Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Debat van de Regeringsnota inzake Indonesië

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Debat van de Regeringsnota inzake Indonesië

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TWEEDE KAMER

_. i i-v - » Rede Ds. Zandt

Er zijn in dit debat harde, zelfs zeer harde noten gekraakt over het regeringsbeleid. Dit is zeer wel te verstaan. De Regering is in haar plicht jammerlijk tekort geschoten. Op een meer dan ergerlijke wijze is het Haagse accoord door de_regering van De ene nega- Soekarno geschonden. ra na de andere is goedschiks of kwaadschiks door haar opgeruimd, In verreweg de - este gevallen kwaadschiks, zelfs door middel van methodes, die als twee druppels wat^'' op die gelijken, welke Hitler eertyds eerst op Tsjecho-Slowakije en daarna op Oostenrijk heeft toegepast. De ontstemming was daarover in de Kamer vrij algemeen. Zelfs' de regeringspartijen hebben dit zo ergerlijke^ feit niet kunnen ontken- De Regering zelve al evenmin. nen. ' ' " Java, De gebeurtenissen, ^ welke op op Celebes en Ambon plaats gevon- " ' ' * ' '--^den hebben, zijn van die aard, dat minister mr. van Maarseveen zelfs J"" '.«Pt™; -f dS verlies'fTe heeft Maar bij dat verlies en ae erkentems der ongehoord ergerlijke feiten is het gebleven. De Regering heeft volstrekt niet willen toegeven, dat zij in haar plicht tekort geschoten is en dat zij bij lange na niet krachtig genoeg tegen de schending van de Haagse Ronde-Tafel-Overeenkomst is opgetreden. En aangezien de regeringspartijen in de Tweede Kamer, die van de R.K. en de Partij van de Arbeid, benevens de heer Tilanus en freule Uittewaal van Stoetwegen, in deze met de Regering van een gelijk oordeel waren, behoefde de Regering geen vrees te koesteren, dat zij tot aftreden gedwongen zou worden.

Desniettemin is het debat in de Tweede Kamer allesbehalve aangenaam voor het kabinet dr. Drees geweest. Van verschillende "kanten kreeg zij met feiten gestaafd te horen, dat haar wanbeleid er toe geleid had, dat Indië voor Nederland teloor was gegaan, door haar op een jammerlijke wijze verkwanseld was geworden, waarbij zij beloften geschonden, Nederland welgezinde Indonesiërs verraden en verkocht had en waardoor tal van militairen hun leven in Indië hadden gelaten en vele families hier te lande in rouw gedompeld waren en onze reeds zo grote schuldenlast nog aanmerkelijk verzwaard was. Dat hierbij de jongste gebeurtenissen op Celebes en Ambon ter sprake gebracht werden, ligt geheel voor de hand. Alsook, dat de Regering, en al degenen, die er mede schuldig aan staan, dat de overdracht van de souvéreiniteit aan Indonesië kon geschieden, het roekeloze en onverantwoordelijke van hun gedrag, daar de regering van Soekarno toch nooit een overeenkomst had nagekomen, voor ogen gehouden is geworden. Heel het beleid der regering is nog zo veel te ergerlijker, dewijl zij — Ds. Zandt heeft daar in zijn rede op gewezen en de regering heeft het niet kunnen tegen spreken — Soekarno en diens regering er zo krachtig bij geholpen heeft, dat dezen de ene negara na de andere op konden rollen en dat alzo het zelfbeschikkingsrecht der Indonesische volkeren om hals gebracht is kunnen worden en vele van die volken in een knechtelijke, slaafse staat onder Soekarno en de zijnen gebracht e g

Dewijl wij reeds in een vorig nummer van De Banier uitvoerig over de motie-Oud en wat daarmede samenhangt, geschreven hebben, zijn wij van oordeel het bij dit korte voorwoord thans te kunnen laten. Wij laten de rede van Ds. Zandt hier dan ook volgen.

Ds. Zandt sprak als volgt: Mijnheer de Voorzitter! Om het even of wij lang of kort over de Indische kwestie spreken, wy ziullen, als wij haar recht bezien, er nooit anders dan

op tragische ivijze

over kunnen spreken. Zonder in bijzonderheden af te dalen, willen wij er toch kortelings van zeggen, dat daarbij beloften geschonden, verdragen verbroken, vrienden in de steek gelaten en verraden, offers van goed en bloed gebracht zijn, Neerlands eer teloor is gegaan en Indië door een ongehoord wanbeleid onzer Regering en de haar steunende partijen verkwanseld is. Het heeft ons daarbij immer pijnlijk getroffen, dat onderscheidene ministers, inzonderheid minister van Maarseveen, ondanks alles, maar

steeds optimistisch

gestemd bleven. Hierbij merken wij op, dat wij volstrekt niet de enigen zijn, die dat optimisme niet konden verklaren. In de „Nieuwe Eeuw" van Zaterdag 20 Mei jongstleden lezen wij dienaangaande onder de titel „Stropdas en Konijn": „De regering heeft beloofd met een rapport over Indonesië sinds de souvereiniteitsoverdracht te komen. Men kan er recht benieuwd naar zijn. Zoals ieder weet, is alles precies net anders gelopen dan de regering met de Indonesiërs ter Ronde-Tafelconferentie was overeengekomen, dat het lopen zou. Toch komen de ministers — Van Maarseveen voorop — stralend van optimisme retour uit het zonnige Zuiden. Zij zullen nu dit optimisme moeten waar maken. Daar zijn wij nu benieuwd naar: Hoe zij zwart tot wit, bedrog tot eerlijkheid, terreur tot vrijheid, en ondergang tot opgang zullen proclameren. Maar een groot jurist als Van- Maarseveen staat voor niets, waar anderen stropdassen tot konijnen omtoveren, maakt hij van Indonesië een rechtsstaat en van de Unie een ideale statenbond. Let maar op! Optimisme overwint alles, zelfs de waarheid."

Nu wij van de Nota der regering kennis hebben kunnen nemen, blijkt het, dat de „Nieuwe Eeuw" de krachten van minister van Maarseveen aanmerkelijk overschat heeft, en dat zelfs diens ongehoord optimisme het

tegen de feiten

heeft moeten afleggen, zo ellendig slecht is thans de toestand in Indonesië geworden. Het lied van vertrouwen en nog eens van vertrouwen, van hopen en nog eens .hpf> ga, dat hier zo menigmaal van achter de regeringstafel ons tegengeklonken heeft, is zelfs op de lippen van minister van Maarseveen verstorven. Doch daarover thans geen woord meer, maar wel later. Eerst nog een kort woord over het optimisme van de regering, dat Nederland zo zeer schadelijk is geweest en dat Nederlanders, die daaraan geloof geslagen hebben, zo duur te staan is gekomen. In het „Algemeen Handelsblad" van Woensdag 17 Mei van dit jaar lezen wij in betrekking daarmede het navolgende :

„Het is hoog tijd, dat de regering verantwoording aflegt voor haar beleid omtrent de Indonesische Unie. Op 27 December 1949 werd de souvéreiniteit overgedragen. En in de bijna vijf maanden, die sindsdien zijn verlopen, is het beeld in Indonesië zo grondig veranderd dat het uitblijven van een gedachtenwisseling tussen de regering en de Tweede Kamer omtrent een zo fundamenteel onderwerp vrijwel verbijsterend is. „Fundamenteel", omdat ook na de souvereiniteitsoverdracht nog altijd de persoonlijke en werkelijke belangen van tienduizenden Nederlanders bij de gebeurtenissen in Indonesië zijn betrokken. Van officiële zijde hulde men zich in een soort Bengaals vuur van optimisme. Maar reeds het feit, dat de Indonesische regering alle zeer nadrukkelijke bepalingen van de Ronde-Tafelconferentie, die betrekking hebben op de federale structuur der Verenigde Staten van Indonesië als een vodje papier meende te moeten beschouwen, toont aan. dat het optimisme, dat vooral verbonden is aan de naam van minister van Maarseveen, onhoudbaar „Algemeen Han­ Daarin heeft het delsblad"

volkomen gelijk

gekregen, dat het optimisme der Regering onhoudbaar is. Het komt zelfs in deze haar Nota niet meer als tevoren tot uiting en dat zegt heel wat. Jaren achtereen hebben wij — met onderbreking van enige tussenpozen, als er politionele acties werden uitgevoerd — van achter de regeringstafel niel^nders dan van optimistische stemming horen gewagen. Zelfs nog kort geleden bij de terugkeer der drie ministers werd in die trant door hen gesproken. En nu ineens is het met dat optimisme uit. Dat is een zaak, die toch wel nadere verklaring

behoeft. Hoe is het ter wereld mogelijk, dat in zo korte tijd zulk een totale verandering van inzicht heeft kunnen plaats vinden! Dat is weer een deviatie, die de regering ons wel mededeelt, maar waarvan zij ons geen enkele verklaring in haar Nota geeft, behalve dan dat zij in de Nota de Kamer mededeelt, dat zij de toekomst ten aanzien van Indonesië met bezorgdheid aanziet. En geen wonder, de feiten spreken zulk een overtuigende taal, dat het totaal onmogelijk is, om het optimisme nog langer te handhaven. De toestand, zoals die zich thans in Indonesië ontwikkeld heeft, is

wel allerdroevigst.

Moord, plundering en diefstal zijn er aan de orde van de dag. Terwijl er vroeger slechts een betrekkelijk klein politiecorps nodig was om de orde en de veiligheid te waarborgen, kan thans een heel leger dit niet, zulk 'n ongehoorde bende is het er geworden. Dat was te voorzien. Dat is de regering ook meermalen voorspeld, maar zij wilde daar niet van horen. Zij bleef volstandig voortgaan op de door haar ingeslagen weg. En daarbij werd elk, die in het wezenlijk elang van Nederland en Indië zijn aarschuwende stem liet horen, voor en verstokte reactionair uitgekreen. Van welke kant men het ook beiet, het is op een groot failliet, een ammerlijk bankroet in Indonesië itgelopen. ijnheer de Voorzitter! Zo er

één ding

is, dat uit de regeringsnota zonneklaar gebleken is, dan is het wel dit, dat diegenen, die hun stem aan d^ souvereiniteitsoverdracht in December van het vorige jaar niet hebben kunnen geven, door de huidige gang van zaken in Indonesië volkomen in het gelijk zijn gesteld. Wat toch is er van de overeenkomst der Ronde- Tafelconferentie geworden? Zij is reeds geschonden, zo geschonden, dat een correspondent in het „Algemeen Handelsblad" zeer naar waarheid kon schrijven, dat zij al ten halve vernietigd is. Die overeenkomst - berustte op de grondslag van een federaal bestuur in Indonesië. Minister van Maarseveen en ook de regering in haar geheel met hem waren van oordeel, dat het, gezien de invoering van het federaal bestuur en de ontworpen constitutie,

volstrekt geen bezwaar

opleverde om de souvéreiniteit aan Indonesië over te dragen. Het federaal bestuur en de constitutie wogen bij de regering zo zwaar, dat de namens haar sprekende minister van ­ ­ r ­ Maarseveen het volkomen gemoti veerd vond om het voorstel van wel inzake de overdracht van de souve. reiniteit aan Indonesië met alle vrij. moedigheid en sterke aandrang bij de Kamer aan te bevelen.

Set federaal bestuur l

zoals hier vanmiddag geheel ten on! rechte is aangevoerd, is geen uitslui. tend Indonesische aangelegenheid, Neen, het raakt hier één van de voornaamste gronden, waarop de regering de overdracht der souverei. niteit bepleit heeft en de meerderheid der Kamer er ten slotte haarl stem voor uitgebracht heeft. EeJ zaak, die hier in het Parlement thuis hoort en waarvoor de regering terecht door de Kamer ter verast. woording kan geroepen worden. Het raakt hier een zeer voornaam punt van het regeringsbeleid, dat het, failliet daarvan klaar en helder aantoont. Het toont tevens, dat haar vertrouwen, dat de regering in dij van de republiek stelde, b d m h o h V m d l g k k t f v h v

totaal ongemotiveeri w

was. Hoe de regering dat vertrouwen door dik en dun maar vasthield zullen wij thans maar verder in het» midden laten. Alleen willen wij ep van zeggen, dat het voor duizendei" en duizenden in den lande met mij een onbegrijpelijk en niet te verantwoorden vertrouwen was. Was het accoord van Linggadjati, de overeenkomst van de „Renville", niet door. Soekarno en diens regeringschonden? Er is toch geen enkele overeenkomst aan te wijzen, die door hen niet geschonden is. Ons heeft 't dan ook geen verwondering gebaard, dat het-met het accoord van de Ronde-Tafelconferentie dezelfde weg .. opgegaan. Geheel tegen het voornoemde accoord in, is de ene negan na de andere opgeruimd. Ging het niet goedschiks, dan kwaadschiks maar gebeurd is het. En dit zondei. enige volksstemming, zonder dat dil volkswil daar op enigerlei wijze ii| gekend werd. n V d i n i d p a s d v t g d g v i r d w r

Militairei

beslisten op Celebes het pleidooi. Wat moeten zij, die zich democraten noemen en in deze Kamer menigmaal zo hoog op ge/en van de democratie, daar wel van zeggen ? Wat de mannen van de Partij voor Vrijheid en Democratie? Wat de vertegen woordigers van de Christelijk-Histo rische Unie? Militairen zijn Celebes binnengedrongen vrijwel op dezelfde wijze als Hitler zijn militairen destyds eerst in Oostenryk en later in Tsjecho-Slowakije liet binnendringen en zijn zogenaamde „Anschlusz" bewerkstelligde. Ja g-'wis,

de methodes van Hitler,

als reeds zo vele keren te voren, zijn ook daarbij weder door de Indone sische regering toegepast. Zoals de Anschlusz destijds tot stand kvs^am, zo is ook nu de zogenaamde eenheid in Indonesië tot stand gekomen. Toen Hitler zijn verfoeilijke geweldpleging jegens Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk bedreef, kon men geen courant ter hand nemen of daarin werd zeer terecht daartegen geprotesteerd. Uit Amerika, ' uit Groot-Brittannië, uit| Frankrijk, ja uit welke hoek van de wereld al niet, klonk het ene protest na het andere op. En nu, terwijl OP Celebes militairen gewelddadig ziJ"! opgetreden en de bevolking van het eiland geknecht hebben; en tegen het kleine heldhaftige Ambon, dat de vrijheid zijner burgers met offers van goed en bloed wil verdedigen door

Soekarno en diens regerm

een militaire actie aangekondigd zij willen de bevolking desnoods laten verhongeren —en nu — wat hoort men nu? De Organisatie der Verenigde Naties gedraagt zich als een stokdove. De vorige week hebben wij op de bijeenkomst van de Atlantische Raad nog zulke plechtige beloften aangaande de rechten van de mens, de waardigheid van de mens en de vrijheid der volkeren horen afleggen, maar in Indonesië, op Celebes en op Ambon wonen naar het oordeel van de Organisatie der Verenigde Naties blijkbaar geen mensen. En als zij er naar het oordeel dier organisatie, al wonen, dan laat zij tegen het Handvest dier or.ganisatie, waarvan het eerste artikei het zelfbeschikkingsrecht der volkeren inhoudt, en tegen zovele plechtige en aandoenlijke beloften betreffende de rechten van de mens en de vrijheid der volkeren in, dezen geheel

aan de geweldzucht

van methodes, die als twee druppels water op die van Hitler gelijken, genadeloos over. / Voor ik verder op de houding, welke de Organisatie der Verenigde Naties in deze' heeft aangenomen en aanneemt, inga, moet°ik kortelings nog iets zeggen over de houding, welke de regering tegenover die van de republiek van Soekarno in deze heeft aangenomen. Zo ik de Nota wel verstaan heb, heeft de regering zich op de een of andere wijze in zake de verbreking van de federale structuur tot die van de Indonesische republiek gericht. In deze is zij met haar mededeling

wel zeer spaarzamelijk

•^ geweest. Waar het hier een kwestie van zulk groot gewicht betreft, meen ik, dat ons volk en ook de Kamer er recht op hebben, om over de toedracht dezer zaak alsnog nader te worden ingelicht. Wij verzoeken de regering dan ook met alle nadruk deze alsnog te willen verschaffen, opdat ons volk te dien aanzien niet in het duister zal verkeren. Wij spreken daarbij tevens de hoop uit, dat zij voor recht en gerechtigheid zal opkomen. En zich niet nogmaals met verkrachting van recht en gerechtigheid

in een hoek zal laten dringen.

zoals dat zo menigmaal het geval is geweest. En ook het geval was, toen de Indonesische kwestie inde Veiligheidsraad behandeld is. Daar toch heeft de Regering zich laten ringeloren, zoals schier nooit in heel de historie een tweede geringeloord is. Terugkerend tot de Organisatie der Verenigde Naties, wil ik er nadrukkelijk op vvijzen, dat deze zeer nauw bij d^ Indische aangelegenheid betrokken is. Niet alleen is deze kwestie bij herhaling in de Veiligheidsraad besproken, maar ook heeft de door haar benoemde commissie zich

met haar handtekening

'^ nadrukkelijk verplicht om er controle en toezicht op te houden, dat het Haagse accoord strikt nageleefd zal rr°r j " ' jf lot dusverre heeft men daar echter mets van gemerkt. Dit is wel hoogst bevreemdend. In vroegere jaren toch heeft genoemde Organisatie zich herhaaldelijk met de Indonesische kwestie bemoeid. Zelfs tot in den treure toe. Toen was deze een geheel-interne Nederlandse aangelegenheid, waarmede zij hoegenaamd niets te maken had, maar het desniettegenstaande, tegen alle recht in toch deed. Mede zogenaamd om de rechten van de mens te beschermen en om de wereldvrede te bewaren ^Izo de oorlog te voorkomen. Nu , y .^ krachtens haar handtekening Q^der het accoord van de Ronde-Tafelconferentie wél mede te maken jj^gf^^ ^u verneemt men van haar werkzaamheid niets, hoort men zelfs g^en simpel woord van protest. Nu g^at het die Organisatie biykbaar ^iet aan, dat er een oorlog tegen Am- ^on woedt, dat een volk, dat voor ^y^ vrijheid en recht tot de strijd gedwongen is, door geweld en overmacht onder de voet dreigt gelopen te worden. Nu ziet zij het gelaten aan, dat de rechten van de mens vertreden worden en dat

, .., ., „

de vrijheid van een volk op een wrede wijze met wapengeweld en uithongering dreigt om hals gebracht te worden. Mijnheer de Voorzitter! Wij zouden tot de regering gaarne de vraag willen richten, of zij zich tot de Ogani satie der Verenigde Naties gewend heeft en deze

op haar verplichtingen

gewezen heeft. Wij hebben daarvan to* dusverre nog niets vernomen, P^^^" ^s, voor zo ver ons bekend, niets ^^, '^et openbaar, over gepubliceerd, Niet, dat wij van een actie bij de Organisatie der Verenigde Naties ? nig ^^^il verwachten. Ons standpunt i^ in deze welbekend. Maar met de gesteld. Zij regering is het anders geeft jaar op jaar

tonnen gouds

f'^ dat instituut uit. Zij bewijst daarmede, dat zij er wel heel wat goeds van verwacht. Dat goeds is tot dusverre echter niet dan een ijdele illusie gebleken te zijn, dewijl het eigenbelang en niet het recht in die organisatie wordt gediend. Het staat dan ook te vrezen, dat, als de regering zich tot de Organisatie der Verenigde Naties wendt, zij voor de zoveelste maal bedrogen zal uitkomen. Doch dit mag ons niet beletten, er nadrukkelijk op te wijzen, dat genoemde organisatie

verplichtingen

op zich genomen heeft en dat zij die tot de dag van heden niét nagekomen is. Voor ons, hoe droevig het op zich zelf ook is, is dit niets vreemds. Keer op keer hebben wij dat instituut hoogst partijdig, altijd tot schade van Nederland en Nederlandse belangen zien handelen. En dit is zo veel te erger, dewijl ons zulks voornamelijk door onze bondgenoten is aangedaan. Het zijn de Westerse mogendheden, waarmede wij in bondgenootschap verbonden zijn, die me verloochening van haar democratische principes de ergste terreur, zoals die in Indonesië bedreven werd, lijdelijk hebben aangezien en nog ^^^^ steeds lijdelijk aanzien. Het zijn de Westerse mogendheden, die in plaats van recht en gerechtigheid te beoefenen, haar eigen belangen in de Indonesische affaire hebben zoeken te dienen, met gevolg, dat zij deze

slecht aediend

^ ^^ , , , , ^, , hebben Men lette maar op hetgeen er m China is voorgevallen en ook m heel Zuid-Oost-Azie dreigt voor te vallen. Ook voor hen geldt het woord der Heilige Schrift, dat gerechtigheid een volk verhoogt, maar de zonde een schandvlek der natie is. Al wordt dit woord bitter weinig geloofd, toch mist het zijn vervulling nimmer. Wie het recht verloochent, zal altijd de bittere gevolgen daarvan ondervinden. De zonde draagt. altijd de straf met zich mede. J^' mijnheer de Voorzitter! Het gaat

in .Zuid-Oost-Azi

^ allesbehalve naar de wens van de Westerse mogendheden. Het commu- «isme dringt er steeds verder op. Het vormt daar steeds meer en meer een urgent gevaar. Dit alleen had voor de Westerse mogendheden een reden behoren te zijn, om zich anders te gedragen, dan zij zich gedragen hebben. Daar is bij voorbeeld ook de houding

van Australië

dat zich eerst beslist tegen Nederland gekeerd heeft en nu al van koers g^^^ veranderen, gelijk nog dezer dagen gebleken is uit de terugroeping van zijn gezant uit Indonesië om overleg te plegen. Het ondervindt nu al de droeve gevolgen van zijn voormalige houding. Soekarno toeh heeft met alle beslistheid Nieuw-Guinea voor zich opgeëist, En daar wil Australië » —J—-i-- niets J- van weten. Ook al vanwege het communistische gevaar,

Soekarno,

die zich eerst zo scherp tegen kolonigatie gekeerd heeft, wil nu zelf gaan kolonisereh. Het is niet genoeg, dat geheel Indonesië onder zijn gezag is gebracht, ook Nieuw-Guinea dient er nog onder gebracht te worden. Mijnheer de Voorzitter! De regering verklaart in haar Nota, dat het hoofddoel van haar streven is om de Unie-band te bewaren. Doch hoe zal zij deze kunnen bewaren — de liefde kan"toch" n^oir ran lé^ kanrkomën — indien zij let op de gedragswijze van de Indonesische regering? Zij l^^

haar recht op Nieuw-Guinea

toch niet prijsgeven en dit ter wille van een Unie, die door de schending van het Haagse Accoord in zake het federale bestuur al ten dele verbroken is. niet alleen op dit punt, maar telkens en telkens komt het aan de dag, dat de oude vijandschap der Indonesische regering tegenover Nederland nog volstrekt niet afgelegd is. Dit blijkt ook uit de eis van schadevergoeding van 200 millioen, die gesteld werd vanwege de schade, die de Indonesische regering o.m. ten aanzien van de actie op Celebes zegt belopen te hebben.

Deze eis van schadevergoeding h

is later wel ontkend in die vorm ge­ steld te zijn, maar dit zegt weinig, dewijl er in een officiële mededeling erklaard is, dat het bericht dienaangaande niet juist was, zodat het niet onmogelijk is, dat over enige tijd nog een schadevergoeding van groter bedrag geëist kan worden, die dan allicht verhaald zal worden op de pensioenen der ambtenaren. De haat, die bu^veirindone^erTnog aftiirtegln Nederland voorzit blijkt al evenzeer „jt het feit, dat Nederland door de Indonesische minister van Defensie de schuld is gegeven van de onafhankelijkheidsverklaring van Ambon. Hier wreekt zich de geweldige fout der regering, dat zij wel onderhandeid heeft met Soekarno en degenen, die*Nederland vijandig gezind ^^' ren, maar tenslotte de

Nederland welgezinde Indonesiërs

in de steek gelaten heeft, ja, wreekt zich heel de overdracht der souvereiniteit, welke, zoals zij geschied is, nimmer had mogen plaats vinden. De onwelwillende, beslist vijandige ouding der Indonesische regering jegens Nederland treedt al evenzeer ë '^J^.^tr rtZl^ A.r"'" ""^

^^^*"'* '^^^ regenng, dat de Indologen,

^j^ j^^ Lej^en en Utrecht studeren, ^^^^. ^^^j. j^ Indonesië toegelaten ^^^^^^ worden, alsmede in de behan- ^^jj ^^^^^ ^^ ambtenaren in het algemeen en de bestuurs- en rechterj.-j^^ ambtenaren in het'bijzonder en ^^ particuliere ondernemers in Indië thans ondervinden. De regering er- j^^^^^ ^^^ de positie der ambtenaren die der ondernemers in Indonesië en

thans moeilijk is. Doch met zulk een verklaring zijn noch de Indologen, noch de ambtenaren, , noch de ondernemers gebaat. Dezen hebben meer nodig dan zulk een verklaring. Wat denkt de regering met deze personen te doen? Hoe wil zij in deze te hunjjgj^ jjj^te optreden? Ten aanzien van ^e Indologen wordt vermeld, dat de- ^en zich met hun studie op internationaal terrein moeten gaan oriënteren. Kan de regering deze personen, als zij hun studie in die richting voortzetten, waarborgen, dat zij, na voltooiing van hun studie, ergens hier te lande of in het buitenland een lonende betrekking zullen kunnen verkrijgen? Te duchten staat, dat zij na deze eerste teleurstelling, straks nog een tweede, niet minder bittere, zullen opdoen. En ook wat de ambtenaren en de ondernemers betreft, hetgeen de regering daarover in de Nota heeft medegedeeld, kan ons al evenmin bevredigen. Wij zullen ook op dit punt gaarne nadere inlichtingen van de regering tegemoet zien, ook ten aanzien van de

door de devaluatie getroffenen.

vat er te dien aanzien gedaan is. an ons niet bevredigen. Er dient eel meer voor deze gedupeerden geaan te worden. Wij dringen daar en sterkste bij de Regering op aan et zou volstrekt geen wonder zijn, ls bij de vele slachtoffers, die er bij et wanbeleid der regering en de en daarin gesteund hebbende en nog steunende partijen reeds gemaakt zijn, nog een hele lange rij van slachtoffers, ook onder deze categorie van mensen, aan toegevoegd zal worden Als wij over de gemaakte slachtoffers spreken, denken wij in het bijzonder aan die

van ons leger,

^* f'^^'" ^"^'^ ^° kranig gedragen ? .^"" ^""^ velen van hen zyn m In- }f gesneuveld, of verminkt, of mvaide teruggekeerd? Waarvoor eigen- "^J .Hoevele families zijn hier te l^"'^^.!" rouw gedompeld? Waarvooï eigenlijk? Welke kapitalen zijn voor de Indische kwestie uit 's Lands kas besteed! Hoezeer is daardoor onze, buiten dat reeds zo zware schuldenlast nog op een enorme wijze vergroot ! Ten derde male vragen wij: "^'^^^^'voor eigenlijk? Het is voor Nederland

op een smadelijke capitulatie

uitgelopen. De eeuwenoude band, die- Nederland met Indië verbond, is verbroken. En dat niet alleen; na de souvereiniteitsoverdracht is de toestand nog aanmerkelijk slechter geworden. De levens en goederen der Nederlanders verkeren in een groot deel van Indië in groot gevaar, Plunderingen en moorden hebben er nog bij voortduring plaats. De chaos (vervolg op pag. 6) ,

(vervolg van pag. 3) wordt elke dag nog groter. De ter­ ^eur woedt er erger dan ooit te vo ren. Zelfs de Nota der regering moet lettende op dat alles, erkennen, da de toekomst in Indië zich donker laa aanzien. Ook erkent zij, dat ten aan zien daarvan alles even onzeker iJ En toch is daar niet alles onzeker, thans ^ als men geloof mag slaan de courantenberichten, die in de lo"! der jaren er blijk van gegeven heb ben, dat zij goed waren ingelicht.

in­ jTolgens die berichten wint de deed van diegenen, die

uiterst links georiënteerd

tijn en die Nederland ook al vijandig rezind zijn, en van heel het accoord van de Ronde-Tafelconferentie totaal niets moeten hebben, gestadig. Zo wist een correspondent van een blad, die ten aanzien van de huidige Indische toestand goed geïnformeerd blijkt te zijn, in een artikel te vertelen, dat, terwijl de Nederlandse en Indonesische ministers kort geleden aan de conferentietafel gezeten waren, in de Indonesische pers talrijke ^ artikelen verschenen zijn, waarin bepleit werd, dat

de voor de Indonesische republiek nutteloze en lastige Unie

geheel aan de kant behoort gezet te worden. Alle tekenen wijzen er op, dat — hetgeen ons allerminst verwondert — het inderdaad die kant opgaat. Nu gedraagt de Indonesisch'e regering zich alsof er geen Haags accoord bestaat en handelt zij geheel naar haar eigen welgevallen. En telkens en telkens wijst zij Nederland als de zondebok aan, die vrijwel voor alle tegenwoordige onheil, dat er in Indié plaats vindt, door haar verantwoordelijk wordt gesteld. Het baat hierbij niet, dat onze regering, volgens een deel van de pers, er braaf aan medegewerkt heeft en nog aan medewerkt, dat degenen, die

onze trouwe en soldaten onderdanen

zijn geweest, door de republiek ten onder werden gebracht, zoals zij gedaan heeft door het republikeinse leger van het beste materiaal, auto's, schepen en vliegtuigen, te voorzien. Zelfs in die mate heeft de regering hulp geboden, dat kenners van Indië beweren, dat het de republiek van Soekarno nooit gelukt zou zijn om vele zelfstandige deelstaten op te ruimen, indien de Nederlandse regering daarbij niet zo de behulpzame hand geboden had. Het baat hierbij al evenmin, dat onder meer, gelijk de bladen eveneens medegedeeld hebben, generaal Engles met' Nederlandse troepen tegen Westerling is opgetreden en de opstandelingen toevoegde: ga je weg, of ik blaas je weg; dat Nederlandse vliegtuigen republikeinse troepen ijlings naar Bandoeng overbrachten; dat het Nederlandse hoofdkwartier de republikeinse officieren beschermde; dat de Nederlanders zorgden voor de arrestatie van de K.N.I.L.-mannen, die aan de strijd hadden deelgenomen; dat de Nederlandse regering het sterk bevorderde, dat de

deelstaat Oost-Indonesië

werd opgeruimd en dat kapitein Aziz ondanks het hem toegezegde vrijgeleide zich thans in gevangenschap bevindt; dat onze regering er voor gezorgd heeft, dat in de wateren van Celebes in de buurt van Makassar mijnen geveegd zijn om een landing van de republikeinse troepen mogelijk te maken; dat de Nederlandse generaal-majoor Van Langen in opdracht der Nederlandse regering naar Ambon, Koepang op Timor en Menado op Celebes is gereisd om een opstand van de K.N.I.L.-soldaten te voorkomen, wat hem te Menado gelukt is, waardoor deze plaats door de republikeinse troepen overweldigd werd, terwijl de K.N.I.L.soldaten, die anders tegen de terreur waren opgetreden, in de kazernes moesten blijven en ontwapend werden; dat kortweg gezegd, onze regering alle mogelijke hulp heeft geboden

om het zelfbeschikkingsrecht

e* van tal van Indonesische volkeren om hals te brengen en vrijwel de gehele Archipel onder de macht van Djokja te brengen. In weerwil van dat alles wordt Nederland toch als de oorzaak van vrijwel alle onheil in Indonesië door de republiek aangewezen en neemt de Nederland vijandige houding allerminst af.

Veel zou er over deze Regeringsnota nog te zeggen zijn, doch ik meen dit thans achterwege te kunnen laten, daar ik in vorige redevoeringen en in deze genoegzaam aangetoond heb, hoe funest de verbreking van de eeuwenoude band van Nederland met Indië zowel voor de Nederlanders als de Indonesiërs is.

Eeuwen lang

heeft er een steeds toenemende welvaart in Indië geheerst en thans treffen wij er een onbeschrijfelijke chaos aan; eeuwenlang hebben de Indonesische volkeren onder de Nederlandse vlag met elkander in rust en vrede kunnen leven en nu onderdrukt het ene volk het andere en verkeert Indië in een zekere staat van oorlog. Dat alles was te voorzian en het is gegaan gelijk net door ons herhaaldelijk voorspeld is, namelijk dat als Indonesië zogenaamd souverein werd er volkeren in slavernij gebracht zouden worden en er bloed zou vloeien. Maar de regering en de haar steunende paf tij en hebben met alle haast en geweld

de souvereiniteit gedreven. er door

Daarbij werd als motief onder meer aangevoerd onze wereldreputatie. Wij hebben ten aanzien hiervan in onze vorige redevoering gezegd, dat geen rad zo snel draait als dat van de gunst der wereld. Na vijf maanden is de situatie op de wereld al heel wat veranderd en aanmerkelijk gunstiger voor ons geworden. Australië, en dat niet alleen, is daar een voorbeeld van. Het communisme dringt hoe langer hoe verder op en het staat te vrezen, dat het straks ook in Indonesië de lakens zal gaan uitdelen. Meer dan een teken wijst daarop. Bovendien, Ambon is daar een voorbeeld van, zijn volstrekt niet alle volken op de heerschappij van Djokja gesteld. Vele Indonesiërs, die daar tegen in verzet kwamen, zijn, door overmacht gekneveld, achter de tralies gesloten; anderen zijn zogenaamd geliquideerd, dat wil zeggen, dat zij op de een of andere wijze om het leven zijn gebracht,

Ambon

dat door alle eeuwen heen ons zo trouw is geweest, gevoelt zich als zo vele andere Indonesiërs door de Nederlandse regering verraden en verkocht, ten bewijze daarvan zond het 'de Nederlandse vlag terug. Neerlands eer en naam zijn jammerlijk te loor gegaan. Niemand stelt in heel Indië ook maar enig vertrouwen meer in de verklaringen der Nederlandse regering. Jammerlijker dan het gegaan is, had het schier niet kunnen gaan. Voor deze allerdroevigste gang van zaken staan de Nederlandse regering en alle partijen, die haar in haar beleid gesteund hebben,

verantwoordelijk.

Het had de dure, haar van God opgelegde, plicht onzer regering geweest, om van stonde af aan in Indië tegen de revolutie het leven en de goederen harer onderdanen te beschermen ; een plicht, die zij jammerlijk verwaarloosd heeft. Zij had pal voor het recht — dat Godes is — I

ook in de Veiligheidsraad,

waarin zij haar goed recht jammen* lijk prijs gegeven heeft, moeten blijven staan. Door het dubbelhartige gedrag van haar vertegenwoordigers in die Raad, die neen zeiden maar ja deden, heeft de regering er hard aan medegewerkt, dat het recht verJsogen is geworden en Nederland, zijn recht prijsgevend, op een allerdroevigste wijze heeft gecapituleerd. Voor het recht dient de regering te allen tijde op te komen, ook voor Ambon, dat volkomen in zijn recht is, wanneer het niet onder het juk van Djokja wil. komen en deswege een zelfstandige staat wenst te zijn. Zij dient zich te verzetten tegen de zogenaamde blokkade, waarmede de republiek de bevolking wil uithongeren. Zij moge alles in het werk stellen, dat

Ambon

ongehinderd van de nodige levens- ett».|j andere middelen wordt voorzien en • steune de republiek op geen enkele wijze in haar poging om Ambon a la Hitler te overweldigen. Dat edelmoedige, dappere volk, dat de Christelijke religie belijdt, heeft alleszins recht op steun.

Mijnheer de Voorzitter! Zover is het dan gekomen, dat Nederland, ' dat eenmaal een gouden eeuw beleefde en aan de spits der volkeren stond, thans bij het verlies van Indië tot één der onbeduidendste volken van heel de wereld is geworden. Dit heeft een diepere oorzaak. Ons volk heeft God ^e rug toegekeerd en Zijn Wet verlaten. Vandaar ons

zo die-p ^verval.

Gelijk wij al zo menigmaal de regering voorgehouden hebben, maar het haar niet genoeg kunnen voorhouden, ligt onze redding alleen in terugkeer tot Gods Woord en Wet. Blijft zulks achterwege, dan zinken wij nog verder weg dan wij al weggezonken

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1950

De Banier | 7 Pagina's

Het Debat van de Regeringsnota inzake Indonesië

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1950

De Banier | 7 Pagina's