De Indische Aangelegenheid

Sedert Ds. Zandt in de maand December van het vorige jaar zijn rede — welke men in dit nummer van de Banier afgedrukt vindt — in de Tweede Kamer hield, is er betrekkelijk zeer weinig verandering in de Indische aangelegenheid gekomen. Althans is ons daarvan tot dusverre weinig bekend. Het is waar, dat sindsdien 4 Ministers in Indië verblijven en aldaar onderhandelingen voeren. Echter is er weinig van die evoerde besprekingen uitgelekt. Van ministeriële zijde is verklaard, dat men daarover geen nadere inlichtingen wenst te verstrekken, alvorens de Tweede Kamer weder bijeen gekomen zal zijn. Als dan — zo is verklaard — zal er van Regeringswege een nadere verklaring voor het forum dier Kamer worden afgelegd. De Kamer nu is op Dinsdag 13 Januari aanstaande bijeengeoepen. Volgens-de ministeriële verklaring zullen ons volk en parlement lsdan, allicht spoedig, nadere inlichingen worden verstrekt en zal er alsdan allicht weder opnieuw een debat over Indië in de Kamer geouden worden.

Uit hetgeen er van die onderhandelingen is uitgelekt, kan men, althans als die inlichtingen betrouwbaar zyn, opmaken, dat deze er toe geleid hebben, dat er enige nadere overeenkomst tussen de Indische staten, welke met dè republiek van Soekarno niet van doen vidllen hebben, is tot stand gekomen. Hoe het eigenlijk met die overeenkomst gesteld is, ligt voor een deel nog in het duister. Op het ogenblik toch dat wij dit schrijven zijn de besprekingen nog gaande. Drie Ministers toch waren aanvankelijk voornemens Zondag 4 Januari — de dag des Heeren zou, droef genoeg, door hen weder misbruikt worden — per vliegtuig naar Nederland terug te keren. Zij zijn echter nog een paar dagen langer — zoals verondersteld wordt — gebleven om nadere besprekingen te voeren. Voor zover men over betrouwbare inlichtingen beschikt, valt daar enige meerdere toenadering tussen bovengenoemde Staten en onze Regering uit op te maken. Soekarno en de zijnen willen echter van, die overeenkomst niets weten. Zij schijnen nog altijd hun haan over heel Indië koning te willen doen kraaien.

Doch waar alles nog niet met volkomen zekerheid vast te stellen valt, wensen wij onze lezers niet met het weergeven van allerlei gissingen, vermoedens en geruchten op te hou-, ^-^n en te vermoeien. Het is in de 'i4»ü der jaren toch al zo dikwerf gebleken, dat zo veel wat als vast en zeker waar te zijn uit Indië werd gemeld, ten slotte bij nadere berichtgeving uit de grote duim bleek gezogen te zijn. Ook thans blijft, gelijk het nu al twee jaren lang het geval geweest is, afwachten de boodschap. Eén ding is echter bij alle onzekerheid wel zeker, namelijk dit, dat er nog steeds van onze jongens in Indië sneuvelen en gewond worden. En dit is al heel erg. Daaraan diende toch bovenal een einde gemaakt te worden. In deze ligt er een dure verplichting jegens ons leger op onze Regering, een verplichting, waarmede zij nu al twee jaren veel te weinig rekening houdt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen