De Ronde-Tafel-Conferentie
Op de vastgestelde dag is dan de bovengenoemde Conferentie geopend met een toespraak van de ministerpresident Dr. W. Drees.
Daarin zeide deze onder meer: „Wanneer men aan Indonesische zijde deze conferentie wil beginnen met het vertrouwen, dat spoedige vorming van de souvereine Indische staat voor Nédefland een even onbetwistbaar programmapunt is als voor de Indonesiërs, dan wil Nederland daartegen het vertrouwen plaatsen, dat aan Indonesische zijde met een even grote ernst, gestreefd wordt naar de vorming van een nieuwe band tussen Nederland en Indonesië, die een blijvende zegenrijke samenwerking tot resultaat zal hebben. Het doel van deze conferentie gaat wel verder dan de oplossing van de thans bestaande ernstige moeilijkheden en wrijvingen".
Men beluistert in deze woorden weer de oude welbekende klanken van vertrouwen en nog eens vertrouwen, zoals deze ons nu al vier jaren lang uit de mond van onderscheidene regeringspersonen zijn tegengeklonken. Voor dat vertrouwen bestaat echter ook nu nog zelfs geen redelijke grond. Het is wel opmerkelijk, dat Mohammed Hatta, die als tweede spreker het woord voerde, aan dat vertrouwen geen woord wijdde en dr. Drees met zijn vertrouwen feitelijk in de kou liet staan. Hij had zelfs heel andere noten op zijn zang, als hij verklaarde, dat het Indonesische volk „het zachtste volk ter aarde" een opstandig volk was geworden.
Ook sultan Hamid, die ook bij deze gelegenheid sprak, kwam in het geheel niet terug op het vertrouwen, v: aarvan Dr. Drees in zijn rede zo vervuld v\^as.
Ten slotte werd ook nog namens de Commissie van de Verenigde Naties inzake Indonesië bij de opening een korte redevoering afgestoken. Aldus heeft het dan kunnen plaats hebben, dat op onze vaderlandse bodem een conferentie is begonnen, die onder de vlag van de Veiligheidsïhu raad, feitelijk onder die van Ameri j h ka, gehouden wordt; een sameiC : ss komst, die, in de Ridderzaal sch den, doet denken aan die, welke Seys ' z Inquart daarin ook eenmaal belegd «d om Nederland er de wet te stellei , nd Het is te vrezen, dat het met behul jn van de Veiligheidsraad ook nu de nd zelfde kant uitgaat en dat onze rt »d gering, mogelijk met enige tegenzii ie zal slikken, wat haar door vreemde at zal worden gedicteerd. Zeer wel mo ; r gelijk op een uiterst welwillende e voorkomende wijs, evenals.de rede iiii
voering van Seyss Inquart, in schij vriendelijk en zacht, maar in wezei hard en voor ons volk hoogst onwel willend was. V
ER is van Nederlandse zijde nuj j i^ weer veel gesproken over vertrou wen, in de laatste tijd beklemtoondf men dat zelfs, als men sprak van toe I nemend . vertrouwen. Niettemin is het niet anders dan struisvogelpoli-'P tiek, als men zo spreekt. De feiten an logenstraffen dit vertrouwen. Daar m van getuigen de aanvallen, die ooli i na de derde wajjenstilstandsovereea ez komst nog geregeld plaats vinden, ti En dit niet alleen. Daarvoor hebben e de republikeinse leiders het Indone-ik sische volk vier jaren lang te zeeï ïe tegen Nederland opgehitst en daar o onder veel te veel haat tegen al wat is Nederlands is gezaaid, dat er wezen )e lijk van vertrouwen sprake kan zijn il bij de Indonesiërs. Men denke alleen maar aan het feit, dat Soekamo een m maal het consigne gaf: Snijdt alle g Nederlanders de hals af, alsook daar ïe aan, dat vrijwel alle huidige republi ïe keinse leiders in een vroeger tijdperlt ig van wege revolutionair verzet door it het Nederlands gezag in gevangenis n of kampement opgesloten zijn gfr le weest. Hier doet zich een fundamen l tele tegenstelling voor, die door geen e vriendschappelijke woorden, niet j door een hoffelijk diplomatiek ver 1 keer uitgewist kan worien. Vandaar, ' dat er aan de Indonesische zijde, he-2 paaldelijk aan die van de republieki heel andere gevoelens dan die van i vertrouwen bestaan. Van die zij^^ * wordt zulks begrijpelijkerwijs niet i e jenlijk gezegd, maar de daden wij-in het uit. Neen, men is van repu-l ikeinse kant diplomatiek genoeg op dit ogenblik geen roet in het n ; en te gooien. Dat kan men altijd l Bg doen als men maar eerst de sou-; reiniteitsrechten in de zak heeft. ierbij komt dan nog, dat er op de )iiferentie niet alleen een politieke, laar ook een financiële en econolische regeling moet getroffen wor-Nederland heeft heel wat van l 311. i idonesië te vorderen. In dit opzicht het er heel anders voor dan ilngeland bij de overdracht der soui ereiniteit aan India en Pakistan ngeland had na de jongste wereldjrlog een zeer grote schuld aan die nden Nederland daarentegen heeft aar schatting uit hoofde van verrekte credieten en voorschotten in de Verenigde Staten van Indo-Bsië tussen de drie en vier milliard I lilden te vorderen.
mtrent die schulden nu is op de inir-Indonesische conferentie te Baivia alleen dit naar voren gebracht, ( it de financiën en de economie van republiek Indonesië Serikat niet zeer gedrukt moeten worden door aflossing der schulden. Daaruit l alt af te leiden, dat die republiek el wil betalen, maar dat zij van de staling der schulden niet te veel last loet hebben. Het spreekt vanzelf, at Nederland aan zulk een verklang al bitter weinig heeft en dat men 'Afbetaling op zulk een wijze geulkelijk op de lange baan kan ihuiven. Hier staan grote belangen ) het spel. Zal de gelijke verhouding issen de Nederlandse en de Indonesche gulden gehandhaafd blijven zal de Indonesische gulden straks Adi evalueerd worden? Zal Neder-, nd het risico belopen, dat zijn gulin straks duur wordt en de Nederndse uitvoer naar Indonesië in het idrang komt.
Hierbij komen nog de plannen van ionalisatie van buitenlandse onrnemingen, waaronder na de souvereiniteitsoverdracht ook de Nederlandse zullen vallen, welke imen in Indonesië koestert.
Volgens het eerste communiqué van de inter-Indonesische conferentie^ dat later wel enigszins verzacht is, zou de nationalisatie kunnen geschieden door betaling aan de eigenaars m net Kader van de deviezenregeling van de republiek Indonesia Serikat. Hieruit kan opgemaakt worden, dat ook tot nationalisatie wordt overgegaan, al zou de schadevergoeding niet direct worden uitgekeerd, maar over een aantal jaren.
Uit de bovenvermelde financiële en economische problemen — en dit zijn waarlijk niet de enige — kan men zien, dat er heel wat struikelblokken op het pad van de Conferentie liggen. Struikelblokken, die niet alleen niet uitingen van vertrouwen zijn uit de weg te ruimen, maar die nog heel wat hoofdbrekens kunnen kosten en nog grote moeilijkheden kunnen veroorzaken. Of dit aan de inmiddels ingestelde vijf commissies, die de verschillende problemen nader hebben ts bezien, zal gelukken, staat zeer te bezien.
Hierbij zal toch het eigenbelang een duchtig woordje meespreken. Indien het zal blijken, dat Indonesië zowel als Nederland in belangrijke mate gebaat zullen zijn bij een samengaan, dan ligt hierin stellig een prikkel, die de anti-Nederlandse gezindheid der Indonesische leiders allicht wat zal kunnen intomen. Evenwel zal de zaak dan zo gesteld moeten zijn, dat dit samengaan aan de Verenigde Staten van Indonesië voordelen biedt, die elders door hen niet verkregen kunnen worden. Het heeft niet de geringste zin, hoog opgeschroefde redevoeringen over vertrouwen te houden of hooggestemde artikelen over de wenselijkheid van een Nederlands-Indonesisch samengaan te schrijven. De toekomst zal toch leren, dat het eigenbelang in deze de doorslag geeft. Slechts indien het eigenbelang imeebrengt dat het samengaan met een klein land als het onze voor de economische afhankelijkheid van Indonesië minder gevaar oplevert dan een samengaan met de Verenigde Staten van Amerika, dan bestaat er wezenlijk hoop voor een samengaan van de Verenigde Staten van Indonesië met. Nederland.
Men mag hierbij echter volstrekt niet uit het oog veruiten, dat naar eigen verklaring der leiders Indonesië vooral grote behoefte aan buitenlands kapitaal heeft. En dat kan Amerika Indonesië heel wat meer verstrekken dan Nederland. Amerika heeft de dollars en daar kan ons land in geen geval tegen op. Het moet het daar glansrijk tegen afleggen.
En dat men in Indonesië alles behalve vies van de Amerikaanse dollars is, dat heeft de geschiedenis met het beruchte Fon-contract reeds al heel duidelijk uitgewezen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1949
De Banier | 8 Pagina's