Het recept voor een gelukkig leven
Die op het woord verstandiglijk lel, zal het goede vindei, en die op den Heere vertrouwt, is welgelukzalig. Spreuken 16:20
Reeds onder den ouden dag was het den koning geboden de Wet eiken dag te lezen, opdat hij den Heere, zijnen God leert vreezen, om te bewaren al de woorden dezer wet, en deze inzettingen, om die te doen. Deut. 17 : 19.
Ook werd het volk van Israël door God daartoe opgewekt, in Jes, 34 : l6 Zoekt in het boek des Heeren en leest; niet één van dezen zal er f eilen. Christus Zelf heeft op dat onderzoek van Gods Woord aangedrongen in Joh. 5 : 39. En Paulus heeft gezegd, dat de Joden van Berea edeler waren dan van Thessalonica, omdat zij dagelijks de Schriften onderzochten, of die dingen alzoo waren. Hand. 17 : 11.
Het grootste deel der menschheid is van Golds Woord vreemd. Kort geleden las ik dat er op de 1145 millioen menschen, die er in Azië leven, nog maar 5 en een half millioen zijn, die tot de kennnis der waarheid zijn gebracht. Van de 415 mijlioen menschen in China heeft meer dan de helft nog nooit op een enkele wijze iets van het evangelie vernomen. Op een bevolking van 70 millioen menschen in Japan zijn er naar schatting maar 215.000 die de waarheid belijden. In Tibet is op een bevolking van 15 millioen menschen nog nooit één zendeling geweest. Op tientallen eilanden in de Stille Zuidzee is nog nooit het evangelie verkondigd. Wat moest het ons wel aangrijpen. En denk dan eens aan ons werelddeel Europa. In vele landen heeft het licht der waarheid wel geschenen, maar wat is er van overgebleven. Komen wij tot ons eigen vaderland, hoeyele duizenden gezinnen zullen er zijn, die geen Bijbel meer kennen, Vreeze vervult ons hart menigmaal, dat wij tot het heidendom terugkeeren. Wat is het overblijfsel klein, dat nog achting heeft voor Gods Woord. Schrikbarend zijn de tijden die wij beleven,
De afval is ontzettend, en het verval neemt hand over hand toe. Droeve openbaringen zijn allerwege waar te nemen. De eerbifed en het ontzag voor God en Zijn Woord neemt sterk af, Gallio, die zich geen van deze dingen aantrok, krijgt hoe langer hoe meer aanhang en toejuiching. Waar zal het eindigen? Allerwege meent men, dat men het wel buiten God kan stellen en dat men met verzaking van Gods Woord en Wet wel gelukkig kan zijn. De waarheid in onzen tekst leert het echter wel anders, Die op het Woord verstandelijk let, zal het goede vinden,
Wat het nu inhoudt, op het Woord verstandelijk te letten? Het wil zeggen; er acht op te geven. De bedreigingen zoowel als de beloften te aanvaarden; ze over te nemen en er winste mede te doen voor onze eigen ziel, Gods Woord is vol met vermaningen, waarschuwingen, onderwijzingen, bestraffingen, ontdekkingen, maar ook opwekkingen, bemoedigingen en vertroostingen. De volle raad Gods tot zaligheid in Christus ligt er in verklaard. David zegt: Hoe kostelijk zijn mij, o God, Uwe gedachten, hoe machtig vele zijn hare sommen, Ps, 139 ; 17,
Maar och, vrienden, wij hebben geen verstand meer. Agur betuigde in Spr. 30 : 2: Ik heb geen menschenverstand. En elk die van God levend gemaakt, overtuigd en ontdekt wordt en is, zal dat wel moeten toestemmen. In Adams val zijn wij het beeld Gods verloren en zijn wij verduisterd in het verstand. O, laat een mensch maar niet meenen, dat hij nog iets heeft overgehouden na de diepe bondsbreuk. Een dwaas verstaat het niet en een onvernuftig man weet er niet van, Ps. 92 ; 7. Diepe smart en bittere droefheid zal het teweeg brengen in het hart van de zaligmakend overtuigden, wanneer zij in de diepte van hun val worden ingeleid. God steekt met Zijn volk af in de diepte en in die diepte zien zij wat zij kwijt zijn. God hebben zij van Zijn eer beroofd, toen zij van Hem afvielen. De allerhoogste Ma- J? «^^^ ^ods hebben zij aangetast, < JOds deugden heben Zl) geschonden en zichzelt van alle schatten en gaven beroofd, die God hen had gegeven. Zij zouden zich wel dood willen wecnen voor het aangezicht des Heeren, En zij worden de man voor God. Een ander heeft het niet gedaan, o neen, dat vechten raakt wel over als God komt. En hét is ook een eigenschap van de waarlijk door God overtuigden, dat zij hun schuld niet verkleinen, maar wel vergrooten. Zij hebben wel eens voor God neergelegen, dat zij tegen God geen woord meer spreken konden, maar dat zij niet anders dan bitterlijk kermden voor God. O, volk van God, denk aan die dagen en nachten maar eens terug. Wij hadden niet veel meer te vertellen op de wereld. Wij hadden niet veel meer te eischen. Het was alles schuld en zonde. Het waren wel bittere tranen, maar toch ook zoete tranen. Ja vrienden, als waar eens waar wordt, dan wordt God God en wij vallen in de schaamte en smart voor God weg. Dacir erkennen wij dat dierbaar recht van God, als Hij ons voor eeuwig zou verdoemen; maar daar liggen wij ook aan den hemel gebonden, of God nog eens aan ons denken wilde, om Zijns Zelfs wil.
R. Ds. L
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1946
De Banier | 4 Pagina's