Overeenkomst-Linggadjati geteekend
Behandeling in de Tweede Kamer
Rede van Ds. Zandi
Van welken kant wij de Indische aangelegenheid ook beschouwen-, overal vertoont deze een uiterst droevig aspect.
Dit bleek nog eens weder in het bijzonder bij de behandeling van bovenvermelde materie op Dinsdag 25 Maart in de Tweede Kamer. Deze behandeling had veel te laat plaats.... De Regeering had ze veel eerder kunnen en ook aan de Kamer ter behandeling moeten aanbieden. Dit heeft zij echter niet gewild. Eigenmachtig onthield zij de Kamer de gelegenheid óm deze zaak te bespreken voordat de onderteekening een feit geworden was. Daarmede schond ze de rechten van het parlement, zette ze grondwet en wetten opzij en trad a la Hitler op. En dat deed een Regeering, die zich er op beroemt democratisch te zijn. Het is een bespotting van de democratie en het herinnert aan de regenten, die ook alles op eigen houtje regelden. Waarvoor is dan eigenlijk het parlement noodig, wanneer de regeering er in uiterst gewichtige aangelegenheden geen rekening mede houdt?
Prof. Schermerhorn en de zijnen hebben dan hun zin weten door te drijven met het gevolg, dat het Koninkrijk ó/ir Nederlanden uiteengescheurd is, de Indonesiërs onder de hiel van Soekarno zijn gebracht en duizenden bij duizenden Indonesiërs, die Nederland getrouw wenschen te blijven en van Soekarno niets moeten hebben, door de regeering jammerlijk in den steek zijn gelaten.
Het is zelfs zoo bar, dat er nog duizenden Nederlanders opgesloten zitten in kampementen in Indië. Voor hen had de Regeering moeten opkomen. Dit schijnt zij echter niet noodig te achten, .maar wel moest in den grootsten spoed, met alle geweld de overeenkomst van Linggadjati onderteekend worden. Daar had de Regeering alles op gezet.
Zoo stond de Kamer Dinsdag 25 Maart dan voor een voldongen feit, waaraan mets meer te veranderen viel. En dit met schending van plechtig gedane beloften. De Regeering had toch in December 1946 verklaard, dat zij alleen dan machtiging tot onderteekenen van de overeenkomst zou verleenen, wanneer de andere partij de toelichting der Commissie-Generaal met de regeeringsverklaringen van 10 en 19 Decem-ber zou aanvaarden. De Soekarnoregeering weigerde dit beslist en onze Regeering boog voor de zooveelste maal voor haar. Zij besloot de overeenkomst dan toch maar te laten onderteekenen. Zij deed een groote concessie aan Soekarno, hoewel zij nadrukkelijk verklaard had geen enkele concessie meer te zullen doen.
Men kan zich licht indenken, dat de Regeering'het onder deze omstandigheden Dinsdag in de Kamer verre van gemakkelijk had. Van verschillende zijden werd zij over hare houding ter • verantwoording geroepen. Zelfs Prof. Romme kon haar houding niet geheel en al go'edkeuren. Ook hij leverde kritiek.
Dinsdagsavonds kwam de Regeering aan het woord. Minister Jonkman hield een uiterst slappe redevoering. Hij kon qeen enkel aangevoerd bezwaar afdoende weerleggen. Hij gaf bovendien geen enkele inlichting en liet de Kamer even wijs als zij was. Alleen zei de Minister, dat er in de Commissie-Generaal dezelfde verhouding werd aangetroffen als in de Tweede Kamer. Dat was vrijwel alles wat aan inlichtingen verstrekt werd. Voor zijn stilzwijgendheid voer hij als argument het landsbelang aan en was voorts zoo stom als de visschen Des middags had Ds. Zandt het woord gevoerd. Hij veroordeelde terecht het eigenmachtig optreden der Regeering, waarbij zij de parlementaire rechten met voeten getreden had. Hij moest het A^r Ron^(.rinn ten 7epr^te euvel duiden dJ ? iroornrweerToo? sLL^^^^^^ hc^t Jnf r, t> bf> nen was en betreurde het Sft Nede'Sanropreuw sml^^^^^^^^^^ j H u F J
Voorts wees hij-^met scherpte er op, dat de heeren De Boer en de professoren Posthuma en Verzijl de Regeering vanwege haar gedrag hunne diensten als leden der Commissie-Generaal hadden opgezegd.
Ds. Zandt sprak er verder zi^n hoogste verbazing over uit, dat een demo-, . , - . 1 j.., • „„^., , .„„ cratische regeering en de democraten in de Kamer het kunnen toejuichen, dat ^in Indië een fascistische, Hitleriaansche \epubliek leven ^ is geroepen en dat zij die in het zadel hebben gezet en - , ' 11 1 • - -, A^, .ft^, .„A^r> haar op allerlei wijzen ondersteunden en nog ondersteunen. Een republiek, welke Nederland allesbehalve welgezind delegatie is en in notabene Indië nog de ter Nederlandsche verantwoording wil roepen oVer het optreden der Nederlandsche troepen. Zij legt deze ten laste, dat zij het Bestand geschonden hebben, terwijl de Indonesische troepen bij voortduring het Bestand aan hun laars lapten door onze troepen verraderlijk te overvallen en onder hen talrijke slachtoffers te maken. En ook al duizenden Indonesiërs door 'n ontaard schrikbewind wreed onderdrukt.
Kort tevoren had het Kamerlid, de heer Joekes, een klinkende lofrede gehouden op onderscheidene personen. Zeer ter snede merkte Ds. Zandt in zijn rede op, dat hij bij zijn overvloedige huidebetuigingen den hoofdpersoon, n.l. Soekarno, totaal genegeerd had. Dat was toch wel een geweldig hiaat in de lofrede van mr. Joekes. Toen ds. Zandt aangaande Soekarno's gedrag in het verleden opmerkte, dat het al heel inconsequent van de Regeering is hier te lande collaborateurs te straffen en ze in Indië in het gestoelte der eere te plaatsen en te erkennen, maakte de Voorzitter bezwaar tegen deze passage en werd hij genoodzaakt deze niet in de Handelingen der Tweede Kamer te laten opnemen. Vandaar dat er in zijn rede staat: ^ voorqaanden zin is een "i, lƒ 1„ ^L^!!": .!! „".„'!, ƒƒ" "J°°' ^^"^ 7°? ^'"^J ontoelaat-..baar^geoordeeld gedeelte terug-
Toen ds. Zandt even later nog eens er aan herinnerde, hoe Soekarno zich tegenover het Nederlandsch gezag misdragen had, werd de opname daarvan in de Handelingen al evenmin toegelaten. Zoover is het nu gekomen. Zoover reikt nu de zweep van Soekarno, dat daaronder niet alleen duizenden Indiërs wreedaardig behandeld worden, maar ook de Kamerleden in Nederland daaronder hebben te buigen, Het vrije woord, waarbij het kind bij den naam wordt genoemd en niets dan ware feiten vermeld worden, wordt in Neerland's parlement gesmoord.
Na afloop van zijn rede kwamen onderscheidene Kamerleden ds. Zandt de hand drukken en instemming betuigen met het door hem gesprokene. Zulks geschiedde ook toen ds. Zandt de Kamer verliet door verscheidene personen, die op de tribunes zijn rede hadden aangehoord.
Wij laten thans hieronder de rede van ds. Zandt volgen. Zij luidt aldus: Mijnheer de Voorzitter! ^e Regeering zet, naar zeer te vreezen IS, haar gang naar den afgrond voort. In deze weinige woorden vinden wij haar laatste handeling geteekend. Wij wenschen die laatste handeling ^ans te bespreken. Daartoe beginnen wij met de bespreking van de verklaring, welke Minister Jonkman in haar "aam Vrijdag j.l. in deze Kamer heeft afgelegd.^
Wij stellen hierbij voorop, dat de verklaring
^^ j ^ ^
-T-i , i--i is gegeven Zi, had zeer gevoeglijk nen reeds zijn. Djn^dag Dan had 18 Maart de bespreking geschied kun-daarvan Donderdag 20 Maart hier kunnen plaats vinden. De Kamerleden hadden dan een dag tijd gehad om de verklaring eens rustig te kunnen overdenken. Dit achten wij noodzakelijk. Het gaat toch niet aan om direct na de voorj r> • 11 • 'f^'^^g ^«^, ^^ Regeermgsverklanng ^^^""^^^if aanstonds te delibereeren. s^S.tild^t^S Jontlet; '^''rn üY . • u< . j 1 • wel. Doch het gewicht der zaak m aan merking genomen, achten wij zulks tot a de onmogelijkheden te behooren. Dit zou een goede behandeling van deze f^^H^^^h^ ^erd hebben. Te meer had quaestie totaal verbin zulk een overhaaste behandeling der zaak geen reden, waar de Regeering nadrukkelijk had verklaard, dat zij er niet aan teele^nin^ dacht» om op de Te^ machtiging schörtenr HeT tot onder besluk der Regeering stond muurvast. Daarom had zulk een overijlde bespreking geen zin. Integendeel. Zij zou de zaak geschaad hebben. Dit was dan ook het vrij eenparig oordeel der Kamer.
i De Kamer treft in dezen geen schuld.
De schuld, dat deze materie hier zoo laat in behandeling komt, rust geheel op de Regeering. Zij heeft het der Kamer onrnogelijk gemaakt deze zaak eerder dan vandaag te bespreken. Zij heeft dit blijkbaar niet zonder opzet gedaan. Zij had eigenlijk haar verklarmg pas op den dag van heden, althans bij voorkeur in het begin dezer week. willen geven. Zij had zelfs volgens de eigen woorden van Minister Jonkman liever gezien, dat de overeenkomst van Linggadjati eerst onderteekend ware geworden, alvorens de Kamer zich er over had kunnen uitspreken of zij a dan niet haar goedkeuring aan de on-derteekening van de overeenkomst verleende. Zoo is het dan metterdaad ook thans weer zoover gekomen, dat dit Kabinet de Kamer voor voldongen feiten gesteld heeft, waartegen wij ten scherpste moeten opkomen. Deze gedragswijze is ook onder het Ministerie Schermerhorn gevolgd en wordt door dit Ministerie onder eenigszins gewijzigden vorm voortgezet. Dit systeem werkt allerschadelijkst. Het haalt de achting zoowel voor Regeering als Parlement zeer omlaag bij ons volk. Het is bovendien door en door onparlementair.
Wat den inhoud van de Regeeringsverklaring zelf aangaat, deze is < • 1 < • It rf
Bij nadere overweging is ons gebleken, dat de Regeering haar aan de Kamer gegeven belofte niet heeft gestand gedaan. De Regeering heeft toch bij monde van Minister Jonkman op 19 December 1946 hier in de Kamer nadrukkelijk verklaard, dat: „Vóór de onderteekening zal moeten vaststaan, dat ook de wederpartij de Toelichting en de Regeeringsverklaring aanvaardt." , , V/el is waar" —• zoo sprak de Minister voorts — „kan ook de tegenpartij bijdragen tot een verduidelijking ; van de interpretatie maar bi, de onderteekenmq moet duidelijk blij-, , . 11 j 1-7 J ken, dat men niet alleen de 17 arti-, , 1 . 1 . 1-kelen j ^ , onderteekent, ^ i J Tmaar i - Udie fon „ derteekent, zooals de 1 oehchtmg ^ j Reqecringsyerklaring ze bedoelen."
Uit deze letterlijk geciteerde woorden van den Minister blijkt onwedersprekelijk, dat de Regeering toen op het standpyjit Stond, dat zij de overeenkomst van Linggadjati niet wilde laten onderteej^^^^^^^ ^^^^.. ^^ Regeering van Soej^^^^^^ ^^ ^j artikelen wilde aanvaarden volgens de interpretatie, zooals die in de Toelichting en de Regeeringsverklaring is beschreven. En dat de Re geering inderdaad dit standpunt heeft ingenomen, , • . , i , . i moge nog t|n overvloede blijken uit de repliek-rede van den geachten afge-IpTat^'^ ^'°' ^°'^'"^' "^^^'" '''' „Ik herinner uit hetgeen de Regeering ten deze heeft gezegd aan deze positieve mededeeling van de Regeeringstafel, dat vóór de onderteekening zal moeten vaststaan, dat de wederpartij behalve de 17 punten ook de Toelichting en de
Regeeringsverklaring aanvaardt", Dat zelfde standpunt is ook vertolkt in de motie van den geachten afgevaardigde prof. Romme en mr. van der Goes van Naters. In die motie is toch uitdrukkelijk verklaard,
„dat de Regeering het dienstig acht, met vertegenwoordigers van de Regeering der Republiek Indonesië een wederzijdsche verbinte-' . , . nis aan te gaan, met inachtneming der j__ geldende __ij-„j Grondwet, r^ _i„__. tot ._. „•-.-niets meer of anders dan wat volgens de door de Commissie-Generaal opgestelde Toelichting te Linggadjati is overeengekomen, met onverkorte inachtneming van de Regeeringsverklaring van 10 December •iriA.^ j 11 j r> 1946 en van de aanvullende Regeeringsverklaring van 19 Decem
De Regeering doèc nu in fiaar verklJ ring van jongstleden Vrijdag het voor Jcomen, alsof zij haar standpunt vai December nog handhaaft, l "^ ^'J ^^ Commissie-Generaal toestem. !"'°9 verleend heeft om de overeen ^°"^^' Y.^'^ Lmggadjati in haar oot spronkelijken vorm te onderteeken ? '' ? "? onmogelijk volgehouden wo, den. Men moet wel een kalf in zij hoofd hebben om dit te kunnen aan vaarden. Dat is onmogelijk te aanvaat den, wil men de waarheid niet ver krachten. Het is toch een gansch vei schillende zaak of de oorspronkïli| ke overeenkomst - het phantoom vai Linggadjati, zooals de geachte afge vaardigde de heer Romme haar ge noemd heeft — of de werkelijke, di door de Regeering geïnterpreteerde overeenkomst wordt onderteekend. Ali deze twee overeenkomsten precies het-zelfde zijn, waarom heeft de Regeerim het oorspronkelijke Linggadjati dan niet direct in December laten onder. teekenen? Waartoe dan al dat getreuzei en al dat tijdverhes? Waartoe heeft de Regeering dan met zoo'n stelligen nadruk verzekerd, dat , , vóór de onderteekening zal moeten vaststaan, dat de wederpartij, behalve de 17 punten, ook de Toelichting en de Regeeringsverkla. "^'"9 aanvaardt ?
Dat die twee overeenkomsten van gansch onderscheiden aard zijn, 'heeft niemand minder dan de geachte afgevaardigde de heer Romme zelf verklaard.
V; agens gisteren een deel m het daqblao °T-, , , j c j 1 < . ~ < . j L-„Irouw werd atgedrukt, moet deze bil zjjn .. verblijf .. .... m . Indie ^ '4 m n vergaüenni . . „\ i r-' . - , - , j-° , ' met de Gommissie-Generaal dit ook er ^'"^"t uu A/ i j-. i - i kend hebben. Vogens die notulen--.i kan voor de juistheid daarvan met m staan, maar zij zullen Wel jmst zijn daarover bestaat bij mij met de mmsti twij-fel-toch was de heer Romme va. oordeel, dat een oplossing, zooals dooi de Commissie-Generaal aan de Indonesische delegatie was gesuggereerd, nie zonder meer in overeenstemm»ig zou zijn met letter en geest van de motie-Romme—van der Goes van Naters Immers, in dit geval '— aldus de heer Romme —• zou van een wederzijdsche verbintenis, zooals die bedoeld is, geen sprake zijn. Volgens hem ? ou het Kab net zonder twijfel, ret^L^Tw^arerTrltltrot neraal hierin opnieuw hebben te raad plggen.
^jit deze woorden blijkt genoegzaam jgj. ^^y. „3^^ het oordeel van den heer Romme de oorspronkelijke overeenkomst een gansch andere is dan de joor de Commissie-Generaal en de joor de Regeering geïnterpreteerde overeenkomst.
Bovendien komt hierbij nog eens te meer onomstootelijk vast te staan, dat de Regeering haar oorspronkelijk standpunt heeft prijsgegeven en dat zij haar belofte, aan de Kamer gedaan, geschonden heeft.
Zelfs prof. Romme was van oordeel dat de Regeering de Kamer bij den geheel gewijzigden stand van z^ken opnieuw 1 1 . , 1 ^ had te raadplegen. Dat had zij inderdaad behooren te doen. De Regeering heeft dit echter niet gedaan. Zij is dictatoriaal opgetreden. Zij heeft als het ware de Kamer opnieuw een slag in het aangezicht ge' gemaakt op ons constitutioneel Staats-^^'^! geven. Opnieuw is door de Reqeering ^ een sterke a s inbreuk gemaakt op ons constitutioneel Staats h jjgjtei. Het is alleszins duidelijk, dat de Regeering geringe achting voor de Kamer heeft. Het merkwaardige hierbij is, dat, gelijk prof. Gerretson verondersteld heeft en de geheime notulen thans bevestigen, ^^ ^^^^ ^^" ^°^^ '^^ uitvinder en vader v^" '^^^^ ^'~'° js^nisrlijke oplossing is. De gevolgen van het eigenmachtige optreden der Regeering, waar zij het aandurfd heeft om zonder de Kamer er ïn te kennen het oorspronkelijke Linggadjati te laten onderteekenen, zijn voor het Koninkrijk funest. Voor de zooveelste maal heeft de Regeering voor de Republiek van Soekarno gecapituleerd.
Diens regeering wilde de door de Regeering en de Commissie-Generaal gemterpreteerde overeenkomst niet onderteekenen. Zij weigerde dit kort en goed. Zij paste er zelfs voor om haar eigen interpretatie te geven. De Nederlandsche Regeering had zich naar den zin van Soekarno te schikken. Zij had voor hem nogmaals in het stof te buigen. En dit heeft zij gedaan. Zij heeft zich onvoorwaardelijk aan Soekarno overgegeven. Dit heeft zij gedaan trots de motie-RommC'—van der Goes van Naters, trots dat prof. Romme tot viermalen verklaard had, dat het oorspronkelijke Linggadjati onaannemelijk was, trots haar plechtige verklaring, namens Minister Jonkman in deze Kamer afgelegd.
De Republiek van Soekarno heeft victorie kunnen kraaien en Nederland is opnieuw smadelijk vernederd.
H'et Koninkrijk der Nederlanden heeft opgehouden in zijn voormaligen vorm te bestaan. Met de onderteekening van de 17 artikelen is de Republiek van Soekarno een onafhankelijke Staat geworden. Artikel I van de overeenkomst | houdt toch in, dat de Regeering van de Republiek Indonesia de facto het gezag uitoefent over Java, Madoera en Sumatra. Deze republiek beschouwt zich, gelijk Minister Natsir het ifitdrukte, als een gelijkwaardige partner van Nederland. Op voet van gelijkheid zullen nu Nederland e"n Indonesië kunnen onderhandelen. Wil Indonesië dit met Nsr derland doen, dan kan zij dit doen; wil zij het met een ander land doen, het staat haar geheel vrij. Zij kan dit zelfs met Sovjet-Rusland doen. Er is nu een soort van Nederlandsch-Indonesische Unie ontstaan met als een fraai ornament aan het hoofd , , de Koning der Nederlanden". Doch ook van dat ornament, zoo het haar behaagt, kan Soekarno's Republiek zich ontdoen. Het Koninkrijk der Nederlanden is hiermede feitelijk in onderscheidene dèelen uiteengevallen. Er bestaat alle kans, dat Soekarno Nederland straks nog meer zal vernederen. Daar is niet de minste waarborg voor, dat dit in de toekomst niet zal geschieden. En dit is geschied, terwijl er nog duizenden der onzen in de kampementen in Indië opgesloten zitten; mijns inziens heeft de Nederlandsche Regeering hieraan zeer zware schuld. Duizenden en duizenden I-ndiërs zijn er bovendien, die van de Regeering van Soekarno niets "moeten hebben; eveneens is er een geweldige massa Indiërs, wie door terreur het zwijgen is opgelegd. Zelfs is een telegram van de Vereenigde Politieke Partijen, te Batavia, aan den Nededandschen Minister-President en de Voorzitters van de beide Kamers gezonden, waarin zij verklaarden, dat zij, hoewel doordrongen van de klemmende noodzaak van een spoedige oplossing van het Indische probleem, nochtans de onderteekening van Linggadjati zinloos achten, ten gevolge van de respectievelijke standpunten, vervat in de beide slotmoties van het K.N.I.P. en de overeenstemmende uitlatingen van Sjahrir, Bovendien spraken zij in dat telegram als haar gevoelen uit, dat die onderteekening, uit hoofde van tegengestelde interpretatie ten opzichte van de cardinale punten, uiterst gevaarlijk is, in verband met artikel 17 der overeenkomst.
Ook het lid van de Commissie-Generaal .— zoo kan men althans uit een courantenbericht lezen, want de Regeering heeft ons hierover niet voldoende ingelicht —', den heer De Boer, is het ten slotte te machtig geworden. Hij heeft, volgens een bericht, als commissie-lid bedankt; van oordeel als hij was, dat er een te groote kloof was tusschen hetgeen de Regeering had beloofd en hetgeen zij heeft gedaan. Hij verklaarde toch, dat naar zijn gevoelen de oorspronkelijke eisch van de Regeering en de aanteekening, welke volgens de verklaring van Minister Jonkman thans gesteld is op de overeenkomst, te ver uit elkaar liggen om daarmede akkoord te kunnen gaan.
Dit is wel veelzeggend. De heer De Boer heeft de Regeering tot dusverre immer trouw gevolgd. Hij behoorde dus niet tot, wat men wel eens smalend maar zeer ten onrechte de zoogenaamde reactie noemde, degenen, zooals men dat van de tegenstanders van het gevoerde Regeeringsbeleid wel geheel leugenachtig voorstelt, die het oude koloniale systeem weder willen ingevoerd zien.
I Dat 250O iemand op dit oogenblik openlijk verkla^art, dat hij zich niet meer met het Regeeringsbeleid kan vereenigen, spreekt toch wel boekdeelen. Het levert tevens een bewijs, dat de Regeering haar beloften aan de Kamer geschonden heeft en dat de heer de Boer de thans gevoerde politiek niet langer met een vrij geweten ondersteunen kan.
Deze politiek is ook te veroordeelen. Zij is in strijd met de Koninklijke rede van 7 December 1942. Zij zet Grondwet en wetten des lands op zij. Zij is funest voor ons land en evenzeer voor millioenen en millioenen Indonesiërs. Dezen he-bben eeuwen aaneen vreedziam Ie zamen onder 't Nederlandsch bestuur kunnen leven, hetwelk voorkwam, dat zij elkander op dood en leven bevochten.
Want de verschillende volkeren, die in den Indischen Archipel wonen, kunnen elkander niet luchten of zien. Prof. Romme heeft dat uit eigen ervaririg kunnen waarnemen. Hij verklaarde toch, dat zelfs de Franschen en Duitschers nog gemakkelijker een Staat zouden vormen dan de verschillende Indonesische stammen. Deze volkeren kunnen - wat te vreezen is - in de toekomst elkander gaan beoorlogen. Want zeer vele Indonesiërs passen er voor om onder de hiel van Soekarno vertrapt te worden. Dit blijkt reeds nu al, want in zijn eigen republiek verzetten zich nu al duizenden en duizenden tegen Soekarno's wreede dictatuur. Zij wenschen tot geen prijs onder zijn bewind te staan. Door een schrikkelijke terreur wordt hun thans zooveel mogelijk de mond gesnoerd. En dit keurt de Regeering, die zich democratisch noemt, nu maar goed. Dit juichen de democraten in deze Kamer ook maar toe. Het is wel wonderlijk — in strijd met alle begrip van democratie — dat democraten kunnen toejuichen, dat in Indië een dictatuur van Soekarno in het Jeven wordt geroepen. Zij hebben niet alleen Soekarno's Regeering in het zadel gezet, maar ook op allerlei wijzen gesteund, en op het oogenblik doen zij het nog en in geen geringe mate. Dit alles kan ten gevolge hebben, dat straks vele Indonesische volken onderdrukt, op de meest ontaarde wijze uitgebuit en aan het communisme overgeleverd worden. Dit zullen dan de gevolgen zijn van het gevoerde Regeeringsbeleid. Tegen dit Regeeringsbeleid hebben ook de hecren Prof. Posthiuna en Verzijl zich verzt,
-Ook deze heeren wilden aanvankelijk ver met de Regeering meegaan. Zij wilden toch de Regeering steunen, ingeval zij de overeenkomst van Linggadjati met de toelichting en nadere Regeeringsverklaring had doen onderteekenen. Toen echter de Regeering in strijd met de, gedane belofte een gansch anderen koers uitging, hebben zij met de Regeering gebroken. Zij hebben de Regeering als toekomstige leden der Commissie-Generaal hun diensten opgezegd, voo verderfelijk achten zij de thans gevolgde Regeeringspolitiek. Zij zijn uit de Regeeringskoets gestapt. En dat te recht, want deze rijdt ons naar den afgrond en niet alleen ons volk, maar Indië er bij.
De Regeering moge dit ontkennen en zeggen, dat er van de overeenkomst van Linggadjati, zooals die nu onderteekend is, nog wel veel goeds te verwachten valt, maar van d^ Regeeringstafel is al zoo gedurig zooveel goeds voorspeld, waarvan letterlijk niets vervuld is geworden, dat men daar met het grootste wantrouwen tegenover vervuld moet zijn. Zij heeft doorloopend aan Soekarno en de zijnen de eene concessie na de andere gedaan, zoodat te verwachten is, dat zij op dien zelfden heilloozen weg zal blijven voortgaan. Niets wijst er op, dat zij nu stand zal houden. Zij heeft ook bij monde van Minister Jonkman nog kort geleden de plechtige verklaring laten afleggen, dat er geen verdere concessies meer zouden worden gedaan en ziet maar enkele weken zijn verloopcn of er is een concessie van de grootste beteekenis gedaan. Kon men nu. nog maar verwachten, dat de republiek van Soekarno inderdaad van plan is om met Nederland in , vriendschappelijken zin tot beider belang samen te werken, dan was er althans, als men zich op het huidige standpunt van de Regeering stelt, nog iets voor te zeggen. Maar te recht heeft , , Dé' Maasbode" gesproken van de brutale eischen en van de brutaliteiten, die Soekarno nog onlangs heeft bedreven, toen hij nl. eischte, dat er een onderzoek moest worden ingesteld naar de gedragingen van ons Nederlandsche leger in zake het optreden bij de inundaties. Mijnheer de Voorzitter! Ik spreek hier met recht van de brutaliteiten en een staaltje daarvan is wel, dat Soekarno's Regeering de Nederlanders wil interpelleeren — en dat is toch wel hoogst ergerlijk in de gegeven omstandighe. den .—• over de schendingen hunnerzijds van het bestand!
Dit is wel het toppunt. Bij voortduring hebben de Indonesiërs het bestand geschonden. Dat is van Regeeringszijde ook erkend. Herhaaldelijk hebben zij onze troepen verraderlijk overvallen. Vele Nederlandsche militairen zijn daarvan het slachtoffer geworden.
Deze gedragswijze wijst er toch geenszins op, dat de regeering van Soekarno
Nederland welgezind is en in een geest van vriendschap met Nederland wil onderhandelen.
De tien redenen, welke de Regeering voor onverwijlde onderteekening van de overeenkomst van Linggadjati heeft aangevoerd, kan ik niet aanvaarden. Daar zijn vanmiddag door onderscheidene geachte afgevaardigden gerechtvaardigde, gegronde op-en aanmerkingen over gemaakt. Ik voel geen behoefte om, nadat deze zaken ter kennis van de/Regecring zijn gebracht, deze thans opnieuw weer op te sommen. Ik wil volstaan met te verklaren, dat die bezwaren door mij worden onderschreven. Ik dring tevens in dit verband bij de Regeering er, op aan, dat zij aan de Kamer alsnog inlichtingen zal verstrekken, want deze zijn haar tot dusverre vrijwel in het geheel niet verstrekt.
De geachte afgevaardigde de heer Joekes heeft zoo straks een lofrede gehouden op onderscheidene personen. Het is merkwaardig, hoogst merkwaardig, dat hij dengene, die in dezen de hoofdrol speelt en heeft gespeeld, Soekarno, niet met name heeft genoemd. Waarom heeft, de heer Joekes Soekarno niet de kroon op het hoofd gezet. Wanneer hij immers het bedrijf naar waarheid had willen schetsen, had hij Soekarno moeten huldigen want Soekarno is de hoofdfiguur in het heele bedrijf.
(Na den voor gaanden zin is een door den Voorzitter ontoelaatbaar geoordeeld gedeelte teruggenomen.)
Ik beschouw het dan ook als een geweldige hiaat in de klinkende lofrede van den heer Joekes, dat hij Soekarno gepasseerd heeft. Soekarno is toch de man, die de republiek uitgeroepen heeft; de man, naar wien alles in Indië luistert en aan wien alles onderworpen is. Wanneer hier een juist beeld van de zaak gegeven was, dan had zeker de geachte afgevaardigde den naam van Soekarno het eerst moeten noemen. Deze naam is echtei' verzwegen, en dit zegt alles in deze zaak. Heel deze gang van zaken, zooals hij heeft plaats gehad, was te verwachten. Het is een noodzakelijk gevolg van het verkeerde begin. ^
(Na den voorgaanden zin is een door den Voorzitter ontoelaatbaar geoordeeld gedeelte teruggenomen.) De Regeering heeft Soekarno's regcering doorloopend op allerlei wijze steeds .—• nu eens zus, dan weer zoo — gesteund. Zij had zich van stonde af aan tegen de revolutie moeten stellen. Dit deed zij echter niet. Integendeel, zij heeft van meet af aan de revolutie aangemoedigd. Dat Nederland zoo vernederd is krenkt mij ten diepste. Het had gansch anders kunnen gebeuren. De gang naar Canossa had ons bespaard moeten worden. Daarvoor had de Regeering moeten zorgen. Het is nu een Canossa in het groot geworden. Dit alles belette de Regeering echter niet, met Soekarno's republiek haar onderhandelingen voort te zetten. Nederlands eer en waardigheid, waarvoor de Regeering in de eerste plaats wel geroepen is op te komen, werden op een ongehoorde wijze omlaaggehaald. Dit moet elk rechtgeaard Nederlander ten diepste grieven. Wij betreuren het, dat wij op deze wijze hebben moeten spreken. Wij hebben het niet gedaan om deze Regeering eens extra onaangenaam te zijn, maar er zijn dingen, die een mensch zóó diep grieven, dat hij daaraan uiting moet geven. Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben hier weer een bedroevend voorbeeld, waar men terechtkomt, als de Overheid zich niet overeenkomstiq Gods Woord gedraagt en regeert.
De redevoeringen der verschillende Kameileden werden aan den avond van dien dag door den Minister beantwcord. Zooals wij reeds opgemerkt hébben was die rede nietszeggend. Wij zullen daar dan ook niet op terugkomen. Ds Zandt gaf 's ministers rede aanleiding om slechts met een kort woord te repliceeren. De rede bracht toch niets nieuws, zoodat ds. Zandt niet wilde herhalen wat hij reeds des middags gezegd had. Hij volstond met te verklaren, dat hij den inhoud van zijn rede onverzwakt handhaafde en dat de minister de Kamer in n Egyptische duisternis gelaten had, hetgeen wel m het bijzonder het zwakke van zun Dositie kenmerkte,
Voorts willen wij er op wijten, dat ds. Zandt tegenover de loftuitingen en lauwerkransen ' van de - voorstanders ^ - van het regeeringsbeleid, wier tolk mr. Joekes was geweest en de blijdschap der regeering bij mpnde van minister Jonkman, de dag der onderteekening van de övereenkom°st van Linggadjati een „dies ater" dit wil zeqqen 'een zwarte dag noemde in de qe.schiedenis van het Koninkriik der Nederlarden Ds Zandt sprak bij de replieken als volgt: Mijnheer de Voorzitter, Repliekrede.
Mijnheer de Voorzitter.
De Regeering is er verheugd over, dat de overeenkomst vandaag is ondertee-; kend. Het is te hopen, dat zij ook in de toekomst deze verheuging mag blijven houden. Daar is een blijdschap, welke ongegrond en maar voor een tijd is, welke wis en zeker in droefheid verkeert. Voor die blijdschap moet men altijd, beducht zijn. Ik vrees zeer, dat de blijdschap der Regeering deze zoo armzalige blijdschap is. In tegenstelling met de Regeering noem ik dezen dag, waarop de overeenkomst van Linggadjati geteekend is, een zwarte dag. Ook "^^^ ^^^ standpunt der Regeering bezien, is toch de onderteekening van de overeenkomst niet anders dan een grcote sprong in het duister. Men kan volstrekt niet met zekerheid zeggen ^gikg je einduitslag en de beteekenis hiervan zullen zijn.
Zeker, daar is een overeenkomst onderteekend, maar het is een overeenkomst, jje ^00, . allerlei uitlegging vatbaar is. Qg Regeering heeft deze overeenkomst ggYnterpreteerd, maar deze interpretatie ^ggf^ ^e republiek niet willen aanvaarden. Zij laat die geheel voor Nederlandsche rekening. Zij behoeft zich er dus niets van aan te trekken. Het tweeslachtige karakter, dat deze overeenko^st onmiskenbaar draagt, kan een bron van allerlei geschillen en twisten ^„, dg„,
De overeenkomst biedt dan ook niet 1 . , 1 1 1 1 ^^^ - '"«^f. waarborg, dat de te volgen samensprekmgen een voor de Regeering gewenschten afloop zullen hebben. Met veel meer recht kan men zeggen, dat de moeilijkheden nu pas recht beginnen.
Er is hier vanmiddag gezegd, dat de ondertcekening van . de overeenkomst ten gevolge kan hebben, dat in de toekomst geen troepen meer naar Indië behoeven gezonden 'te worden. Men moet de menschen niet met een doode musch blij maken. Dit is toch volstrekt niet met eenige zekerheid te zeggen, Dat moet in de toekomst nog blijken. Terecht heeft de Minister hedenavond, zoo - -..-.-„ ik hem goed verstaan heb, , gezegd, dat het nog zal moeten blijken of er werkelijk een deugdelijke overeenkomst tot stand is gekomen. Vanmiddag heb ik de gronden naar vore.\ gebracht, waarom ik dit niet kan gelooven. De hedenavond gehouden motiveering van den Minister heeft mij niet kunnen overtuigen, dat miin geuite bezwaren niet juist waren. Ik zal niet herhalen wat ik vanmiddag te dien opzichte gezegd heb. Ik volsta met te verklaren, dat ik mijn hedenmiddag te berde gebrachte gevoelens onverzwakt handhaaf.
Mijnheer de Voorzitter! Het" spijt mij zeer, dat de Minister heden verklaard heeft geen nadere inlichtingen over de Commissie-Generaal te willen geven. Al valt er uit zijn simpele mededeeling. dat er id den boezem van de Commissie-Generaal dezelfde verschillen bestaan als hier in de Kamer, zeer veel te concludeeren. Deze mededeeling wijst er klaar op. dat er leden of afgetreden leden der Commissie-Generaal zijn, die het thans ingenomen standpunt van de Reqeering niet deelen. Dit zeat op zich zelf boekdeelen. Het antwoord van den Minister beeft volstrekt niets nieuws aebracht. Zeker niet op het punt van de goede samenwerking tusschen Regeering en Kamer. En ook op andere punten niet. Het wil mij voorkomen, dat de Minister bij zijn beantwoording wel al ^^ ^.j^^., ^ ^^^^^^ ^^^^^ ^^^ ^^^ 0^^^^^^^ wie weinig zegt, heeft weinig te%erantj r^-^ u r, . ^ < . 1 L j woorden_ Dit heeft tot gevolg gehad, dat de Minister de Kamer in een Egyptisch duister heeft laten zitten De Kamer had er recht op, dat er licht, vol licht was opgegaan. Dit was de dure PÜcht van de Regeering tegenover ons volk en de Kamer geweest. Ik betreur, dat de Regeerino, gelijk met tal van bewijzen gemakJ< elijk aan te toonen is, m dezen haar plicht niet heeft betracht. Ik hoop alsnog, dat de Reqeermg mhcht> ngen zal willen verstrekken aangaanverscheidene de Verschillende Kamerleden vragen, en welke ook door door mij tot haar gericht zijn. Er dieftt toch het volle licht op te gaan en het is altijd een heel slecht teeken, wanneer men het "cht schuwt.
Op het eind der avondvergadering kwam een motie van afkeuring ter tafel van den heer Schouten, mede-onderteekend door de heeren Tilanus, Bi«rema en ds. Zandt.
In stemming gebracht werd ze met 55 tegen 26 stemmen verworpen.
Vóór de motie stemden de aanweziqt A.R. en C.H., de leden van de Parts van de Vrijheid, alsmede ds. Zandt en ir. v a n D i s.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1947
De Banier | 8 Pagina's