LEGER m VLOOT
, , Mede als eene bijdrage tot de vestiging van een sterke internationale rechtsorde — zoo luidde het in de Troonrede — zal worden voortgegaan met den wederopbouw zoowel van onze marine als van onze landmacht".
Welk een geweldige ommekeer heeft de oorlog in veler mentaliteit toch teweeggebracht. Men bedenke, dat deze zinsnede afkomstig is uit de Regeeringsverklaring van een roomsch-rood kabinet. De rooden, die vrij kort geleden nog het beginsel huldigden „geen man en geen cent voor leger en vloot" en die eertijds een ieder, die voor een deugdelijke weermacht opkwam, als een eerste klas militarist scholden, laten nu zulk een geluid hooren. Het kan verkeeren — heeft Breederoo eenmaal geschreven. Nu met de socialisten, die eenipaal zoo gaarne het gebroken geweer in het knoopsgat van hun jas droegen, is dit wel heel sterk het geval. Eveneens zijn vele roomschen, die vroeger al evenmin iets van beteekenis voor onze weermacht over hadden, al evenzeer over stag gegaan.
Met voldoening hebben wij, die altijd voor een deugdelijke landsverdediging zijn opgekomen, er kennis van genomen, dat de Regeering thans op een goede weermacht prijs stelt, al zijn wij er helaas niet van overtuigd, dat hierbij de noodige zuinigheid betracht wordt en evenmin dat de gelden altijd op een doelmatige wijze besteed worden, gelijk dat vooral in deze tijden toch we^ in het bijzonder een geboden vereischte is. Verder heeft de Regeering in de
Troonrede medegedeeld: , , In beide deelen (leger en vloot) onzer strijdmacht zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de tucht, het moreel, de geestelijke verzorging en de sociale bemoeiingen ten dienste van het personeel en zijne gezmnen". Hoezeer is het te hopen, dat het in dezen niet slechts bij woorden zal blijven. Talrijk zijn toch de klachten over het vloeken en de zedelooze taal, welke ons uit de kringen van hen, die bij leger en vloot dienen, bereiken, Broodnoodig is het, dat de Regeering daartegen met alle kracht optreedt, Hoe v^ak hebben de afgevaardigden der S.G.P. in de Kamer bij de Regeering niet bepleit, dat deze schrikkelijke zonden door Regeeringsmaatregelen beteugeld zouden worden. Daar dient de Regeering toch eens eindelijk alle ernst mede te maken. Van een vloekende weermacht valt geen heil te verwachten. Het valt op, dat de Regeering geen nadere maatregelen ten aanzien van de achtergelaten verwanten en gezinnen van in den oorlog gevallenen heeft aangekondigd. Ook daarin toch mag de Regeering zich niet bij voortduring nalatig betoonen, terwijl ook aan den steun aan de gezinnen van hen, die in den vreemde in militairen dienst zijn, nog wel heel wat ontbreekt. Hetzelfde kan gezegd worden met betrekking tot de mobilisaiie-slachtoffers. Het is mogelijk, dat de Regeering, waar zij spreekt over , , sociale bemoeiingen ten dienste van het personeel en zijn gezinnen", dat de Regeering voornemens is ten aanzien van laatstgenoemde categorieën van menschen een dringend noo dige verbetering aan te brengen. Dit 'S waarlijk wel gewenscht. Brieven met gerechtvaardigde klachten hebben ons in dezen meermalen bereikt. Bovendien zijn er nog allerlei andere gerechtvaardigde klachten bij ons met betrekking tot de weermacht ingekomen. Wij hopen daarop bij eene andere gelegenheid terug te komen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1946
De Banier | 4 Pagina's