Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

öer Staatkundig Qereformeerde Partij

Haar program (43). w

Artikel 36 d

Het is — zoals wij in ons vorig artikel zagen, dr. Kuyper en de deputaten van de Synode der Gereformeerde Kerken niet mogen en kunnen gelukken om in verband met een beroep op de tekst Johannes 18 : 36: „Jezus antwoordde: Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Indien Mijn koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaars gestreden hebben, ópdat ik de Joden niet ware overgeleverd; maar nu is mijn koninkrijk niet van hier", het oude artikel 36, zoals ons dat door onze vaderen in hun geloofsbelijdenis is nagelaten, als onschriftuurlijk van de hand te wijzen. Bij deze hunne poging is daarentegen wel vast komen te staan, dat niet onze vaderen die onschriftuurlijke lieden waren, waarvoor dr. Kuyper en zijn aanhangers hen te boek wilden stellen, maar dat zij zelf met hun neo-gereformeerde opvatting de zodanigen waren.

Evenmin zijn de deputaten er in geslaagd om met beroep op een tweede tekst op Bijbelse gronden vast te stellen, dat onze gereformeerde voorouders hun Bijbel niet verstaan, zelfs misbruikt hebben, als zij naar luidt van artikel 36 de overheid van Godswege tot plicht stelden, dat zij met hunne macht en wapens de hand te houden had aan de heilige kerkendienst: om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst, om het rijk van de Antichrist ten gronde te werpen en het koninkrijk van Jezus Christus te bevorderen. Het was de tekst (Mattheus 26 : 52), waarin de Heere Jezus Zich tot Petrus, die Hem met het zwaard wilde verdedigen, richtte, welke de deputaten als tweede tekst hebben aangevoerd om op Bijbelse gronden hun neo-Gereformeerd standpunt uiteen te zetten en te verdedigen.

Zij luidt: „Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan."

Het is wel zeer typerend, dat de deputaten overeenkomstig dr. Kuypers neo-gereformeerde opvatting zich juist van deze tekst bediend hebben. Wederom was het een tekst, welke bij de Vrij geesten en Wederdopers al dienst had moeten doen om onze Gereformeerde vaderen te bestrijden Wederom dus 'n wapen, gehaald uit het arsenaal van de vroegere vijanden der waarheid; wederom zou deze tekst als te voren misbruikt worden.

Tegen dat misbruik was reeds Calvijn opgetreden. Hij had zijne tegenstanders bij hun aanval dat wapen reeds finaal uit de hand geslagen. Hij schreef te dien aanzien: „Eindelijk werpen zij tegen, dat de Heere, toen Hij Petrus beval het zwaard in de schede te steken, het duidelijk genoeg heeft betuigd, hoe de Heere een gewelddadige en met wapenen gepaard gaande verdediging van het Evangelie niet welbehagelijk is".

Met kracht van redenen heeft Calvijn deze bewering volkomen weerlegd. Hij heeft daarbij er allereerst op gewezen, dat de Heere Jezus zelfs toen Hij voor Pilatus te recht stond. Zijn onschuld niet heeft aangetoond. Omdat Hij het besluit Zijns Vaders wilde volvoeren, deed Hij Zyn mond niet open, werd Hij als een lam ter slachting geleid en was Hij als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders; hield Hij zelfs met Zijn Evangelie-prediking op, opdat Hij door de offerande Zijns doods de zonden der Zijnen zou verzoenen.

Galvijn heeft hierbij bovendien nog aangevoerd, dat Petrus geheel ten onrechte als particulier persoon zich van het zwaard bediendj^ad, hetgeen de goedkeuring des Heeren niet had kunnen wegdragen. Daarenboven — zo weerlegde Galvijn het gevoelen zijner tegenstanders — verkoos de Heere niet, dat de krijgsknechten, tegen wie Petrus Hem wilde verdedigen, in grote verwarring zouden teruggedreven worden, want dan zou Hij toch deze schande hebben moeten dragen, dat Hij bandieten in plaats van dienaren des Evangelies kweekte. Ghristus wilde alzo niet, dat Petrus zich in 'n gevaarlijke aanval wierp, die buiten de perken van zijn roeping lag. Verwonderen wij ons dan nog — aldus Galvijn — dat de Heere Petrus van doodslag terughield? Ook nog niet minder, zo heeft Galvijn geschreven, heeft de Heere Petrus daarom van 't gebruik van 't zwaard weerhouden, dewijl Hij geen uitstel verleend wilde zien om het werk, dat de Vader in Zijne handen gesteld had, te volvoeren en aan Zijn dood, waarmede Hij Zijn volk met God zou verzoenen. Met Zijn tot Petrus gesproken woorden, zo besloot Galvijn, heeft Ghristus in het geheel niet gezegd, dat de overheid geen wapens mocht gebruiken en het evenmin veroordeeld, dat zij de wapens ter rechtvaardige verdediging van - het Evangelie of tot bescherming van Zijn kerk gebruikte.

Men kan zich er schier niet genoeg over verwonderen en over bedroeven, dat er bij en na Galvijns zo grondige weerlegging van de dwaling, alsof uit Ghristus tot Petrus gesproken woorden viel af te leiden, dat de overheid zich van het gebruik van materiële wapenen ter verdediging en bescherming der kerk niet mag bedienen, lieden zijn geweest, die deze door Galvijn gemaakte dwaling hebben aangehangen en verdedigd, als men weet, dat deze zich Gereformeerden hebben genoemd.

En toch is het alzo en niet anders. De deputaten van de Synode der Gereformeerde Kerken hebben, geheel aceoord gaand met dr. Kuyper, die de gewraakte tekst ook al in zijn vele geschriften en artikelen ter verdediging van zijn neo-Gereformeerd standpunt had aangevoerd, uit die tekst geconcludeerd, dat de overheid zich aan Gods ordinantie vergreep, indien zij de kerk als geestelijk instituut met gebruik van materiële wapenen beschermde en dat zij zich in zake de religie afzijdig had te houden.

Wie uit Ghristus' tot Petrus gesproken woorden zulk een conclusie trekt, wat doet zulk een anders dan daarin te leggen wat Ghristus er niet in gelegd heeft? Wat anders dan zich schuldig maken aan een zondige, schromelijke uitlegging van des Heeren heilige Woord? Daarin hadden de gedeputeerden de Wederdopers niet moeten volgen, die Ghristus' uitspraak, tegen Petrus gedaan, ook al zo schromelijk en zo zondig misbruikt hebben, als zij uit die woorden afgeleid hebben, dat geen christen wapens mocht dragen.

Veel meer eer hadden dr. Kuyper en de zijnen aan Galvijn bewezen en veel betere volgelingen van hem hadden zij zich getoond, indien zij in pLats van het land met hun geroep „Wij Calvinisten" te vervullen, hem in deze gevolgd en niet zo jammerlijk verloochend hadden. Dan hadden zij Galvijn ook niet — stellig tot vreugde van Rome en al wie libertijns denkt en spreekt — zulk een kaakslag in zijn aangezicht gegeven als zij hem nu gegeven hebben, waar zij in dat zo belangrijke stuk de libertijnen van vroegere jaren en nu zijn toegevallen.

Doch door dik en dun heen moest op het neo-Gereformeerde gevoelen van dr Kuyper het kerkelijk zegel der Gereformeerde Kerken gezet worden en daaraan door een uitspraak dier kerken het getuigenis verleend worden — zoals men dat op die synode begeerde — dat dit gevoelen door de H'feilige Geest, Die in alle waarheid leidt, was ingegeven.

a, wij overdrijven geenszins als wij schrijven door dik en dun heen. Kwam dit in het beroep der deputaten op de beide door ons vermelde en besproken Bijbelteksten al uit, het kwam niet minder uit in een derde tekst, waarop de gedeputeerden zich hebben beroepen en welke zij ter verdediging van het neo-Gereformeerde standpunt in het geding hebben gebracht.

Deze tekst is er een, die alweer in het wapenhuis der Libertijnen te vinden is; alweer een, waarvan de Vrijgeesten zich zo gaarne en gretig hebben bediend; al weer een die zij in hunne bestrijding tegen onze Gereformeerde voorouders hebben aangewend. Deze tekst staat ons opgetekend in Mattheus 13, de verzen 24—30 en betreft de gelijkenis van het onJcruid mm op de akker. De verzen, welke hierbij in het geding gebracht zijn luiden als volgt: „Toen het nu tot kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. En de dienstknechten van de heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Heere, hebt gij niet goed zaad in uwe akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid? - En ~ hij zeide tot hen: Een vyandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten ^^^ ^ zeiden tot"hem: "Wüt"glj"dTn7da? wij"heengaan en datzelve vergaderen? Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt. Laat ze beide tezamen opwassen tot de oogst, en in de tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid en bindt het in'busreïen, " om^reteelve^teTêrbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur".

i\/r + u 4- 1. j * 1 4. ^ 1.. Met het beroep op deze tekst stelden de deputaten zich wederom aan de zijde van de tegenstanders der Reformatie, vielen zij hare vijanden wederom bij, en keerden zich opnieuw en beslist tegen Galvijn. Diens tegenstanders toch hadden, op grond van deze tekst, tegenover hem beweerd en staande gehouden, gelijk de ^^^^.c.— deputaten dat V.C.. ook ., „.v> ^^..v..x, deden, dat V.CV. de v.^v.v...- over held tegenover de kerk geen roeping te vervullen had en deswege niet geroepen was om de ware religie te handhaven en met haar wereldse

macht en zwaard te beschermen. Het misbruik van deze tekst, de gans ongegronde uitlegging, die daar- «nn aan o-AO'fvvPT, gegeven werd en de onschriftuurlijke conclusie, die daaruit getrokken werd, is aan Galvijn niet ontgaan. Hij heeft dit op deugdelijke wijze aan de kaak gesteld en met kracht van redenen weerlegd, als hy schreef: „Neen, zeide Ghristus, opdat gij het onkruid vergaderende, ook mo gelijk met hetzelve de tarwe niet uj trekt. Indien zij consequent de vom ^^" ^^f woorden vasthouden, da, ^""^n met alleen de regeringen bj ^^^ worden het zwaard te gebruiken ™? f f ^^^ "^^e* ook alle tucht uit o», midden worden weggenomen, de « communicatie is een uitnemend mij ^^^ ^^ de kerk te zuiveren, doch e zal geen plaats voor zijn, indien mei geen recht heeft het onkruid aan t vatten. Voeg hierbij, dat de Heen ^^^^ niet alleen sprak over verkeer de leerstellingen, maar hoe Hy ook a die verkidingen karakteristiek aai gaf, welke de satan uitstrooit om he ^«^^^ zaad te verderven. Daarom zul len ook alle wetten en vonnissen wej moeten, als het onkruid tot de oogj aan zichzelf moet worden overgela ten".

f^^** terecht heeft Galvijn opgemerkt ^^^ als de conclusie, welke de Liber t^nen — en met hen de deputatei van de Synode der Gereformeerdi Kerken uit deze tekst getrokken hei ben — juist was, dat dan niet al leen aan de regeringen belet zou woi den het zwaard te gebruiken, doe dat dan ook aan alle bandelooshei en goddeloosheid vrij spel verleen zou worden. Dan zouden deze nie door de overheid beteugeld mogei worden, maar dan zouden alle open bare lasteringen en tergingen vai God en Diens waarheid door haar on gemoeid moeten gelaten worden, dai zouden te dier zake alle wetten ei vonnissen uit de wereld gebannei moeten worden.

Zulk een staat van zaken is altij door de Libertijnen voorgestaan e ook vurig door de voorstanders d« Franse revolutie bepleit. Hierbij woi den aan de waarheid en de leuge gelijke rechten toegekend, hetgeen! flagrante strijd met Gods Woord e met het daaruit geheel ontleende, oi verkorte artikel 36 der aloude Ni derlandse Geloofsbelijdenis is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1950

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1950

De Banier | 8 Pagina's