Buitenlands Overzicht
Daar heeft zich bij ons weder een nieuw jaar aangediend. Wat zal het ons brengen? Niemand onzer kan dat met enige stellige zekerheid zeggen. Het kan ons zoveel brengen, waarop wij in het geheel niet gerekend hadden. Het kan ons sterfte in onze familie of in de kring van onze beste vrienden brengen en zo al veel eer waaraan wij bij de aanvang van dit jaar in het geheel niet gedacht hadden. Dit jaar kan ook ons stervensjaar zeer wel zijn. Hoe zegt de jaarswisseling ons niet, dat wij in en wereld van gestadige verandeing leven en hoe herinnert zij er ns niet aan, dat hier op aarde niets estendigs is. Hoe wèl zouden wij er an toe zijn, indien wij daar terdege ekening mede hielden en indien wii e allen tijde bereid waren om God e ontmoeten. Wij zeggen gemeenijk: „Wij moeten toch leven", inien wij waarlijk wijs waren, zouen wij onze dagen tellen en op het inde letten en zeggen: „wij moeten och sterven". Doch zulk een wijseid is bij geen enkel mens van naure te vinden. Integendeel. Hij stelt e dag des doods verre en doet alle oeite om de gedachte aan dood en euwigheid zo ver mogelijk van zich e zetten. Hij sluit een voorzichtig erbond met de dood en de hel en wil iefst maar niet aan zijn stervensre, zijn doodkist, de lijkbaar en et graf herinnerd worden. d V w b h m w a t t v b d S k l o h S m d k z d e r k h i j
erder wat zal dit jaar ons brenen? Bedacht mag wel worden dat en nieuw jaar gans wat anders is an een nieuw hart, een door Gods enade vernieuwd hart. Vernieuing van tijd of plaats is toch gans iet een vernieuwing des harten. ij behoeven slechts een blik op het ond der aarde te slaan om daarvan vertuigd te worden. Een nieuw jaar eeft onder de volken nog zelfs geen ieuwe gezindheid gebracht. Het ijn nog dezelfde kwesties, die het orige jaar zo beroerd hebben, welke hans ook beroeren. S c — B T l I A w s b v
a, waarlijk te dien opzichte laat het aar 1948 zich onheilspellend donker anzien. Men heeft maar te gedenen aan het feit, dat de grote moendheden als het ware een wedloop ouden wie hunner het zwaarst en et best bewapend zal zijn. Men beoeft slechts het woord „atoombom" e noemen om er van overtuigd te orden, dat wij zeer donkere, hoogst revaarvolle dagen beleven. Dit te eer, daar de twee wereldrijken, die n het vorige jaar zo fel tegenover lkaar stonden, thans nog even fel n verbeten tegenover - elkander taan. Het heet vrede, doch het is, ij dan zonder het gebruik van waenen, volop oorlog. Hoe bestrijden g V d l v b z r v a d r k a t a d h Amerika en Sovjet-Rusland elkander niet met mond en pen! Welk een geduchte haat en nijd, wrok en wrevel koestert het ene volk niet tegen het andere! Hoe wordt dit bepaaldelijk niet van de zijde van Sovjet-Rusland op allerlei wijze nog aangewakkerd! Welke machtige legers staan er deswege nog niet in het veld! Bovendien, hoe droef is het niet in menig land gesteld! Duitsland plukt nog immer de wrange vruchten van de door Hitler gewilde wereldoorlog. Groot-Brittanië is lang niet meer wat 't eens was. In dat grote rijk ziet 't er bepaald slecht uit. De voedselvoorziening is er zelfs Veel minder dan tijdens de oorlog. Frankrijk en Italië gaan gebukt onder een zeer heftige verdeeldheid van zijn burgers. Amerika wil hen materiële hulp bieden, doch zal die hulp de uitredding brengen ? In Griekenland woedt de burgeroorlog. In de andere rijken op de Balkan zucht de bevolking onder de Russische overweldiging, welke daar door middel van communistische regeringen de scepter zwaait. In Palestina is de rust ondanks de bemiddeling van de Verenigde Naties bij lange na niet weergekeerd. De Joden en de Arabieren bevechten elkander er op het hevigst. In het voormalige Britsch-Indië vloeit het bloed al evenzeer met stromen. In één woord, werwaarts waar wij onze blik op ü aarde ook henen richten, allerwwjb treffen wij onrust, haat en niid, - rsJterheid en ellende aan, terwijl bovendien de mogelijkheid van het uitbreken van een derde wereldoorlog door niemand meer betwijfeld wordt Stellig kan deze uitbreken. Voor zijn komst bestaat alle reden. De oordelen Gods zijn nog zeer zichtbaar op de wereld. Deze beginnen bij het huis van God. De Heere trekt Zijn Geest in. Jakob is dun geworden, Sion gaat onder een wolk, de wijze maagden treft men meermalen met de dwaze in slaap aan, de kostbare kinderen Sions zijn vaak maar al te zeer de aard^a flessen gelijk geworden. Bovendien is de liefde verkoeld en vermenigvuldigt zich de ongerechtigheid. Hoe zeer toch kenmerken een vrij algemene God-verlatenheid en - verzaking onze dagen. Daar is dan ook alle reden voor om^Jfc jaar 1948 donker in te zien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1948
De Banier | 8 Pagina's