Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verminken van Artikel 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verminken van Artikel 36

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

drr nmg ; 'dfhdh

Nadat de deputaten van de Synode ler Gereformeerde Kerken (1905) lun meening over de betwiste zinnede van artikel 36 in hun advies ebben kenbaar gemaakt, hebben zij ich ook beziggehouden met de [vraag, op welke wijze aan het gravamen of bezwaar tegemoet kon tt'orden gekomen.

Zij meenden, dat daartoe twee manieren in aanmerking kwamen. De eerste manier was het wijzigen der belijdenis en de tweede manier het geven van een nadere verklaring hoe de belijdenis moet worden opgeval, Hoewel zij erkenden, dat aan laatstgenoemde manier een groot voor deel verbonden was, omdat dan nameiijk de belijdenis als het gemeen bezit van alle-gereformeerden in het land, ongeschonden zou blijven, meenden de deputaten toch deze manier niet te mogen aanraden. Zij adviseerden daarom wijziging der confessie, hetgeen kon geschieden óf door een geheel nieuwe formuleering óf door de gewraakte woor. dtn eenvoudig te schrappen. Tegen een gtheel nieuwe formuleering hadden zij f chter ook bezwaren, zoodat.

Het rapport van deputaten werd door de Synode in handen gestald van een Commissie, _die aan de Sy.. node advies moest uitbrengen. Deze commissie was zich de ernst der zaaK ui, om tot schrapping van een gedeelte uit art, 36 over te gaan, bewust, Zij verklaarde o.m, , dat de taak, waartoe de vergadering der Synode geroepen werd, van aan. gnjpenden ernst en van ver strekfeilde gevolgen was. Onze oude be lijdenis, zoo vervolgde de Commis f'®< i» oP een gewichtig punt aange-Waagd geworden; „zij behoort bij u "aren p eitbezorger en rechter te vinden; een rechter, die toeziet eer hij haar vonnis velt. Aller Gereformeerden oog, ook dat van vele broeders buiten ons kerkverband is «P " geslagen, lal van historische, exegetische, dogmatische, staatsrechtelijke, kerkrechtelijke en pracfis^he vragen zijn in het gedmg. Zoo mmier dan behoort met de grootste omzichtigheid te worden gehandeld .

Uit deze zinsneden blijkt genoegzaam, dat de Commissie inderdaad besef had van hetgeen de Synode op het punt stond te gaan ondernemen, Zij besefte helaas niet, dat het hare dure roeping was om de Synode te ^^ ^^^ gravamen van dr, Kuyper en zijn mede-bezwaarden.

Zij was echter ook niet eenparig in haar oordeel om tot schrapping van de gewraakte zinsnede uit art, 36 over te gaan. Dit bewijst reeds op welk een zwakke basis die schrapping, waartoe de Synode uiteindelijk besloot, staat. Ware het toch zoo gesteld, dat de betwiste zinsnede inderdaad in strijd met Gods Woord is, dan mocht zij er geen seconde anger in blijven. Dan had de comissie eenparig moeten adjviseeren ot onverwijlde schrapping. Dit was chter niet het geval. De commissie on niet tot een eenparig praeadvies omen, doch viel zelfs in drie groe.

Zen uiteen. wee dezer groepen erkenden de egrondheid van het gravamen. Zij erschilden echter in de wijze waarp dit in die belijdenis tot uitdruking moest worden gebracht. Een dezer twee had namelijk ernstig bewaar tegen een louter negatieve ijziiging zooals door eenvoudige chrapping der betwiste 21 woorden ou plaats hebben. Zij wezen er o.m. op, dat de deputaten niet scherp genoeg in het oog haddten gehouden de rondgedachte, die den geheelen derden volzin van art, 36 beheerscht, e betwiste woorden staan immers, aldus deze groep, niet op zichzelf, aar hangen onlosmakelijk samen met de opvatting van de roeping der overheid ten opzichte van het kerkeiijk leven, die het geheele artikel veronderstelt. En zij wezeii er op, dat al zouden die gewraakte woorden worden uitgelicht, daarmede d& zaak niet tot haar einde zou gebracht zijn. Wel zouden dan die woorden er niet meer staan, maar in hetgeen van art. 36 zou overblijven, lag toch opgesloten wat de geschrapte woorden bedoelen nl. dat de overheid de roeping heeft om het Konmkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, de hand moet houden aan den heiligen kerkedienst en het Woord des Evangelies overal moet doen prediken. Volgens deze groep uit de synodale Commissie houdt dit evenzeer in, dat de overheid alle afgoderij en prediking vaa valsche godsdiensten moet weren. Ook wees men er op, dat bloote schrapping van een deel der Belijdenis gevaar opleverde van verminking, aangezien de Belijdenis niet eene aaneenrijging van losse opiniën is, maar een weldoordacht geheel. Dezelfde groep bood dan ook aan de Synode de volgende drie vragen ter overweging.

1. of bloote schrapping der gewraakte uitdrukkingen in den derden volzin van Art. 36 niet den indruk zou kunnen maken, als zou uwe vergadering van oordeel zijn, dat de overheid ten opzichte van de eerste Tafel der Wet ganschelijk geene roeping hebben zou tegen godslastering en openbaren afgods.

2. of ook niet schrappxing der bedoelde zinsnede, op hetgeen in Art, 36 beleden blijft omtrent den plicht tot overheidsbemoeiing met het kerkelijk leven, wijl dit onveranderd gehandhaafd wordt, een nieuwen na. druk legt; en.

3. of het gevaar niet groot isj dat om aan dezen klem te ontkomen, het overblijvend deel van den. derden volzin zal genomen worden in eenen anderen zin dan die opstellers hebben bedoeld.

Uit het vorengenoemde zal het voor ieder duidelijk zijn, dat deze groep in schrapping geen heil zag. En daar zij ook de tijd niet rijp achtte om tot «en positieve wijziging van art. 36 over te gaan, meende zij dat het 't beste was om art. 36 te laten zooals het was. Er is, zoo werd verklaard, thans geen manier te vinden, om uit de impasse te geraken.

De tweede groep, bestaande uit slechts twee leden der Commissie van praeadvies, die eveneens het gravamen gegrond achtten, was echter van oordeel, dat het „ter ontlasting van de bezwaarde conscientiën der broederen" onafwijsbaar was om de gewraakte zinsnede uit de Belijdenis te schrappen, al was zij overigens van oordeel, dat de overheid wel een taak heeft ten opzichte van valschen godsdienst en afgoderij. Welke taak, daarover laten zij zich echter niet uit. Ook zij achtten de tijd nog niet rijp, om de roeping der overheid te dezer zake in de Belijdenis uit te drukken.

De derde of laatste groep der Commissie verklaarde in het geheel niet overtuigd te zijn van de gegrondheid van het gravamen, doch was wel van oordeel, dat de tegenwoordige formuleering der bestreden zinsnede niet volkomen juist kan worden genoemd. Zij meende, dat de overheid wel terdege eene roeping heeft tegenover afgoderij en valschen godsdienst en dat zulks in de confessie behoort te worden beleden. Deze groep wilde niet weten van schrapping, achtte ook de tijd nog niet gekomen om de roeping der overheid te dezen aanzien in de Belijdenis juist te formuleeren en kwam er zoodoende toe te verklaren, dat zij een gravamen (bezwaar) tegen de gewraakte zinsnede uit Art. 36 geoorloofd achtte, We zullen een volgend maal zien, wat die Synode deed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1947

De Banier | 8 Pagina's

Het verminken van Artikel 36

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1947

De Banier | 8 Pagina's