OP WIE DE HEERE ZIET

maar op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest, en die voor Mijn Woord beeft. Jesaja 66 : 2b

II.

Hij weet zich voor God een verdoemelijke God-loze en goddeloze, bij en in wie geen enkele pleitgrond om goddelijke ontferming gevonden wordt; alles is aan zijn kant geworden een afgesnedene zake, wijl hij niets bezit om hem gelukkig te maken voor tijd en eeuwigheid, rust te geven tegen de dood, te vrijwaren tegsn het oordeel des eeuwigen Rechters.

Rampzalig in zich zelven een, die derft de troost voor leven en sterven, zóó is de arme van geest, En zulk een behaagt Gode, want alzó zegt de HEERE: Op deze zal Ik zien, op de arme van geest!

Nooddruftigen zal Hij verschonen; Aan armen, uit gena, Zijn hulpe ter verlossing tonen; Hij slaat hun zielen ga.

Een tweede kenteken van het ware i^olk des Meeren is; verslagen van geest. Ook dat is vrucht van genade; daarin is het werk des Heiligen Geestes Een onwedergeborene weet er niet van, eigengerechtige, hoogmoedige Parizeer als hij is.

De verslagene van geest is de zondaar die ontdekt is, wiens harte, van nature zo hard als een steen, is verbrijzeld geworden door de hamer der Wetfhij is zó geslagen door het zwaard des Geestes dat hij geen tegenweer meer heeft tegenover God in zijn deugd en vroomheid, zijn braafheid en eigengerechtigheid; ten dode toe verwond, ligt hij reddeloos, radeloos, machteloos in zijn ellende voor Gods aanschijn.

„ , , , .., j, 1 1 rj •• Bevindelijk wordt doorleefd: mijn gerechtigheid is een wegwerpelijk kleed; ik heb gezondigd tegen het driemaal heilige, rechtvaardige, hoge Wezen; daar heb ik mij schuldig gemaakt aan verkrachting van Gods heilig recht en schennis der Aller­

De verslagene van geest is aan zich zelf bekendgemaakt als een, die de gehele wet heeft geschonden, zwaarlijk heeft overtreden alle geboden des Heeren met gedachten, woorden en werken; hij weet zich een snood rebel tegen de Allerhoogste Koning, De HEERE der heren, Die over hem als goddeloos wetsverbreker moet doen komen alle ten volle verdiende vloeken der heilige Wet.

Een verslagene van geest is hij, die zondaar voor God is geworden, ja, ^ • fle voornaamste der zondaren en in die weg leert omhelzen het recht Gods, zijn dood-en doemvonnis onderlekent en bekent; Rechtvaardige Rechter, indien Gij mij zult laten verloren gaan, dan zal ik moeten billijken Uw recht en uitspreken; Uw doen is rein, Uw rechtvaardig. vonnis gans

Zó is de legering van de verslagene van geest.

Doch merkt nu op; de ontdekte ziel, ondersteund en getrokken door de verborgen invloeden des Heiligen Geestes, gaat bidden hare Rechter cm , , genade en geen recht"; zij krijgt te vragen met de Kerke Gods: is er enig middel, waardoor ik de tijdelijke en eeuwige straffen moge ontgaan en weder tot genade ko­

^^^i' Verlegen wordt om — en uitgezien aar een Middelaar, die der gerechtigheid voldoening geeft, naar een Borg, die betaalt de onmetelijke

gehuld. En.., , de Heilige Geest opent het oog voor de noodzakelijkheid, onmisbaarheid en algenoegzaamheid van de Middelaar Gods en der mensen, komt te gunnen een blik in het Evangelie, _ dat vertelt van de Heere Jezus Christus als de Borg en Zalig-J^^^^r,

J^^^^r, t-^n zaligmakend ontdekt zondaar wordt ingeleid in het heilgeheim, ^at in de Heere Jezus als Zaligma-^er, d^.z. Vol-maker, besloten ligt de volheid van genade, gerechtigheid ^f. '«ven opdat de arme ontledigde, a esmissende en verslagene zondaar f"«s voor tijd en eeuwigheid voor ^^^^ ^n sterven zou bezitten in Hem ontvangende uit Zi, n volheid ^^."f ^ ^°°^ genade. En dat werkt ^^ ^f ^rme en verslagene van geest f^^ krachtige aanbmding uit aan de tjoon der genade, een komen te hgf^ ^\ ^^^ ellendige bedelaar aan. de voeten des Heeren.

j^.^^^^ .^ ^^ ^^^^ ontbloot van de ^^^^ Q^^^ .^^^^ geldende gerechtigheid wordt gezocht buiten zich het leven en de gerechtigheid in de Heere Jezus, om bekleed te mogen worden met het witte kleed der Borggerechtigheid Christi.

De arme zondaar neemt de toevlucht onder de vleugelen van de rijke Christus; naar Jezus en naar Jezus alleen gaat de ziele heen. En komende met smeking en geween, klimt op de bede:

Vertroost mijn ziel in haar geween, En zeg haar: , , 'k Ben uw heil alleen.

O wat is dat groot! worstelingen Gods krijgen te worstelen met de Heere; met de Kananese vrouw aan te mogen houden aan des Heilands voeten om genade van de tafel des Heeren, met de tollenaar uit te roepen: O, God! wees mij zondaar genadig!

De verslagene van geest, de arme, die smekingen spreekt, behaagt Gode; want alzo zegt de HEERE: op deze zal Ik zien. De offeranden Gods zijn een gebroken en verslagen geest; een gebroken hart en verslagen geest zult Gij, o God, niet verachten.

De Heer' is recht in al zijn weg en werk; Zijn goedheid kent in 't gans heelal geen perk. Hij is nabij de ziel, die tot Hem zucht; Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht. Dat ongeveinsd in 't midden der ellenden Zich naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden. Hij geeft de wens van allen, die Hem vrezen; Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen.

JOH. DE BRES

St.-M.dijk (Zld)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen