Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus tot verzoening voorgesteld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus tot verzoening voorgesteld

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welke God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed. Rom. 3 : 25a

Is ergens het schilderij van 's mensen diep bederf in Adam duideUjk ten toon gesteld, dan is het wel in dit derde hoofdstuk van de 'brief aan de Romeinen. Bijna letterlijk neemt de Apostel de gezegden van David uit Psalm 14 en 53 over: Allen zijn ze afgeweken, te samen zijn ze stinkende geworden; er is niemand die goed doet; er is ook niet Jot één toe. En dat zegt geen mensenkind, maar; God heeft uit de hemel nedergezien en het alzo bevonden. De eigenschappen en vruchten van dat bederf, die bittere bezien, die de mens der zonde draagt, zijn als zovele verdorven aderen die uit die verdorven bron als uit een onzalige fontein altijd opspringen: keel, tong, mond, lippen, voeten, alles zegt hij, vs. 13—15, is dienstbaar gesteld aan de mens der zonde en werkt mede om hem als een wangedrocht en vijand ten toon te stellen voor wiens ogen geen vreze Gods gevonden wordt, VS. 18.

't Is voor een gefatsoeneerd Christendom een figuur die naar Heidenen en Turken verwezen wordt. Boosdoeners, als: dronkaards, hoereerders en spelers moeten daar bedoeld worden, maar geen Christen, die door geboorte, doop en 'belijdenis bij de Kerk gevoegd is en zich nu alleszins ordelijk en godsdienstig aanstelt. Gelukkig dat onze Gereformeerde rehgie nog ongeschonden is bewaard en nevens het Woord in de kerkelijke confessie is uitgedrukt, zodat de van God ontdekte zondaar in Davids ontboezeming: Mijn etterbuilen stinken (Psalm 38), zichzelf terug mag vinden. In Hemans klacht. Psalm 88, in Paulus' ontboezeming, Romeinen 7, in Zondag 3 en vele uitdrukkingen in onze geloofsbelijdenis vindt ze in de jammerklachten der heiligen terug wat in haar binnenste woont. Daarom kan alleen bij zodanige, die hartgrondig ontdekt is en nog dagelijks ontdekt wordt, ook het vervolg van des Apostels vertoog verstaan worden: Die, die gezondigd hebben en de heerlijkheid Gods derven, worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade door de verlossing die in Christus Jezus is. Niet die de val toestemmen, die hun zondaarschap belijden, zonder van zichzelf te walgen en zonder waarachtige boetvaardigheid, maar die wezenlijk bekommerd zijn vanwege hun zonden en een welgevallen krijgen aan de straf derzelve, omdat de zonde tegen de allerhoogste majesteit Gods begaan is, dezulken worden gerechtvaardigd door deze verlossing, die in Christus is. Vandaar dat de Apostel in vers 25 getuigt dat deze Christus, de Zoon van Gods eeuwig welbehagen, door de Vader is voorgesteld tot verzoening. De Vader stelde het eerst Zijn Zoon voor aan de gevallen mens in Edens hof, toen hij al bevende voor Hem vlood en niet anders dan de dadelijke voltrekking van het uitgesproken vonnis op het bedrijf van de zonde kon verwachten: Wij zeggen; Toen de. gevallen Adam daar eerloos naakt stond voor dat vlekke­ loze Wezen, Die Zijn schepsel in een heerlijke staat als Zijn beelddrager gezet had, maar waar hij gans trouweloos uit die staat zichzelf geworpen en met schande en oneer zichzelf had bedekt, de dood en eeuwige vervloeking onderworpen. Toen deze mens het rechtvaardige vonnis wachtte, kwam de Vader met de voorstelling van Zijn Zoon als het gezegende Vrouwenzaad, Die het serpent de kop zou vermorzelen. Een Zoon, een mensenzoon, een vrouwenzoon, zou Hij verwekken om de naakte zondaar te kleden met de mantel van Zijn gerechtigheid. Om de vervloekte mens van de vloek te ontheffen en zijn smaad en schande op Zichzelf te leggen. Zijn vloek te dragen en hem met strijd, arm en geweld uit de overheersing -waaronder hij gevangen lag weder te halen. Die draak zou daarvoor gebonden en overwonnen moeten worden om zijn buit uit zijn klauwen terug te kunnen halen en het jaar der vrijheid voor Zijn gebonden erfdeel uit te roepen. De Vader stelt Christus dus voor, daar waar Christus niet bekend was. Hij stelt voor. Hij openbaart een weg van verlossing die te voren bedekt was. Hij stelde Hem voor als de voltrekking van het vloekvonnis verwacht werd. En zo doet Hij nóg. Als de ziele vanwege zijn erf- en dadelijke schuld de eeuwige rampzaligheid verwacht, met Korach, Dathan en Abiram in de hel tè zullen nederzinken, dan ontdekt de Vader Zijn Zoon. Hij ontdekt. Hij openbaart dan een weg die zij niet wisten, noch kenden. Ook al kenden zij Christus uit de letter van 't Woord en uit hun belijdenis. Hier onder het vloekvonnis van Gods heilige wet < vas geen Christus, maar wachtte hun een eeuwige ondergang.

Menigmaal heeft de Vader later Zijn Zoon voorgesteld als Hij door patriarchen en profeten werd verkondigd of wel door de offeranden en ceremoniën der wet voorbeeld. Maar dat was al een nadere verklaring of een uitbreiding, waarvan de stof in de belofte van het vrouwenzaad reeds gelegd was. De Vader stelde Hem eindelijk voor in Zijn fnenselijke natuur, toen Hij vlees en bloed uit de maagd Maria had aangenomen. Hij riep wel in deze voorstelling als van de pui des hemels; Deze is Mijn geliefde Zoon. Hij stelde Hem voor aan een zondig Adams nakroost toen Hij uitgerekt hing aan het vloekhout des kruises of nedergelegd werd in de grafspelonk in Jozefs hof. O, grote voorstelling. Van eindeloze waarde en eeuwige betekenis voor de Kerke Gods. In Hem en door Hem zouden ze vrede met God verkrijgen en hun zonden achter Zijn rug gevyorpen worden. Maar ook een voorstelling geschiedde hier aan de wereld. De wereld lag veroordeeld in Zijn kmisdood en was daarom voor Paulus als een gekruisigde zonder enige waarde. Maar ook werd Hij voorgesteld in de betaling van de grote borgtocht aan Zijn Vader voor al de uitverkorenen, daar in Hem en door Hem de hitte van Gods rechtvaardige gramschap nu was geblust. Christus werd door de Vader voorgesteld tot verzoening. Dat is: De Vader wees in Zijn Zoon de persoon aan die alleen bij machte was om die gescheiden partijen wederom te verenigen. Hij bracht verzoening te weeg, niet door een offerande van goud of zilver, maar door de kostelijke prijs van Zijn eigen bloed. Het bloed, het leven van de mens lag Verbeurd aan de gerechtigheid Gods. Hier was het: Ik zal geven ziel voor ziel en bloed voor bloed. O, die kostelijke prijs, dat Goddelijk rantsoen is opgebracht voor een dood- en doemschuldige. Hier mag de apostel Johannes met recht getuigen (1 Joh. 4 : 10): Hierin is de liefde niet dat tvij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon gegeven heeft tot een verzoening voor onze zonden. God de Vader heeft Zijn Zoon voorgesteld tot verzoening door het geloof in Zijn bloed. Hier komt de Apostel wat nader tot de mens. Het grote werk was door God gewrocht. De beginselen en vaste grondslagen van dat werk der verlossing lagen in de eeuwigheid boven het bereik van engelen en mensen. Maar in de tijd openbaarde de Vader het — zo we reeds zagen — vooreerst in de belofte van het vrouwehzaad. Maar als nu de vervulling geschied is en de laatste kwadrantpenning voor de schuld van de uitverkorenen was betaald en een recht tot het eeuwige leven in Christus volkomen gehoorzaamheid voor hen is opgebracht, dan kan dat volk nooit uit een voorwerpelijke of historiële beschouwing van dat grote werk der verlossing haar aandeel opmaken. O neen, ze worden onderwerpelijk door Gods Geest bearbeid ert pasklaar gemaakt door die genade om aan deze verlossing deel te krijgen. Ze ontvangen daarvoor de genade des geloofs. Zij krijgen door een van God geschonken en door de Heilige Geest gewrocht geloof en noodzakelijkheid van die verlossing door Christus in te zien. Dit kan niet anders geschieden dan met een verloochening en verwerping van al de andere gronden en middelen om tot verlossing te geraken. Het wordt pen wegwerpen voor mollen en vledermuizen van al de leunsels en steunsels waaraan ze zich tevoren vastklemden en waaruit zij heil verwachtten. Het is een daad des geloofs om te vertrouwen op het Woord des Evangelies, waarin Christus voorgesteld is, dat die zaak en dat werk de eeuwige Waarheid is, als zijnde door een waarachtig God geopenbaard en met ede bevestigd dat Hij dat grote werk gewrocht heeft om verloren schepselen van de eeuwige straffen, die op de overtredingen gedreigd waren, te verlossen.

Hier gelooft dus de ziel de onmisbaarheid van dit grote werk ten opzichte van haar eigen persoon. Zij gelooft en ziet bij Geesteslicht de algenoegzaamheid en eeuwige volheid daarin vervat. Zij gelooft het aanbod en komt op Zijn eigen Woord door deze armmakende geloofsdaad met een gebroken hart, met koorden om de hals en roept om genade.

Dit is het geloofskomen van de zondaar tot deze dierbare Jezus en Zijn bloed, zoals de tekst zegt. Zij komt tot een gekruiste, een Vloekdrager. Zij ligt onder de vloek en dat is dat eeuwige bannissement waarbij die Godsverlating, dat oordeel waaraan Hij Zich vrijwillig onderwierp.

In deze werkzame geloofsdaad wordt het een pleiten, een zuchten, een kennen, een dwingen, ja een gewelddoen op die ingewanden Zijner eeuwige barmhartigheid. Niet loslaten, hoewel waardig om eeuwig verschopt te worden en buiten alle genade gesloten. Zij wijzen de Vader op de Vredesgedachte, op de overgave van Zijn "Zoon voor verlorenen. Zij wijzen de Zoon op Zijn weergaloze zondaarsliefde en dat al met ernst en oprechtheid of zij de genadige toezegging mochten ontvangen dat Jezus en de verlossing door Hem teweeggebracht hun is door genadige schenking. En nu wil die ziel liever als een hond aan Zijn voeten blijven liggen dan zichzelf te helpen of weggaan zonder geholpen te wezen. Maar o eeuwig genadewonder, nu is Christus niet door de Vader voorgesteld aan de uitverkorenen om hun alleen een mogelijkheid tot zalig worden voor te stellen, maar Hij heeft een dadelijke en volstrekte verzoening teweeg gebracht en past die de Zijnen met ter daad toe. Dit geschiedt eveneens door het geloof. Het laatste wordt toeëigenend, het eerste het toevlucht nemend geloof genoemd. Maar mogen de onderwerpen daarin verschillen, zij verschillen niet in het Voorwerp: Het is Dezelfde Jezus aan Wiens voeten de ene ligt te kermen en aan Wiens borst de andere ligt om Zijn liefdekussen te ontvangen. Het is dezelfde losprijs waarop ze allen starogen; dezelfde liefde, waardoor ze allen getrokken zijn; dezelfde genade waardoor ze allen bewaard worden om hun zaligheid elders te zoeken; het is dezelfde trouw waardoor ze allen die waarlijk in Hem geloofden straks bij Hem in de woonstede zonder handen gemaakt, - Hem eeuwiglijk zullen groot maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1950

De Banier | 8 Pagina's

Christus tot verzoening voorgesteld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1950

De Banier | 8 Pagina's