BRIEF uit Zeeland
XLVIII.
Naast vele moeilijkheden waarmede in de met zeewater geïnundeerde gebieden geworsteld wordt, is ook de voorziening met drinkwater een zaak die veel tijd
en geld kost. De ene plaats scheelt met de andere, maar bij de verzouting van de gronden is er ook veelal een verzouting van de wellen of bronnen en daardoor een gemis aan goed water. Vooral in de droge zomer die achterligt is het voor vele veehouders een voortdurende zorg geweest, hoe krijgen wij drinkwater voor ons vee en hoe kunnen wij dat water, als het nog te krijgen is, op de goedkoopste wijze bij ons vee krijgen. Door samenloop van verschillende omstandigheden werd dat nog bemoeilijkt. In de zoute grond wast een zoute plant, de melde. Die plant heeft nog wel wat voedingswaarde, maar bezit toch ook een hoog zoutgehalte. Daardoor neemt het vee veel meer water op dan anders.
De vraag is dan ook, zal die toestand verbeteren? Er is wel enige verbetering te verwachten, want, als de grond zich herstelt, als de zouten worden uitgedreven, zal ook de zoute plant verdwijnen en zal het vee dus weer het gewone voedsel tot zich kunnen nemen. Daardoor zal er minder water genomen worden, maar, er is water nodig. Zullen nu die bronnen of wellen, welke nu verzout zijn, zich herstellen? Ver-.moedelijk niet, althans zeker niet alle. In vele poldergebieden was het water toch al schaars. In vele poldergebieden was door een meer diepere ontwatering het water meer zout geworden en zal nu, na een zo rijkelijke toevloed van zout die toestand beter geworden zijn? Dat is niet te verwachten. Vermoedelijk zullen velen van goed water verstoken blijven en zal de last die drukt van het aanvoeren van water, een blijvende zijn.
Daarin hebben de akkerbouwbedrijven weer voor boven de weidebedrijven en niet alleen daarin, maar ook is het wel gebleken, dat de landbouwgrond zich vlugger herstelt dan de weiden.
Nu is het wel gemakkelijk om het feit vast te stellen, maar meer bezwaar levert het op om de bezwaren weg te nemen. Zeker, de tegenwoordige moderne middelen zijn voor allerlei zaken aangewend. Er is een waterleiding voor de voorziening van de mensen en dus ligt het voor de hand ook hierin het middel te zien tot verbetering van de toestand voor het vee. Daarmede zou' den alle bezwaren zijn weggenomen en bovendien nog kunnen worden bereikt, dat ook voor de spoeling van melk' vaten enz., alsook voor de voorziening van de mensen die op de boerderijen wonen, goed water beschikbaar kwam. Toch ligt de zaak nog niet zo eenvoudig. Kost een voorziening met water in een groot bevolkingscentrum reeds veel geld, moeilijker wordt het wanneer over een groot gebied water moet worden geleverd, over grote afstanden, waarbij de afname niet staat in verhouding tot die in de grote bevolkingscentra. Vooral de duurte van de te gebruiken materialen is een niet geringe oorzaak der moeilijkheden.
Dan komt daar nog iets bij hetgeen de moeilijkheid vergroot in een streek waarin akker-en weidebedrijven dooreen gemengd liggen. Waar nu een perceel weiland ligt en daarnaast weer een perceel voor de akkerbouw bestemd, dan eist dat nog meer materiaal en verhoogt de kosten.
Toch zal er wat moeten gebeuren en evengoed als getracht moet worden om de electrische stroom te brengen naar de afgelegen boerderijen, zo zal ook gezorgd moeten worden voor het aanleggen van leidingen waardoor het water naar de boerderijen en weiden gebracht kan worden. Het zal veel geld kosten, maar aan halve maatregelen hebben de toch al zwaar getroffenen niets. Niet een brengen van het water op zekere punten, ook al is er dan water bereikbaar, kan hier uitkomst geven, maar een zodanige verzorging, dat in iedere wei, op iedere hofstede, zonder nadere voorzieningen, water kan worden afgenomen. Wat kan het baten als de boer toch weer telkens met vat of tank zich naar een tapkraan moet begeven om het over langere of kortere afstand te moeten vervoeren voor zijn vee? Wordt wel eens beseft hoeveel tijd daarin wordt verbruikt en wat het zegt om bij vorst over een afstand, en met dergelijk materiaal, water te moeten vervoeren? Hier ligt een taak voor de overheid. Hier is een mogelijkheid om wat te doen voor hen die het toch al zo zwaar hebben. Vele Zeeuwen zien dan ook uit naar een daad. Welke overheid het doet is hun gelijk, maar ze gevoelen, er moet wat gedaan worden en daarmede stemt uw briefschrijver in. Hij ontveinst zich niet dat er grote offers gevraagd worden, maar ook weet hij dat de toestand tot voorziening noopt.
UW ZEEUWSE
BRIEFSCHRIJVER
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1947
De Banier | 8 Pagina's