Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

@

In de vorige artikelen hebben wij uit een oorspronkelijk geschrift der vaderen de lezers een blik gegeven in hetgeen zij op grond van Gods Woord oordeelden de roeping der Overheid te zijn met betrekking tol de ware religie. Van dat door hen beleden beginsel weken zij geen duimbreed af. De omstandigheden mochten voor hen nog zo donker zijn; hun getal tegenover de massa nog zo klein; de gevaren waaraan zij zich blootstelden nog zo groot, dal alles kon er hen niet van weerhouden om dat schriftuurlijk beginsel de roomse vorst voor te houden en de naleving ervan als een eis Gods onder het oog te brengen en op hst hart te binden.

Zij lieten het echter niet bij die ene brief. Neen, zij richtten zich ook in een „Vermaning en vertoog" tot de overheden der Nederlanden namelijk Vlaanderen, Brabant, Holland, Zeeland, Henegouwen, Artois, het gebied van Rijssel en andere omliggende streken. Daar ook dit vertoog voor ons van grote betekenis is in betrekking tot het zo gewichtige onderwerp, hetwelk ons bezighoudt, zullen wij ook de inhoud van dH stuk de lezers mededelen,

Zij beginnen hun vertoog als volgt; , , Nadat wij door zo vele verdrukkingen overwonnen zijn, hebben wij onze toevlucht genomen tot de goedertierenheid van de koning, onze opperste vorst en heer en hem ootmoedig, in de naam van God, gebeden, om niet over onze zaak volgens de geruchten en aanklachten van onze tegenstanders te willen oordelen, maar volgens de geloofsbelijdenis, door ons aan Zijne Majesteit aangeboden".

Daarna richten zij zich tot de overheden met deze woorden;

, , Wij hebben niet willen nalaten, dit ook aan u, o vrome overheden en grootdadige heren te doen, daar wij, zoals wij met hart en mond belijden, dat de koning door God over zijn volk is aangesteld, ook u erkennen voor zijn stadhouders en bestuurders over zijn landen en daardoor in macht verheven in uw heerschappij, ambten en bedieningen, niet alleen door de koning, maar ook door de levende God, van Wiens rechtvaardigheid gij als dienaren zijt geroepen, tot wraak en vrees der bozen en tot steun en vertroosting der goeden. Dit geeft ons te meer vrijmoedigheid om onze aanklacht en ons vertoog u aan te bieden in de hoop, dat, gelijk uw staten door Go'd zijn verordend. Hij u hulp an bijstand verlenen zal in het oordeel vellen over zovele arme, onschuldige lieden, die tot nu toe meer werden veroordeeld dan ondervraagd wegens hun geloof en verdediging daarvan, veel meer verbrand dan in hun onschuld en rechtvaardigheid verhoord. Wij willen wel bekennen, dat dit van u niet afkomstig is, maar van twee soorten van mensen, beide onze vijanden, die door verschillende, soms tegenovergestelde beginselen worden gedreven, doch hierin alleen overeenkomen, om hun machtige invloed te doen gelden op uw oordeel en vonnissen en die tot voldoening van hun wreedheid te leiden. Al zijn er ook een groot aantal lieden, die het evangelie vervolgen en Christus de Zijnen een kleine kudde noemt en de profeet met verwondering uitroept; Wie heeft onze prediking geloofd? Nochtans zijn er twee soorten, die op ons aanvallen als woedende dieren en dia alles aanwenden om u te veranderen, waardoor gij uw natuurlijke goedertierenheid en goedheid doet achterstaan voor hun bloeddorstig heid en woedende wreedheid. De één ijvert op een onverstandige wijze ter liefde van enige, zonder te weten welke godsdienst eii steunt alleen op een algemene en verouderde dwaling. De anderen vervolgen ons, niet omdat wij hun in hun godsdienst hinderlijk zijn, want die bezitten zij niet, maar omdat het evangelie, waarnaar wij ons verlangen te verbeteren, in strijd is met hun goddeloosheid, gierigheid, eergierigheid, hoererij, moordlust, dronkenschap en andere boosheden, waarin zij wroeten en ^ich wentelen als dieren, Aangaande de eerste soort wete i wij, dat 7ij tot hen behoren, van wie Christus Jezus spreekt, die menen Go'de een dienst te doen door ons tot de dood over te leveren en die in der mensen oog onschuldig zijn, maar inderdaad schuldig zijn voor Go'd; aangezien de godsdienst, die dergelijke wreedheid bedrijft, niet gegrond is op Gods Woord, maar op hun verbeelding en de denkwijze van hun voorouders. En als het

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1947

De Banier | 8 Pagina's

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1947

De Banier | 8 Pagina's