Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Trouw" met de waarheid op gespannen voet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Trouw" met de waarheid op gespannen voet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de onlangs op grote schaal verspreide verkiezingskrant der S.G.P. stond vermeld, dat eens door een A.R. bepleit werd, dat alle volken weder zouden komen onder de suprematie van de paus van Rome. Deze vermelding heeft kritieÉ uitgelokt bij het dagblad „Trouw", dat in zijn nummer van 25 April 1.1. pertinent beweert, dat van anti-revoulutionnaire zijde iets dergelijks nooit is gezegd. Met andere woorden, de Staatkundig Gereformeerde schrijver uit de verkiezingskrant heeft maar iets uit zijn duim gezogen om de Anti-Revolutionnairen een hak te zetten.

Gelet op de ernst van deze beschuldiging gevoelen wij ons gedrongen daartegen een woord van verweer te geven. Wij zullen daartoe het bewijs op tafel leggen en dus niet volstaan met een blote ontkenning van hetgeen „Trouw" ons aanwrijft.

We verplaatsen ons dan naar het jaar 1915, toen schier heel Europa in staat van oorlog verkeerde. In Nederland zag Rome toen de kans schoon om een poging te wagen tot herstel van het gezantschap bij de paus, hetgeen er toen ook inderdaad gekomen is in de vorm van een tijdelijk gezantschap. Voordat het echter zo ver was, kwam die aangelegenheid op 10 Februari 1915 ter sprake in de Eerste Kamer, bij de behandeling van de begT'oting van Buitenlandse Zaken. Van de A.R. Eerste Kamerfractie werd daarbij in dit stadium het woord gevoerd door mr. van den Berg. Na eerst verklaard te hebben, dat hij de opheffing van het gezantschap bij de paus indertijd (1871) een niet verstandige daad had gevonden en dat hij „als Protestant in beginsel het herstel van een missie bij de H. stoel"

wenselijk achtte, omdat er telkens, zo zei hij woordelijk, zaken zullen voorkomen, waarvoor het wenselijk is, dat de Regering rechtstreeks aanraking heefi met het hoofd van de katholieke kerk, ging dit A.R. Eerste Kamerlid er toe over om te wijzen op de verschillende pacifistische stromingen, welke er in die tijd bestonden. Dienaangaande sprak mr. van den Berg het volgende:

„De pacifistische plannen, die tegenwoordig in ons land zoveel besproken worden en waarvan de minister gelukkig niets wil weten, moeten toch tengevolge hebben één Oppersouverein, één Oppervorst, of althans één opperregering van Europa. Wanneer men de oorlog zou willen beletten, zou er natuurlijk een autoriteit moeten zijn, die de vrede bewaarde, desnoods door geweld. Nu komt het mij voor, dat als men die weg op wil, veel meer logica lag in de suprematie van de H. stoel in de Middeleeuwen over de verschillende vorsten, dan in de wijze waarop men thans middelen wil beramen om de staten, die de vrede verstoren, tot rede te brengen. Niet dat ik in alle opzichten de Middeleeuwen terugwens, maar ik moet zeggen, dat inderdaad de logica op dit punt in die door velen zo zeer verachte Middeleeuwen groter was dan tegenwoordig. Indien de oppervorst is een vorst van de kerk, kan men zeggen: il ne porte ombrage a personne. (vertaald: hij wekt bij niemand naijver op)".

Mr. van den Berg vervolgde: „Hij staat buiten de wereldlijke belangen. Als daarentegen één van de regeringen van de tegenwoordidige Europese staten de hegemonie verkreeg, zou zulks natuurlijk voor het land dier regering een voordeel zijn op intellectueel gebied, op het gebied van industrie en handel enz. Maar in het hoofd der katholieke kerk zou men hebben een vorst, die geen grondgebied heeft, in wiens gebied geen fabrieken staan, waarvoor hij bestellingen zou wensen, een vorst zonder leger en vloot en die — wat ook een belangrijk punt is — een taal gebruikt, welke tegenwoordig nergens meer gesproken wordt, nl. het Latyn.... Maar men zou zich gemakkelijker neerleggen bij dè aanvaarding van een dode taal, gelijk het Latijn als officiële algemene taal dan bij de aanvaarding als zodanig van welke hedendaagse taal ook".

Tot hiertoe voorlopig mr. van den Berg, lid der Eerste Kamer voor de A.R.P. Wij vragen u, lezers, hebben wij te veel gezegd, door te schrijven, dat deze A.R. de suprematie van de paus van Rome over de volken heeft bepleit? Is dit te loochenen, na kennisneming van het bovenvermelde gedeelte van mr. van den Bergs rede, gelijk het dagblad „Trouw" deed? Elke onbevangen lezer zal deze vragen voor zichzelf beslist ontkennend moeteni beantwoorden. Hij zal het moeten toestemmen, dat dit A.R. Eerste Kamerlid terdege de suprematie van de paus over de volken heeft bepleit en daarmede de Hervormers en zo vele anderen, die tegen het pausdom een strijd op leven en dood hebben gevoerd, een kaakslag in het gezicht gegeven heeft. Dat was het droevige gevolg van de coalitie met Rome, waarvan de A.R. destijds zulke vurige voorstanders waren en mogelijk nog wel zijn. Er is echter nog meer bewijs te leveren voor de juistheid van hetgeen in het verkiezingsblad der S.G.P. werd vermeld. We vervolgen daartoe de rede van mr. van den Berg. Deze zeide namelijk in het verdere gedeelte van zijn rede, dat een verwezenlijking van het vredesideaal in de eerste tijd en op deze wijze, namelijk door aan de paus van Rome de suprematie, d.w.z. opperheerschappij over alle volkeren toe te kennen, niet te verwachten was. Maar, aldus sprak dit A.R. Eerste Kamerlid woordelijk: „dit belet geenszins, dat wanneer eventueel in dergelijke richting te Rome weder stappen zouden moeten worden gedaan, gelijk in ons Voorlopig Verslag als mogelijk wordt ondersteld, het alleen reeds om die reden wenselijk zou zijn, dat Nederland bij het Vaticaan vertegenwoordigd is".

Hieruit blijkt alzo bij vernieuwing, dat mr. van den Berg van alle vredesplannen aan dat plan de voorkeur gaf, waarbij aan de paus weder de opperheerschappij over alle volkeren zou worden toegekend. Was dit plan in de eerste tijd al niet geheel te verwezenlijken, hij achtte het toch wenselijk, om een gezant naar de paus te sturen om „m dergelijke richting" stappen te doen.

Een rooms Kamerlid had het deze Anti-Revolutionnaire afgevaardigde niet kunnen verbeteren Het spreekt dan ook boekdelen, dat een pater in , .De Maasbode" van 15 Februari 1915, handelend over de kwestie van het gezantschap bij de paus en o.m. gewagend van de rede van mr. van den Berg, dienaangaande schreef, dat genoemd A.R. Eerste Kamerlid „zich op een katholiek en internationaal standpunt stelde".

Zie hier, lezers, het bewijs geleverd voor de juistheid van de betreffende zinsnede in het verkiezingsnummer der S.G.P., waarmede tevens is aangetoond, dat het geschrijf in het dagblad „Trouw" moet aangemerkt worden als pure verdachtmaking, ja als grove onwaarheid, wanneer het in zijn nummer van 25 April, slechts één dag voor de verkiezing, schreef, dat vanzelfsprekend nooit een A.R. een dergelijke uitspraak, als in de verkiezingskrant der S.G.P. voorkwam, heeft gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1950

De Banier | 8 Pagina's

„Trouw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1950

De Banier | 8 Pagina's