Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PROVINCIALE STATEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PROVINCIALE STATEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET BEGINSEL EN DE

Wie van oordeel is, dat het in de Provinciale Staten niet of niet zozeer op het beginsel aankomt, slaat de plank wel geheel mis.

Deze Staten toch vormen een overheidscollege, waaraan, ondere zekere beperkende bepalingen, het bestuur van heel de provincie is toebetrouwd. Hoe zou het nu kunnen bestaan, dat in zulk een college het beginsel niet in aanmerking zou komen? Een overheidscoUege, waarin het beginsel van Rome domineert, is uit de aard der zaak toch een gans andere en voert desvs'ege ook een gans ander beleid dan dat waarin de principes der Reformatie het beleid bepalen.

Dat is zo zeer een onbetwistbare zaak, dat daarover geen woord meer geschreven behoeft te worden. Een ieder, van welke gezindte hij ook moge zijn, zal dat onvoorwaardelijk moeten toestemmen. Gelijk het ook algemeen erkend wordt, dat een overheidscoUege, dat uit revolutionairen bestaat en zijn revolutionair beginsel daarin in practijk brengt, één van gans andere aard is dan een college, dat het bestuur naar Gods Woord en Wet inricht. Zelfs valt het niet te ontkennen, dat het verschil in regeringsbeleid in een overheidscoUege, dat naar neo-gereformeerde opvattingen regeert en tussen een dat naar het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis zijn bestuur voert, zeer groot is.

Het is toch ontegenzeggelijk waar, dat er een groot onderscheid bestaat tussen een college, dat, naar de trant en zienswdjze van een verwaterd Christendom, regeert en tussen een college, dat zich Gods Woord en Wet tot richtsnoer voor zijn regeringsbeleid stelt.

Wie zal het kunnen loochenen, dat het onderscheid groot, zelfs van principiële aard, is tussen een partij, die aan rooms en rood de hand tot samenwerking uitsteekt, met hen gezamenlijk het regeringskasteel wil bezetten en met hen wenst te accorderen en samen te werken en tussen een partij, die op grond van Gods getuigenis zulks weigert en om des beginsels wille niet kan en wil samengaan met hen, die Gods Woord en Wet als de enige geldende regel voor het regeringsbeleid verwerpen? Is tot Israël niet gezegd, dat het alleen moest wonen, zijn kracht en sterkte bij de Heere diende te zoeken en zich in alles naar Gods Woord en Wet had te gedragen? Heeft dCj oude Christelijke kerk dat beginsel niet gehuldigd? Heeft de kerk der Reformatie ooit iets anders gedaan? Heeft Calvijn ook maar een letter in andere geest geschreven? Ligt ook aan het onverminkte artikel 36 der aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis iets anders ten grondslag? Het is waar, dat men in neo-Gereformeerde kringen in navolging van Dr. Kuyper een ander gevoelen belijdt, doch het kan aan niemand moeilijk ontgaan, waartoe zulks geleid heeft en nog leidt. Eerst heeft men in deze kringen heel gebroederlijk aan Rome de hand gereikt, en is men met haar onder een en dezelfde deken gaan slapen, door met hen gezamenlijk in coalitie op te trekken, een bondgenootschap, waardoor het bloed van zovele edele bloedgetuigen der Hervorming jammerlijk te schande is gemaakt en waarbij Rome geducht zijde heeft gesponnen, dewijl het daardoor in ons oude Geuzenland geweldig in macht en aanzien toegenomen is, zo zelfs, dat het gevaar van verroomsing voor ons land dreigt.

En thans is het al zo ver gekomen, dat men in de neo-gereformeerde kringen de hand ook zelfs aan de socialisten heeft toegestoken, zoals de leider van de Anti-revolutionaire Eerste Kamerfractie, Prof. Anema, onlangs in een rede in de Eerste Kamer deed, waarin hij verklaarde onder behoud van beginsel bereid te zijn met rood en rooms samen te werken en met hen in een rood-roomse coalitie-regering op te trekken.

Met recht mag men vragen, wat er onder zulke omstandigheden van het Anti-revolutionaire beginsel overblijft? Onder de coalitie-regeringen heeft dat beginsel als zodanig schipbreuk geleden, en is er, om een uitdrukking van Dr. Kuyper te bezigen, al zoveel oude plunje over boord geworpen, dat men met recht kan vragen, wat blijft er bij zulk een nieuwe coalitie met rooms en rood dan ten slotte van het A.R. beginsel nog over? Vooral in dagen van verval — en die beleven wij thans zonder enige twijfel — zo heeft mr. Groen van Prinsterer eenmaal geschreven, is het zaak het beginsel zuiver te bewaren.

Daarom is het van het allergrootste belang voor een ieder, die met Gods getuigenis nog enigermate rekening houdt, dat er in de Provinciale Staten mannen gekozen worden, die zich niet door de huidige tijdgeest laten leiden en die krachtens • hun beginsel voorstaan, dat hun provincie overeenkomstig Gods Woord en Wet geregeerd zal worden.

Kiezer, met wie wilt gij het houden, met de Anti-revolutionairen of Christelijk-historischen, die eertijds beiden in coalitie met Rome zijn opgetrokken en van wie de Christelijk-historischen nu al in een kabinet met rooms en rood optrekken en van wie de Anti-revolutionairen bij monde van Prof. Anema verklaard hebben, dat ook zij daartoe bereid zijn? Geef u zelf eens ter dege rekenschap. Gij kunt en wilt de macht en invloed van Rome toch niet helpen versterken; van Rome, van wie Dr. Kuyper in dagen voor de coalitie verklaarde, dat zij van af de tijd onzer landsgeboorte onze erfvijandin is. Rome is en blijft de grote vijandin van het beginsel der Reformatie, waarop God de Heere de Staat der Nederlanden eens gegrondvest heeft. De vijandin van ons waarachtige volksbelang is niet alleen de revolutionair, maar ook Rome. Ten bloede toe heeft zij onze vaderen vervolgd en nog nooit heeft zij het schrikkelijke vonnis herroepen, waardoor duizenden bij duizenden der onzen de dood zijn ingedreven. Rome en de Hervorming staan tegenover elkander als vuur en water.

Doch ook geen revolutionair gestemd, geen man van de Partij van de Arbeid, geen communist, zelfs geen liberaal, dewdjl dezen evenzeer Gods getuigenis als regel voor het regeringsbeleid verwerpen en uit beginselen leven, waarbij ons volk onherroepelijk te gronde moet gaan. Wij hopen dat ons volk zich bij de stembus wel bewust uit zal spreken: Geen coalitie met rooms noch rood, en daarom oo^ geen Anti-revolutionaire of Christelijk-historische mannen kiezen, doch op de candidatenlijst der S.G.P. gestemd. v s

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1950

De Banier | 8 Pagina's

PROVINCIALE STATEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1950

De Banier | 8 Pagina's