Wij zijn vrij

WIlJ zijn vrij Ach, hoe zeer is de mens door die ellendige waan bevangen, dat hij vrij is! Die waan zit de mens zo diep in het hart, dat het geen verwondering behoeft te baren, dat hij veel liever geloof slaat aan de leer der Franse Revolutie, die verkondigt, dat de mens vrij geboren is, dan aan die van Gods Woord, die hem leert, dat hij onbekwaam tot enig goed, geneigd tot alle kwaad en bovendien nog een gebondene des satans is. „Wij zijn Abrahams zaad en hebben nooit iemand gediend", zo voerden de Joden de Heere Jezus tegen, als Hij tot hen sprak: „Indien gijlieden in Mijn Woord blijft, zo zijt gij Mijn discipelen. En gij zult de waarheid lverstaan; en de waarheid zal u vrij maken".

Door welk een verdwazing waren dé Joden toch bezeten, dat zij durfden beweren: „Wij hebben nooit iemand gediend"? Zij hadden gediend in het diensthuis van Egypte, gediend in de Babylonische ballingschap en dienden, toen Christus tot hen het woord voerde, de Eomeinen, aan wie zij onderwor- Pen waren. Zelfs een enkele blik op de munt, die in hun land destijds gangbaar was, had hen ervan kunnen overtuigen. Zij droeg toch de beeldtenis van de Romeinse keizer.

Men verbaze zich echter niet te zeer over die zo grote blindheid der Joden. De Farizeërs riepen eenmaal e geërgerd uit: „Zijn vi'ij dan ook blind? " Zij verstonden niet, wilden en konden niet verstaan, dat ook zij met al de mensen vanwege de zonde met blindheid geslagen waren. Vandaar, dat de mens zich op vrijheid beroept en die vrijheid voorstaat, , welke met zijn verdorven natuur strookt en met afkeer en vijandschap vervuld is tegen de wezenlijke vrijheid. Hij vdl er niet aan, dat de waarheid hem alleen waarlijk vrij kan maken en dat de grondslag en waarborg van allé geestelijke en maatschappelijke vrijheid alleen in Gods Woord en Wet gelegen is. En toch is het aldus en niet anders. Wij hebben het meermalen gezegd, maar kunnen het nimmer genoeg zeggen, dat in de beleving en naleving van Gods waarheid de wezenlijke vrijheid vast verankerd ligt. Niet alleen de geestelijke, maar ook de burgerlijke. Alle vrijheid, die in Gpds getuigenis niet geworteld en gebouwd is, is slechts een vrijheid in schijn, welke tot bandeloosheid of tot slavernij voert. Zij toch berust op menselijke willekeur en niet op het onwrikbare fundament van Gods Woord. Zij is een product van menselijke wijsheid, welke dwaasheid is bij God en deswege een menigte van ellenden in zich herbergt. Wie dan ook de vrijheid wil dienen, die moge de Heere te voet vallen, om door Zijn waarheid vrijgemaakt te worden, die moge ophouden om Christus als het ware uit Zijn ambt te ontzetten, Die van Gode geworden is tot wijsheid Het is even zeker, dat onze tijd, zelfs geen enkel mens van nature, die vrijheid, die de waarheid geeft, zoekt of begeert, als dat het zeker is, dat deze vrijheid enkel en alleen de rechte vrijheid is en ook enkel en alleen maar de grondslag voor geestelijke n maatschappelijke vrijheid biedt.

Wie de vrijheid buiten Gods Woord en Wet om zoekt, die bedriegt zichzelf en werkt daaraan mede, dat de maatschappij of in losbandigheid, of in slavernij vervalt en dat niet het recht, maar menselijke willekeur .heerst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen