TWEEDE KAMER
Repliek-rede Ds. Zandt
j)e rede, welke Ds Zandt ter gelegenheid van de laatste Regeringsverklaririig in de Tweede Kamer uitsprak, is airede in het nummer van 2 October in De Banier verschenen. Daarop behoeven wij niet nader terug te komen. De rede zelf was helder en klaar. Zij behandelde uitvoelitf en zakelijk de verschillende pun-(en, welke daarmede samenhingen en behoefde deswege geen nadere toelichting.
Dr Beel, die de verschillende sprekers, die bij het debat het woord gevoerd hadden, beantwoordde, liet lal van - op-en aaiimerkingen, welke tegen het gevoerde beleid door hen ingebracht waren, als naar gewoonte onbeantwoord. Dit is op zich zelf reeds niet zoals het behoort. Erger nog was het, dat de Minister tal van vragen, welke door onderscheidene Kamerleden tot hem gericht waren, stilzwijgend voorbij is gegaan. Dit was heel ergerlijk. Daar waren toch onderscheidene vragen gedaan, welke stellig beantwoord hadden behoren te worden. De Minister heeft die vraf^en echter maar blauw blauw gelaten en zich er met een Jantje van Leiden af gemaakt. Zelf moest de Minister toegeven, 'dat onderscheidene vragen door hem niet beantwoord waren geworden. Hij verontschuldigde zich over dit ernstig verzuim met de opmerking, dat deze keer door de vele beslommernissen en door het korte tijdsbestek dit niet geschied was, waarop Ds Zandt bij interruptie opmerkte, dat niet alleen ditmaal, maar ook verscheidene andere malen de door de Kamerleden gestelde vragen door de Regering onbeantwoord werden gelaten. Zeer terecht merkte de afgevaardigde der S.G.P, dienaangaande in zijn kort woord van repliek op: „Ook daardoor wordt de slechte voorlichting, welke de Regering ons volk en ons Parlement geeft, gekarakteriseerd". Het was dan ook geheel op zijn plaats, dat Ds Zandt daartegen ten scherpste protesteerde, waar hij sprak; Alleen protesteer ik er ten scherpste tegen, dat hier steeds tal van vragen door de Regering onbeantwoord worden gelaten.
Daarvan leverde de beantwoording van de Minister op het eind van het debat weder een overtuigend bewijs. Van wel ingelichte zijde was Ds Zandt verzekerd, dat Sjahrir in de vergadering van de Veiligheidsraad zich zeer smadelijk en krenkend over ons leger had uitgelaten, waar hij in die vergadering, voor het publieke forum der wereld, onze militairen als misdadigers gebrandmerkt had en hun vele daden van geweld en wreedheid in de schoenen had geschoven, In^zijn rede had de afgevaardigde der S.G, P, de Regering reeds de vraag gesteld, of Sjahrir zich inderdaad op zulk een schandelijke wijze over ons leger had uitgelaten. Daarop was de Regering hem het antwoord schuldig gebleven. Daarom herhaalde Ds Zandt de vraag nog eens. Doch ook ditmaal bleef de Regering het antwoord op diens vraag schuldig. Alleen werd hem door Dr Beel geantwoord, dat hij te zijner tijd een privaat schrijven veui de Minister van Buitenlandse Zaken te wachten had, waarin zijn vraag beantwoord zou worden. Voorts bracht Ds Zandt nog het In
dische Witboek ter sprake, waarbij hij er op aandrong, dat dit door de Regering voor het Nederlandse publiek verkrijgbaar gesteld zal worden. Daar is echter weinig kans op, dat zulks ook metterdaad zal ge « schieden. De Regering schijnt met alle geweld de daarin zo sprekende eiten voor ons publiek te willen verergen.
Wij laten nu de repliek-rede van Ds andt volgen. Ds Zandt sprak:
Mijnheer de Voorzitter! Na het vele, dat ik gisteren gesproken heb, kan k ditmaal met een kort woord volstaan. Ik betreur het ten zeerste, dal de Regering hedeninjddag tal van tot haar gerichte vragen onbeantwoord heeft gelaten. Ik zal al die vragen thans niet herhalen, daar de ondervinding geleerd heeft, dat dit toch niet baat, dewijl de vragen onbeantoord blijven. Alleen wil ik nog over een paar punten iets zeggen. Ik heb de Minister gevraagd of het waar is, dat Soetan Sjahrir in de vergadering an de Veiligheidsraad, dus voor het ublieke forum der wereld, onze militairen als misdadigers heeft gebrandmerkt en hun vele daden van geweld en wreedheid in de schoenen eeft geschoven. Als dit inderdaad door Soetan Sjahrir gedaan is, dan zijn daar moeilijk woorden voor iz vinden, zo all er ergerlijkst is het; 'dat is pure laster en meer dan dit, het s een schandelijk beschandaliseren. Is de Regering er voor te vinden weder met zo iemand te onderhandelen?
en tweede punt, waarover ik nog ets zeggen wil, is, dat de Minister zo ik hem wel begrepen heb, heeft erklaarfd, dat ik verondersteld zou hebben, dat de Luitenant-Gouverneur-Generaal met een opdracht naar Indië is teruggekeerd. Daar is toch te dien opzichte door mij geen veronderstelling geuit, doch slechts een vraag gesteld.
Meer vragen, welke de Minister onbeantwoord heeft gelaten, zal ik maar laten rusten. Alleen protesteer ik er ten scherpste tegen, dat hier steeds tal van vragen door de Regering onbeantwoord worden gelaten.
Ook daardoor wordt de slechte voorlichting, welke de Regering ons volk n ons Parlement geeft, gekarakteriseerd.
Nog een kort woord over het a'dres, dat hier dobr de heer Tilanus ter sprake is gebracht. Ook dat adres heeft op mij een sympathieke indruk gemaakt en ik onderschrijf in hoofdzaak hetgeen de heer Tilanus daarover gezegd heeft. Ik vind het niet nodig, na hetgeen door hem is opgemerkt, in herhaling te treden en volsta dus met de verklaring, dat het dres ook voor mij een zeer sympathieke kant heeft.
Ik zou het op prijs stellen, indien de Regering zou willen medewerken om het boek van de Regeringsvoorlichtings'dienst te Batavia voor het Nederlandse publiek beschikbaar te stellen. Het moge dan inderhaast samengesteld zijn, het geeft toch een waar en juist overzicht en ik vind, dat het Nederlandse publiek er recht op heeft van de inhoud van het boek kennis te kunnen nemen. Daarom dring ik er 'ten zeerste op aan, dat genoemd boek door de Regering voor ons volk verkrijgbaar zal worden gesteld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1947
De Banier | 8 Pagina's