Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de Areopagus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de Areopagus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij namen Kern en brachten hem op de plaats, genaamd Areopa^ius.

Handelingen 17 : 19a

, ulus vond in Athene, de stad der iekse wijzen van vroeger en later wereld vol godsdienst buiten ristus. Het was een nog prachtige d, vol tempels en altaren, gewijd In de Olympische goden Hercules, ollo, Mars, Venus enz., maar het .s alles slechts blind heidendom, idanks dat de ingeschapen Gods-Innis het ver gebracht had bij som-'ge wijsgeren. Plato, Aristoteles, \, < f^tes enz. hadden wel degelijk 'dpen, dat er een hoger Wezen •et zijn, hetwelk wij God noemen, ar zij misten de openbaring Gods de Heilige Schrift,

erzijds had 't heidendom behoefte Godsverering, uit kracht van epping, anderzijds kenden zij de re en enige God niet. De wijsheid er wereld wordt tot dwaasheid • God. Athene heeft aan het licht natuur niet genoeg. Zij heeft bonatuurlijk licht van Boven nodig. , t wordt Paulus duidelijk als hij chtende op zijn medegezellen, de d gaat bezichtigen.

n geest werd ontstoken, d.w.z. t brandende verontwaardiging en it geheiligd oordeel en sterke lieftot de ere Gods vervuld wordt hij Idreven om tegen de afgoderij te _iueren. Het ging hem als weleer '; ^.Ie zijn rechtvaardige ziel kwelin Sodom, ziende de ongerechtige ndel der gruwelijke mensen. INa rst de synagoge der Joden bezocht heben, gaat hij naar de markt. Aldagen biedt hij daar als een geesijke koopman zijn waren aan. God iakt zich vry van de mens en ulus, welbespraakt en zeer vrij-)edig, predikt hun de leer der aarheid, die stellend tegenover de aasheid en de leugen van het heidom. Dat moet wel leiden tot testand. Daar zijn niet alleen in hene vele priesters, die van de af-[dendienst leven, er zijn ook in hene vele z.g.n. filosofen, en van onderscheiden soorten, krijgt hij rnamelijk te kampen met de Epieën en de Stoïcijnen. Epicurus s letterkundige, later wijsgeer, chter van de Epicureïsche school. 40 jaar tij ds schreef hij driehond boeken, met een atheïstische ing. Hij leerde, dat er altijd was geest de eeuwige stof en dat de aarontstaan was door een samenïkking van atomen. Zijn leer liet en plaats voor een Almachtige hepper, noch voor de Voorzienigid, noch ook voor het eeuwig ortbestaan der zielen. Dood is od. Laat ons eten en drinken, tnt morgen sterven wij.

Atzinnigheid vloeide vanzelf ook ort uit het denkbeeld, dat het eni­ ge levensdoel is, het geluk en de iust, hoewel niet uitslu'tend zingenot. Als een mens zich maar gelukkig voelt, dan is alles goed. Wat genot geeft is goed, het andere is kwaad. Daarom zo weinig mogelijk arbeid en inspanning. Het was een zedenbedervende levensbeschouwing. Maar niet veel beter waren de volgelingen van Zeno, stoïcijnen genoemd, met meer pantheïstische inslag. Wel was Zeno zelf zeer geacht, vanwege matigheid, en beleefdheid, maar de leer van het kwaad der zonde in de mens verwierp hij. Het ideaal is volgens hem, dat de mens leeft naar de natuur. Daar is een wereldziel, waarvan ieder mens een deeltje uitmaakt. Zeus is de wereldgod, en van die godheid is iets in de mens, vooral in de wijze mens. Zijn volgelingen en leerlingen hielden bijeenkomsten in een beschilderde hal of stoa, vandaar de naam Stoïcijnen. Geen wonder dus, dat Paulus van deze mensen tegenstand kreeg.

Wat wil toch deze klapper zeggen? Het woord, dat vertaald is door klapper, had volgens taalgeleerden ook kunnen vertaald worden met het woord zaadlezer. En dan willen zij te kennen geven, dat Paulua hier en daar wat kennis heeft verzameld, gelyk een vogeltje hier en daar een , korrel oppikt en dat hij nu met wat bijeengeraapte kennis in schijn, als een opschepper pronken wil, maar dat hij eigenlijk een arme dwaas is. Ja, zelfs erger, Paulus is iemand, die de broodkruimels der heidense priesters opgelezen heeft, die gevallen zijn van hun altaren.

Welk een diepe verachting spreken zü dus in dit woord uit!

Anderen zijn wat gematigder. Hij schijnt een verkondiger te zijn van vreemde goden. Dit zeggen ze, omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde. Dan nemen ze hem en brengen hem op de Areopagus, in onze taal de heuvel van Mars, gelijk er ook was de heuvel van Mercurius. Het was de vergaderplaats van het hoogste rechtscollege der Grieken, waar niet alleen burgerlijke, maar ook godsdienstige geschillen. werden beslecht. Hier moet Paulus de oude, maar voor de Grieken nieuwe leer nader verklaren. Hier wordt de eeuwige Waarheid ingedaagd voor de rechtbank der leugen. Hier de Opperste Wijsheid gedagvaard voor de rechtbank der opperste dwaasheid. Hier moet de kruisbanier door de kruisgezant geheven worden op verzoek van een ijdel, nieuwsgierig, bedriegelijk, snapachtig gehoor. Hier schittert de gave des Geestes in Paulus meer dan ooit. Rustig, kalm, zeker van zijn zaak, vol van heilige ijver voor Gods eer, begint hij met het tactische woord: Gij mannen van Athene. Zo beginnen de apostelen steeds: Gij Joodse mannen, of, gij Israëlietische mannen. Dat was een vorm van beleefdheid.

Dan gaat hy eerst schijnbaar de Atheners prijzen, om hun godsdienstigheid, om daardoor de aandacht te trekken en om tot het doel te ko­ a men. Dan komt het. De stad doorgaande, heb ik een altaar gevonden, op hetwelk een opschrift stond: „Den s Onbekenden God". Deze dan, die gij nSeU kennende dient, verkondig ik ulieden. Hun angst voor de afgoden en om er toch maar niet een te ver­ a geten neemt hij als uitgangspunt h voor zijn prediking. Dan wijst hij er t op, dat God, de Schepper van hemel dup en aarde uit niet, tegenover hun leer van de eeuwige stof, een Geest is, Die in tempelen van mensenhanden gemaakt niet woont, maar dat Hij e als Zelfbestaand Wezen boven de z schepping staat, en als de Algenoeg-odmou zame in Zichzelven niet gediend wordt van mensenhanden als iets behoevende. Hij is Zelf de bron van alle zijn en van alle leven, hetwelk Hü geeft en weder neemt. Hij heeft t

alle mensen uit een bloed, d.i. uit Adam, geschapen, om op de hele aardbodem te wonen, en die alle schepselen door Zijn Voorzienigheid onderhoudt, regeert en bestuurt. Die God bepaalt de tijd van geboorte en dood, de plaats hunner woning, de arbeid hunner handen, de moeite en het verdriet wat elk in dit leven treft, opdat ze de Heere zoeken zouden. Dus geen noodlot, en ook geen uitwissen van de grens tussen Schepper en schepping. God heeft ons niet nodig. Hij is overal tegenwoordig, en dus niet ver van een iegelijk onzer, hoe ver of de imens van Hem ook moge afgevallen zijn. Hoe ver de afstand ook zij, wat betreft de gemeenschap met God, nochtans is Hij overal, zelfs in de hel. Hij is nergens uit te sluiten.

W.

v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1949

De Banier | 8 Pagina's

Op de Areopagus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1949

De Banier | 8 Pagina's