Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Betrekkelijk kort na hun gevangenneming werden Justinus en zijn medegevangenen voor de rechterstoel gebracht van de stadsprefect, Junius Rusticus, die tevens raadsman en vriend van keizer M'arcus Aurelius was. Evenals deze was Rusticus een aanhanger van de Stoïcijnse wijsbegeerte en had hij een afkeer van de christenen, die hij gevaarlijk voor de staat achtte en daarom in koelen bloede liet ombrengen. Van hem hadden de zeven gevangenen dus allerminst verzachting of kwijtschelding van straf te wachten. Eerst werd de aanklacht, welke tegen hen was ingebracht, voorgelezen. Ze vermeldde onder meer, dat de christenen er van beschuldigd werden tot een geheime, door de staat verboden vereniging te behoren. Hierna nam Rusticus het woord, waarbij hij zich tot Justinus richtte, terwijl hij een onderzoekende blik op, hem wierp. Hij zeide: Gij zijt een filosoof; welke denkbeelden zijt gij toegedaan?

Justinus zag hem onbevreesd aan en antwoordde zonder schroom: Ik heb lang naar waarheid gezocht en mij daarom ten taak gesteld alle stelsels der filosofen te onderzoeken; maar steeds bleef ik onbevredigd. Eindelijk vond ik haar bij Christus", Wiens leer ik kreeg te omhelzen, hoewel deze leer gehaat wordt door allen, die zich door valse begrippen laten lei­ den. In dit geloof heb ik vrede voor mijn hart gevonden. Zijt gij dan een christen? vroeg Rusticus op strenge toon. Ik ben het! antwoordde Justinus met vaste stem. Waarin bestaat uw leer? De christenen, en dus ook wij, geloven in één God, de Schepper van alle zichtbare en onzichtbare dingen. Voorts belijden wij de Heere Jezus Christus, de Zoon van God, Wiens komst door de profeten was verkondigd en Die de Verkondiger is des heils en onze hoogste Leraar, Die ten hemel is opgevaren en ook eenmaal wederkomen zal als Rechter van het menselijk geslacht. Ik ben te on-^aardig en te gering, dat ik van Zijn oneindige Godheid iets groots zou kunnen zeggen; dit hebben de profeten gedaan, die vóór vele eeuwen door Goddelijke ingeving Zijn komst op aarde hebben voorspeld. Hij is Gods Zoon, Die door Zijn volmaakte gehoorzaamheid een eeuwige gerechtigheid voor Zijn volk heeft aangebracht.

Rusticus liet hem niet verder spreken. Hij gaf hem een wenk, dat hij zwijgen móest en wees vervolgens op een klein altaar, in de nabijheid van een tweetal priesters, , waarop een vuur brandde. Daarop zeide hij tot Justinus: Offer de genius des keizers en gij zijt vrij ! De priesters boden Justinus middelerwij 1 een schaal met wierook aan. Justinus maakte echter met zijn hand een afwijzend gebaar en zeide op besliste toon: Ik kan, edele rechter, aan uw bevel niet voldoen. Ik ben een christen en daarom mag ik alleen aan de enige, levende God van hemel en aarde Goddelijke eer bewijzen. Wanneer ik de wierook zou offeren, zou ik mijn geloof verloochenen! Rusticus fronste zijn wenkbrauwen. Wat ik van u verlang, sprak hij, is slechts een bewijs, dat gij u voor de macht van de staat wenst te buigen. Uw secte wordt daarom alleen vervolgd, omdat zij zich tegen het machtige Rome verzet. Gij hebt nu de gelegenheid u van deze beschuldiging te zuiveren. Geloof alles wat ge wilt, maar laat uw stijfhoofdigheid varen. Buig u voor onze macht en wij zullen u eveneens erkennen. Justinus bleef echter weigeren. Ik mag u geen gehoor geven, zeide hij. Door aan uw wens te voldoen, zou ik mijn Heere en Heiland verloochenen; Hem, Die voor mij de dood is ingegaan en voor Wie ik ook bereid moet zijn te sterven. Wij, christenen, gehoorzamen de overheid in alle aardse dingen en ons gedurig gebed is voor haar welzijn. Wij beijveren ons in alle opzichten haar trouwe'onderdanen te zijn; maar op het gebied van onze godsdienst moeten wij haar echter datgene weigeren, wat naar onze innerlijke, vaste overtuiging met het Woord Gods in strijd is; dat is de reden, waarom ik de wierook niet offeren kan! Driftig rees Rusticus overeind en wenkte de krijgslieden, dat zij de andere gevangenen zouden voorbrengen.

Terwijl dit geschiedde, ging er uit het midden van het verzamelde volk een woest gejuich op, terwijl zich van alle kanten de dreigende kreet „weg met de christenen" liet horen. Is dit ook uw belijdenis? vroeg Rusticus aan de andere gevangenen, zo­ dra dezen voor hem geleid werden. Door Gods genade, ja! klonk het antwoord. Weet wel wat gij doet! riep Rusticus met grote gestrengheid. Voegt u bij elkaar en offert de goden. Wij hebben, zei één der gevangenen, onze wil gebogen onder de gehoorzaamheid des geloof s; want dat is de hoogste vrijheid. Die vrijheid maakt van de slaaf der zonde een erfgenaam van de heerlijkheid Gods! Nog is hél tijd! hernam Rusticus. Nu trad Justinus naar voren. Geen verstandig mens, zeide hij, zal de godzaligheid prijs geven om zich de goddeloosheid in de armen te werpen.

Gij zult gepijnigd worden, zo gij niet gehoorzaamt, dreigde de prefect. Wij wensen voor onze Heere en Heiland te lijden, antwoordde Justinus, want dat zal ons een eeuwige vreugde bereiden in het vreselijke gericht, waarvoor eenmaal de ganse wereld moet verschijnen. Rusticus was zeer verbitterd. Gelooft gij, die geleerd heet en de ware leer meent te kennen, ten hemel te gaan, wanneer ik u heb laten geselen en daarna het hoofd doen afslaan? vroeg hij honend. Ik geloof, antwoordde Justinus, dat ik na het lijden het genadeloon van Christus zal ontvangen. Ik verwacht hetgeen aan alle oprechte belijders door Hem is beloofd. Deze woorden waren voor Rusticus als die van een waanzinnige Komt, zei hij tot de gevangenen op bevelende toon; brengt het offer. Wie niet gehoorzaamt, zal de straf moeten dragen, die de wet bepaalt. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1950

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1950

De Banier | 8 Pagina's