aan Zondag en dikwerf ook veel in de week van huis was. Dit is bij deze verkiezing ook weder het geval geweest, waar zij m.ij meermalen een gansche week aaneen in huiselijk verkeer heeft moeten missen. Hare trouwe hulp en groote offervaardigheid heeft er, naar den mensch gesproken, eenig recht op, dat dit afzonderlijk vermeld wordt.

Bovenal wensch ik met groote waardeering hen te gedenken, die ' met den geest der gebeden en der genade bedeeld, er toe verwaardigd werden de S. G. P. en haar streven ook in het bijzonder'in deze verkiezingsdagen in hunne verzuchtingen en smeekgebeden aan den troon der genade op te dragen. Dat de Heere hen lust, vrijmoedigheid en kracht moge schenken om dit te blijven doen. Hoe toch het gebed en de verzuchtingen van Gods in zich zelf ellendig en arm volk ook mogen zijn, zij zijn en blijven een sterken steun voor de S. G P., want het gebed der rechtvaardigen vermag veel. Dat dit gebed mede moge dragen de afgevaardigden der S. G, P. in de hooge vergaderzaal des lands, in de Pro. vinciale Staten en in de gemeenteraden, want in ons en in hen is noch uitnemendheid, noch wijsheid, noch kracht. Hoe veel te meer wij in de oefeningen des geloofs mogen verstaan dat wij niets zijn, des te beter zijn wij er aan toe. Och, dat wij in alles recht verlegen om den Heere mochten zijn!

Daarom besluiten wij dit artikel met de bede van den Apostel, waar hij getuigde: Bidt voor ons.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen