De vreeze des Heeren is een springader des levens

De vreeze des Heeren is een springader des levens, af te wiji< en van de strikken des doods. Spreuken 1 4 ; 27

an de vreeze des Heeren sprak 1^'°'"° °°^ ^° ^^^ vorige vers. Van t • onderwerp - --^ kan '— hij '-" nog —•' niet - ""* af ••*r ^^^^ j^ij ^^^^ j ^ verlichting tP£.J: „.: „ inspiratie ^J^ Heiligen Geestes. van de j - voortreffelijkheid ri__xf„i: : i.u„: j joveel vreeze des Heeren aanhouwt.

Die vreeze des Heeren* is een bringader des levens. Al wat de ereld en de zonde opleveren is de 30d, en werkt de dood. Dwaas is 5 mensch, die leeft buiten God, en e zonder Christus voortwandelt op - aarde. Voldoening en vervulling ^^ "'^^ ^^ vinden in de wegen der ^^^^' ^^ op ^^ paden der ongechtigheid. Alles roept een mensch ie buiten de vereeniging met Chrisis; , , Bij mij is het niet". Daartegen- /er staat de Opperste Wijsheid; et Zijn stem die is als van vele waren: „Want die Mij vindt, vindt t leven en trekt een welgevallen n den Heere" Spr. 8 : 35. Dat onze ren doorboord en onze harten geend werden door Gods Geest n naar de waarschuwende, verancnde, maar ook uitlokkende en jrichtende stem van dien Geze- -^^^^ 2°°^ G°^s te hooren. Ge- -^'^^ 'S uitgestort op Zijne lippen, p. 45 : 3,

De reine vreeze Gods wordt in /èn tijd des welbehagens geplant, : s een plant uit den hemel, in het irt Van degenen die van eeuwigïid in Christus door den Vader srkorcn zijn. Zij is vrucht van de ïMe Gods.

^° ^® vreeze Gods is een springder des levens. Die vreeze Gods oeit uit God, als uit die zuivere ontein, en Bronwei van alle leven a zaligheid. De vreeze des Heeren de overvloeiende, ja immer vloei n de fontein van vertroosting en lijdschap. Zij is een springader des vens, voortdurend genot en voloening schenkend aan de ziel op lerlei terrein des levens.

Die vreeze Gods is een springader es levens in den morgenstond van ns leven. Dan in het bijzonder lacht lies ons toe, en staat een wereld oor ons met schoone beloften.

Het is alles echter leugen en berog. Het vermaak van de wereld, n de genoegens van de zonde, zijn iet anders dan ijdelheid, en bittere ileurstelling. Mogen wij reeds roeg bezet zijn met de vreeze Gods, nj zullen in de dagen onzer jongengschap gewaar worden, dat het ïchte leven alleen daar is, waar rod Zich in Christus verheerlijkt in ns hart, en wij iets mogen smaken an die gemeenschap Gods, die met ich medebrengt een vrede Gods die 11e verstand te boven gaat. Het ichen van de wereld is onzinnig, en aar vreugde baart smart, maar in het houden van Gods geboden grooten loon, is

Salomo zelf had het ervaren, waar hij in Zijn jeugd kort bij God mocht leven, en met vrijmoedigheid tot God n.^A mocht —„Ui gaan. x„„_ Gods n„j„ , „ ware ™ii, volk kent het ware en wezenlijke genot, dat duizenden werelden ons niet geven kunnen. Als God een mensch bekeert, dan krijgt hij zijn verstand terug, maar ook als God ons plaatst op den weg der gerechtigheid dan ervaren wij, dat wij een zaligheid deelachtig worden, die buiten God nooit gekend wordt. Ja dan beginnen wij pas te leven. Het ware leven is alleen in de vereeniging met Christus, en het wezenlijke genot is daar waar God zich verklaart in ons hart, verzoend door het bloed des Lams, en zich uitlaat in Zijn eeuwige barmhartigheden, liefde en ontferming.

Die vreeze des Heeren is een springader des levens als wij arm worden. Die den Heere vreezen hebben geen gebrek aan eenig goed.

Abram moest het rijke Ur verlaten, maar heeft God hem niet rijkelijk gezegend? Mozes verkoos liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden, achtend de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom dan de schatten van Egypte, want hij zag op de vergelding des loons.

Evenzoo was het ook met Ruth. Veel vooruitzicht was er niet voor haar toen zij met Naomi meetrok naar Bethlehem. Haar schoonmoeder was uitwendig straatarm, vol was zij weggetogen, maar ledig had de Heere haar doen wederkeeren.

Toch was er in haar hart iets ver­ '^'^^^ klaard °"°y door ^^\ den Heiligen "^'"f^'^, ..V'^, ^^^' Geest, waardoor zi, Moab gemakkelrjk kon verlaten venaien en vaarwel vaarwei zeggen. Een m- 5f^i'^e betrekking op God en op Zi)n vo k was m haar hart gevallen P'.f' «tond zij voor haar zelf overal buiten, toch was er iets van dat lel^"" "'^r. x° i " geopcn- ^aard. Dat leven, verworven door Christus, en geschonken door den Heiligen Geest, is het rechte leven. O, die er iets van gesmaakt en geproefd heeft, begeert niet anders dan dat leven. Bij al hun gemis, schuld, zonde, veroordeeling en aanvechting is toch de taal van hun hart;

Mijn begeerten, Heere krachtig En almachtig Zijn voor U gansch openbaar Al mijn zuchten en gedachten En mijn klachten Zijn voor U bloot ende klaar. Ps. 38:9

R. Ds. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen