Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LAST VAN DUMA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LAST VAN DUMA

7 minuten leestijd

De last van Duma. Men roept tot mij uit Seïr: Wachter, wat is er van de nachtj wachter, wat is er van de nacht? De wachter zeide; De morgenstond is gekomen en het is nog nachtj wilt gijlieden vragen, vraagt; keert weder, komt. Jes. 21 : 11, 12

De betekenis van het woord last is deze, dat het een Goddelijk vonnis inhoudt; het is de titel van alle bezwaarlijke profetische bedreigingen. Het is dus gelijk een brief, waarin een boodschap van God, vol ernstige oordeelsaankondiging, door middel van Jesaja, de zoon van Amoz, gebracht aan het door Gods Geest op- I gegeven adres; in dit geval Duma. Het was een profetisch gezicht, ge- ' lijk het genoemd wordt bij Obadja in vers 1. Doch is Obadja uitvoeriger, beide profeten hebben in raadselachtige bewoordingen aangekondigd, dat Edom, Idumea, of verkort Duma, zal getroffen worden door schrikkelijke I oordelen, vanwege de gerechtigheid Gods, Die ijveren zal over Zijn volk, eeuwenlang door de Edomieten gehaat en bespot, gelijk te zien is uit onderscheiden plaatsen der Schrift. De Edomieten waren nakomelingen van Ezau, en aan te merken als een beeld van het afvallige nakroost van oorspronkelijke belijders. Beeld dus van de duizenden in Nederland, die als kinderen en kindskinderen der vroegere belijders wegzinken door verwerping van Gods Woord in het blinde heidendom, en bij wie men meest diezelfde haat en vijandschap tegen de waarheid en tegen het volk van God kan vinden, die de Edomieten geopenbaard hebben, indien men met een geestelijk gezicht let op de doorbreking der zonde en de dreigende gerichten- Gods. Al is het Oud- Testamentische profeetschap verdwenen met de komst van Christus, de grote Profeet, het volk des Heeren heeft een geestelijk profeetschap, zodat zij soms een gezicht krijgen op naderende oordelen, vanwege de afval en vervreemding van God, bij dezulken, die in hun voorgeslacht zelfs kinderen Gods telden.

Gelijk Edom, het nageslacht van Ezau, welke naam rood betekent, herinnert aan de verkoop van het eerstgeboorterecht, zo herinneren ook heden vele namen van wereldlingen aan personen van dezelfde naam uit vroeger tijd, waarvan bekend is, dat het mensen waren, die God vreesden. Zelfs kan de belijdenis der waarheid en de praktische beteving daarvan in heel korte tijd in een geslacht zo zeer vervallen, dat niets overblijft dan 'n heidendom; doch te gevaarlijker, naarmate nog enige begrippen van godsdienst aanwezig zijn, welke worden aangewend om Gods Woord en Gods volk te bespotten.

De Edomieten woonden ten zuiden van Palestina en de Dode Zee, op het gebergte Seïr, Gen. 36 : 8. Derhalve woonde Ezau op het gebergte Seïr; Ezau is Edom. Het was in vleselijke en nationale zin een broedervolk van de Israëlieten; maar als het bederf komt in het beste, wordt het het allerslechtste. Hoewel naar Gen. 28 : 40 de Heere door Izak tot Ezau gezegd had, dat hij zijn broeder Jacob dienen zou en dus de Edomieten lange tijd in de gelegenheid waren geweest om Israels God te leren kennen en liefhebben, hebben zij zich altijd zeer vijandig tegen Israël en de ' ware godsdienst betoond. Maar in de tijd, waarop de last van Duma betrekking heeft, was een donkere nacht van oorlogen en geruchten van oorlogen gekomen over Edom en al de omwonende volken, vanwege het geweld der Assyrische wereldmacht, die alles onder de voet zou vertreden, gelijk het zich liet aanzien. Nergens scheen ontkoming; alleen Juda en Jeruzalem werden verlost door de Heere, 2 Kron. 32 : 1—23.

Wanneer nu Edom zich met een vragende stem, in het profetisch gezicht van Jesaja, tot hem wendt met de vraag: Wachter, wat is er van de nacht? is dit niet een teken van inwendige vernedering en wederkering tot God, doch slechts vanwege de grote nood, uit welke men begeert verlost te worden. Vanwege de boosheid huns harten worden zij niet met een duidelijke uitspraak, maar met een raadselachtige beantwoording, die ze niet verstaan, gestraft voor hun vijandschap en verwerping van de heldere Godsopenbaring onder Israël, door middel der profeten. Zo wordt ook in deze tijd door vele Edomieten, afvalligen van de waarheid, op onboetvaardige wijze, zonder schuldgevoel voor God, uit innerlijke onrust en vreze gevraagd: Wat is er van de nacht? Sommigen vragen het zelfs aan de wachters op Sions amren, doch alleen uit vrees voor de oordelen Gods, maar geenszins uit de goede bron, de zorg over het eeuwig zielsbelang. Integendeel. Velen vra^ gen het op spottende wijze, gelijk er ook uitleggers zijn, die menen, dat de Edomieten het spottender wijze vragen aan Jesaja.

Er ligt immers niet alleen een nachtelijke duisternis, vol onrust en gevaren over al de volkeren, maar wat nog erger is, er ligt een geestelijke duisternis over de inwoners der aarde, waarvoor geen woorden zijn te vinden. Indien het waar is, dat Nederland nog een gunstige uitzondering mag zijn, vergeleken bij andere volken, en wij zien hoe het in Nederland gesteld is, moeten wij dan niet vol ontzetting vaststellen, dat het donkerder is dan ooit tevoren? Wordt het geestelijk Israël niet ontstellend bespot en verdacht gemaakt, zelfs in de grote bladen ? Wordt de zonde niet in alle opzichten goed ge praat en Gods Wet met voeten ge treden, Gods Woord veracht, Gods dag geschonden door verreweg de meeste inwoners des lands? Worden de mtesten onzer mede tijd- en natuurgenoten niet door Edom bescliaamd, dat roept tot de wachter Israels; terwijl heden de meesten 't beneden hun waardigheid achten om Gods knechten om raad te vragen? En geeft de Heere dan Edom een raadselachtig antwoord, alleen duidelijk voor de profeet zelf en degenen die de taal Kanaans kennen; zal de Heere dan aan ons volk, dat Gods Woord veracht, wèl een duidelijk antwoord geven? Volkomen rechtvaardig zou het zijn, als God ons geen sntwoord meer zou waardig keuren. Tot tweemaal toe klinkt het in de oren van de profeet: Wachter, wat is er van de nacht? Wachter, wat is er van de nacht? Vanwege de toe^iemende angst en nood doet Edom dat, en wie durft beweren, dat onze nood niet onrustbarend stijgende is? Waar loopt het op uit, wat biongt ons de toekomst? Of zegt ons de ontzaglijke bewapening niets? En de wapenen, die gesmeed worden? O, land, land, land, hoor des Heeren Woord!

En hoe luidt het profetisch, dus het Goddelijk antwoord? De wachter zeide: De morgenstond is gekomen en het is nog nacht. Hoe is dat woord Gods in de geschiedenis van Edom vervuld! Al gaf God enige verlichting tussen de Assyrische en de Babylonische nacht, zodat het scheen, nadat de engel Gods 185.000 vijandige Assyriërs gedood had voor de poorten van Jeruzalem, dat de morgen zou aanbreken; het was nog nacht. Nieuwe machten kwamen opzetten; nieuwe vijanden doemden op aan de horizon als pikzwarte wolken en eindelijk is Edom geheel ten onder gegaan en uit de geschiedenis der volkeren verdwenen.

Ook Nederland werd verlost uit de nacht der bezettingsjaren, waarin we ons afgevraagd hebben: Zullen wij ooit de morgen der bevrijding zien aanlichten? De morgenstond is gekomen; maar het is nog nacht. Nieuwe gevaren bedreigen de wereldvrede; opnieuw pakken donkere wolken zich samen aan de horizon; nieuwe rampen hebben ons volk getroffen in het verlies van een koloniaal gebied, vele malen groter dan Nederland zelf. In vele duizenden gezinnen worstelt men met de duurte, zodat zelfs het hoognodige niet kan worden aangeschaft; werkeloosheid staat voor de deur.

En ondanks dat alles niet de minste vernedering voor God, Die kennelijk met ons een twist heeft. Met hoog verheven schilden loopt ons volk tegen God ten strijde, vragend om brood en spelen; het ware Brood uit de hemel, dat is Christus, vertredend en zichzelf afsnijdend van Gods gunst; tot verlies van de zaligheid der zielen niet alleen, maar ook tot verlies van alle tijdelijke zegen. Het is nog nacht! Stikdonkere nacht

W.

V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1950

De Banier | 8 Pagina's

DE LAST VAN DUMA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1950

De Banier | 8 Pagina's