Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het onweder boven den ashoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onweder boven den ashoop

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna antwoordde de Heere Job uit een onweder. Joh 38: la

Vie zit daar naakt uitgeschud op de |shoop? Zeker een groot misdadiger. ' ; ens schatten rijk geweest, thans alis kwijt. Al zijn bezittingen weggeioofd of door natuurramp vernietigd, zelfs al zijn kinderen omgekoïnen. Die man moet wel een goddeloze boven anderen zijn geweest. Een goddeloze? Niemand was zo vroom ên rechtvaardig, nog wel naar Gods 'igen getuigenis, dan deze lyder. Wat as er dan toch in dit lijdensraadsel an de hand?

In het twistgeding tussen God en Satan was deze Job het onderwerp. Het lijden van Gods kinderen is waarlijk niet altijd om reden van enige aanwijsbare of van enige verb'rgen zonde.

patan had tegen God geïnsinueerd, fat deze Job wel vroom was, maar : een wonder, God had hem ook zo ijk gezegend Maar sta mij toe alus Satan hem zijn have en bezit af nemen en dan zullen we eens zien I hij nog zo de zijde Gods zal kielen. En om Zijn eigen werk als goud fe laten uitkomen, had God dit aan atan toegestaan.

in wat was toen de eerste reactie op eze felle slagen? atan luisterde scherp toe, maarbelaalde alsnog geen onheilige winst, yant Job riep uit: De Heere heeft : egeven, de Heere heeft genomen, de Taam des Heeren zij geloofd. Job ondigde niet in alle deze. Dat wil eggen het woord van vloek, waarp satan zat te wachten, kwam er iiet uit. Jobs antwoord was voorenigheidsgeloof; hij houdt zijn eer lls vrome nog op; hoewel hij er nog iiet niets in was geworden,

aarop een vernieuwde aanval. Satan mocht zijn leven niet aantasen, maar toch Job zelf wel in diens ichaam treffen.

ien boos gezweer overdekt hem. Onuitstaanbare jeuk kwelt hem, zodat lij, op de ashoop gezeten, zich verademing tracht te verschaffen door net een potscherf zich te krabben, pen satanische geslepenheid, die 'euk! Want daardoor wordt men ieer dan ooit ongeduldig, kregel, kort van stof en ongenaakbaar! oeg daarbij, dat zijn eigen vrouw oor Satan op hem afgezonden vordt om hem in zijn prikkelbaarieid aan te porren om God te zegeien, dat wil zeggen te vloeken, en aja maar te sterven.

3atan loert, en zit op het gewenste i'oord te wachten. Doch ook ditmaal ïeen overwicht. In alle redelijkheid Veerklinkt het antwoord: Zou ik het ^oede van de Heere ontvangen en Met het kwade?

De bascule blijft in evenwicht. Hij zondigde niet met zijn lippen: het gewenste en verbeide vloekwoord kwam er niet over. Het is nog geloof in de evenredigheid. Maar toch nog niet het niets worden voor God. Toen kwam er verdacht bezoek. De drie vrienden. Dat kan aangenaam, maar ook... hoogst gevaarlijk worden, 't Waren moeilijke vertroosters, vrienden die alleen.... met zichzelf kwamen. Ze zetten zich neder, en gaan het ongeval zitten .... aan te kijken, 't Bezoek wordt een bezoeking. Dagenlang zeggen ze geen woord. Troostwoorden hadden ze hier niet, 't was te erg. Medelijden evenmin; 't was een te verdacht lijden: deze man moet iets op zijn geweten hebben. Ze zwijgen derhalve. Dit is voor Job wel bij uitnemendheid neerdrukkend geweest, erger nog dan de lijdenssmart zelve. 't Is onuithoudbaar; daar breekt hij uit.... zowaar in een soort \^loek. Hij vervloekt de dag van zijn geboorte. Satan heeft gehoopt, gehoopt en.... ja 't is er nu niet heel ver meer vandaan, maar het is geen vloeken van God toch.

Deze vervloeking van zijn geboortedag dienen we goed te verstaan. Dit was niet zozeer een klacht van pessimisme, omdat het lijden zo erg was. Zo wordt menigmaal gedacht. Maar het is iets anders. Hij kan het leven, ^ijn eigen leven niet doorgronden.

De zin des levens is in geding. Hij ziet zich een speelbal van het leven. En is nu voor zichzelf een raadsel, disputabel geworden. Toch is dit alles nog niet de vloek waar Satan op zit te wachten. En nu gaan de vrienden aan 't praten. Ze blijken echte Oosterse theosofen te zijn, die van de gedachte uitgaan : alle kwaad is straf over een of andere, (desnoods) verstopte, heimelijke zonde.

Dit was mis. Ze schoten dies niets op. Want Job kon zijn zaakgerechtigheid daartegenover best staande houden. Hij hield vast aan zijn oprechtheid. Er lag tussen God en zijn ziel niets bijzonders, waarom hem zulk leed was overkomen. Wel is Job (nog) niet genoeg er van doordrongen, dat ook deze zijn oprechtheid 'n geschenk Gods, een genade is. Hij is zichzelf met al zijn vroomheid incluis nog niet recht kwijt geworden.

Hij leeft nog meer uit zijn vroomheid, dan uit Gods souvereiniteit. Zo blijven ze over en weer praten, het gesprek loopt vast en God Zelf zal tussenbeide moeten komen. Uit een onweder uit Zijn majesteitsopenbaring.

Job moet God als God de Souvereine, Almachtige en Ontzaggelijke leren zien, en dan God om.... God in 't gelijk te stellen; en God door God.. God laten.

Maar dan gaat daar eerst nog iets aan vooraf, hetwelk in deze treffende zielkundige geschiedenis van hoog aanbelang is.

Namelijk er is inmiddels een vierde getuige bijgekomen, Elihu. Deze heeft zich blijkbaar in het twistgesprek tussen Job en diens drie vrienden gemengd. Hij heeft in het wezen der zaak de rechte snaar aangeraakt, door te wijzen op Gods opperhoogheid en Jobs geringheid: zou een in zichzelf gering mensenkind het durven bestaan om met de Almachtige te twisten?

Ja zo komt men op de rechte lijn. Men moet leren verstaan en beleven dat God is God. En nu valt Job toe? Nog niet. Want al spraken de engelen Gods ons toe, zonder meer blijven wij nog overeind, en willen we buigen, maar voor een.... verklaarde God. God Zelf zal m.a.w. de preek van Elihu moeten toepassen. Er moet nog meer , , ; -^nbaring komen aan Job. Openbaring van God en Zijn souvereine

Majesteit. Dit zal geschieden in een onweder. Dit is als het coloriet, de kleuromlijsting, waarin God Zijn heilige rede zet. Dan eerst zal die sprake Gods heilig effect hebben. Neen, God gaf niet eerst vergoeding voor het lijden. Dan ware het lijden weer vergeten, en de lijdensindruk weer te snel weggevaagd; en het examen niet zuiver geweest.

Ook niet eerst vertroosting, dan was tegenover Satan de ware volle godsvrucht van Job niet volledig aan het licht getreden. Job moet God respecteren uitsluitend.... om God zelf. Ook niet eerst een verklaring van dit lijden; dat er n.l. een geding tussen God en Satan over Job gaande was. Want dan was het niet uit crediet op God Zelf geweest, dat Job klein en verootmoedigd werd.

Daarom meer openbaring van God uit God. Om alzo God in God te leren zien, respecteren en te verheerlijken. Bij de rede van Elihu was daarom het onweder Gods. Laat ons een volgende maal de rede Gods uit dit onweder nader beluisteren.

D. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1950

De Banier | 8 Pagina's

Het onweder boven den ashoop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1950

De Banier | 8 Pagina's