Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Interpellatie Joekes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Interpellatie Joekes

5 minuten leestijd

Rede van Ds. Zandt

in de Tweede Kamer

rijdag 2 Augustus hield de heer Mr. oekes zijn interpellatie inzake het ntslag van ettelijke ambtenaren oor den huidigen Minister van Onrwijs, Kunsten en Wetenschappen, 'p de wijze, waarop het ontslag geïven werd, had de interpellant teïcht heel wat aan te merken, Deze iterpellatie gaf den afgevaardigde sr S.G.P. gelegenheid tot het maken in enkele korte opmerkingen. Het toch niet denkbeeldig, dat hier rotestantsche ambtenaren ontsla- Jn zijn om deze straks door R, K. nbtenaren te vervangen. Daar 'Vam onze vertegenwoordiger met Ien nadruk tegen op. Hij vroeg op^ t belangrijke punt een duidelijke ïrklaring van den Minister. Deze aakte zich er echter met een Jantje ^n Leiden van af, zoodat scherp toeen de boodschap blijft. Een A.R. ad maakte de kleineerende opmerng, dat Ds. Zandt slechts R.K. 'ooken zag. De toekomst kon wel ts heel anders te zien geven, temeer ^^ ^^ Minister in laatste instantie rklaarde, dat bij zijn genomen iatregel bezuiniging eigenlijk niet ; t hoofdmotief was, daar hij voorimelijk een reorganisatie op zijn tpartement beoogde. • j. Zandt sprak dan als volgt:

. ^nheer de Voorzitter! ^ze interpellatie, geeft mij aanleiig tot het maken van enkele korte merkingen. ben er diep van doordrongen, dat financieele toestand des lands een zeer vergaande bezuiniging noodig maakt. De mededeeling, welke de Minister van Financiën deze week gedaan heeft, heeft de hooge noodzaak daarvan nog eens extra onderstreept. Hij heeft toch medegedeeld, dat de Staatsschuld on het oogenblik het geweldige bedrag van f 27 milliard uitmaakt en in de naaste toekomst nog wel tot boven de f 30 milliard zal stijgen. Is dit op zichzelf al in zeer hooge mate verontrustend, daar komt nog bii, dat blijkens den laatsten weekstaat van de Nederlandsche Bank de bankbiljettencirculatie tot 2447 millioen gulden gestegen is. Zoo stijgen wij steeds verder met schuld en met bankpapier, met het uiteindelijke gevolg en van de niet te overziene ramp van de

inflatie.

In dezen toestand dient een spoedige en afdoende verandering te worden aangebracht. Er moet dringend noodzakelijk bezuinigd worden. De bezuinigingsmaatregelen hebben dan ook onze volle sympathie. Zij hadden al veel eerder ingevoerd moefen worden. Het vorige Ministerie had daarmede bij zijn optreden direct moeten beginnen. Het heeft dit echter niet gedaan. Het heeft uit een royale beurs geleefd. Het heeft onder meer tal van bureaux met de noodige ambtenaren ingesteld, . waaronder er zijn met zeer hooge salarissen. Ook het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft het getal der buréjiux en der ambtenaren sterk uitgebreid. Volgens het Algemeen rtandelsblad van •* Augustus jongstleden is het aantal

ambtenaren

in dit departement onder het bewind van Prof. van der Leeuw van ongeveer 100 tot 360 uitgebreid. Dat is voorwaar geen kleine stijging! En dat in zoo'n kort tijdsbestek, waarin de nu afgetreden bewindsman Minister was. En dit is nogal zooveel te ergerlijker, als wij bedenken, dat bij die geweldige uitbreiding geen voor het levensonderhoud noodzakelijke belangen waren betrokken. Deze uitbreiding van de bureaucratie en de ambtenarij, welke met hooge kosten voor de schatkist gepaard ging, betrof enkel de vorminö buiten schoolverband en sport, alsmede de kunst. \vij vinden zulke kosten, afgezien van principieele bedenkingen, waarover wij het thans minder gepast vinden om er uitvoerig over te spreken en waarop wij bij een geschikte gelegenheid breedvoerig op terug hopen te komen, beslist onverantwoord. Ten allen tijde, allerminst in dezen tijd, waarin de nood zoo hoog geklommen' is.

Mijnheer de Voorzitter! Het is waar, dat de Minister een beteren dag dan 23 Juli, den dag, waarop de Troonrede gehouden werd, voor de bekendmaking van hun

ontslag

aan de ambtenaren had kunnen kiezen; het is even waar, dat de Minister bij het nemen van zijn bezuinigingsmaatregelen den Secretaris-Generaal niet gehoord heeft en dat deze de getroffen maatregelen van zijn hem ondergeschikte ambtenaren moest vernemen en niet minder waar dat er nog meerdere ministerieele handelingen verricht zijn, welke wij op zichzelf geen teeken van wijs beleid achten, maar desniettegenstaande kunnen wij de getroffen bezuinigingsmaatregelen als zoodanig niet veroordeelen, al kan ik volkomen verstaan de groote ontstemming, welke in breede kringen ontstaan is over de wijze, waarop de ambtenaren door den Minister ontslagen zijn. Wat de bezuiniging zelf betreft, deze moge van kleinere omvang zijn in vergelijking met hetgeen op het geheele Staatsapparaat behoort bezuinigd te worden, maar het is althans een stap in de goede richting, die door meerdere en grootere dient gevolgd te worden.

Nochtans zijn wij ten opzichte van de bezuinigingsmaatregelen van dezen Minister niet geheel gerust, In de Nationale Rotterdamsche Courant van 31 Juli j, l, lezen wij:

, , Maar er is een gevaar aan verbonden, namelijk, dat dit een stap is in de richting van een stelsel, waarbij de staf van een Departement door eiken Minister telkens opnieuw wordt samengesteld uit menschen van een gezindheid, welke met 's Ministers gezindheid overeenkomt, " Dit blkd deelt tevens mede, dat de Minister een bepaalde afdeeling wil inkrimpen, maar het voornemen heeft haar binnen afzienbaren tijd toch een weer wat

te geven, grooteren omvang

i'iijnheer de Voorzitter! Gaarne zou ik van den Minister vernemen, of het inderdaad in het voornemen van Zijne Excelletitie ligt om binnen afzienbaren tijd voor het onderhavige doel het ambtenarencorps weder uit te breiden. Het zou wel hoogst ergerlijk zijn, indien alsdan de nu ontslagen ambtenaren vervangen worden door ambtenaren van 's Ministers gezindheid, namelijk door Roomsch-Katholieken. Dan zou de bezuiniging als een voorwendsel niet scherp genoetf kunnen worden afgekeurd. Dan zouden onder 't dekmantel van bezuiniging Protestantsche ambtenaren de voordeur zijn uitgejaagd om Roomsch-Katholieke ambtenaren door de achterdeur we4er binnen te halen.

Wij verwachten op dit voor ons hoogst gewichtige punt van den Minister dan ook beslist een nadere duidelijke verklaring.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1946

De Banier | 4 Pagina's

De Interpellatie Joekes

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1946

De Banier | 4 Pagina's