Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het mystieke Christus-leven in de gelovige

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het mystieke Christus-leven in de gelovige

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef; doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij. En wat ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Galaten 2 : 20

(Slot)

Zo is dan Paulus' leven door het genadewerk Christi gans van inhoud en aard veranderd. Vergeleken bij zijn vroeger leven, dat geen leven mocht heten, maar slechts een letterdienst was, heet het thans: En wat ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

In het vlees betekent hier niet zonde, maar het organische leven, gelijk dit leeft door onze organen en wat metterdaad onderhevig is aan allerlei invloeden, die zelfs tot zonde zouden kunnen leiden. Dit organische leven nu is geheel geleid en beheerst door het geloof, zegt Paulus.

Oorspronkelijk staat er in het geloof. Hij leeft namelijk nu in de sfeer, in het klimaat van het geloof. Dat wil zeggen, hij heeft Christus zo recht leren kennen, dat hij op Hem vertrouwt en nu uiï Hem leeft. Wat een volzalig leven is zulk een verkeren hier beneden, zolang wij nog in het vlees zijn. Het wordt middel om de hemel in het hart te dragen.

Merkwaardig, dat hij dit geloof hier verbindt aan Christus, zoals Hij is de Zoon van God. Door het geloof des Zoons Gods, ze^t hij. Des Zoons, deze uitdrukking houdt in: dat dit de inhoud is van zijn geloof. Dat heeft hier bijzondere betekenis. Naardien de Zoon van God de levensopenbaring is'; als de tweede Persoon heeft Hij het leven uit de Vader in Zichzelf. Hij is dus als het ware de grote Levensvolheid en Levensbron. Geloof in Hem doet het leven Gods nu ook in onze ziel stromen. Het doorvloeit ons als het ware. Hier wordt dit leven in de gelovige ons dus getekend in deszelf s rijkdom en volwaardigheid. Het is, als leven uit de Zoon, het echte leven, het leven Gods.

Dit vs^ordt nu nader in zijn rijkdom ontvouwd door de toevoeging: Die mij liefgehad heeft, om hiermede de beminnenswaardigheid aan te duiden. Het is in het geloof het motief, de beweegreden, om zulk geloofsleven te leiden.

In het oorspronkelijke gebruikt Paulus voor dat woord liefhebben een uitdrukking, welke wijst op een hefde van hogere edele orde, zonder zelfzuchtige nevenbedoelingen. Zo heeft die Zone Gods hem bemind al van de eeuwigheid, geheel vrijwillig en gewillig, zonder dat er in die Paulus zelf ook maar enige aanleiding toe was. Het is hier die oceaan van de liefde Gods in Christus, waarin Paulus als wegzinkt. Dit wordt voor Paulus een drangreden te meer om uit het geloof te leven. Want zulk geloof is een licht in het verstand en een kracht in de wil, waardoor geheel mijn ziel aan de minnende Bruidegom wordt verbonden, om Hem de kus der wederliefde te geven. Te meer, daar Paulus deze voorname omschrijving van het voorwerp zijns geloofs voltooit met uit roepen: En Die Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

Paulus is hier als overstelpt. Wat een liefde! Toen het zó stond: Paulus naar de hel of een Ander in zijn plaats, toen heeft die dierbare Borg- Zoon gezegd en gedaan: Ik kom, o God, om Uw welbehagen te doen. En dat was om door indalen tot in de hellesmart toe Paulus uit de banden des doods te bevrijden.

Paulus' leven was weleer in de dood liggende en die doodsbanden bestonden met name in zijn dodelijke zelfgerechtigheidsarbeid, om te trachten door de wet gerechtvaardigd te worden. Tegenover deze vruchteloze zelfverlossing plaatst hij nu de zelfovergave van zijn Borg en Heiland. Dit is hier van zo grote betekenis, omdat Paulus daardoor nu tevens in het licht stelt, dat het ware leven, hetwelk hij thans bezit, een voor hem verdiend leven is. Het komt hem nu krachtens de eeuwige liefde Gods rechtens toe, omdat Christus door Zijn zelfovergave het heeft verworven. Op deze wijze kon en mocht de Heere Paulus bekeren. En mocht Paulus een leven kennen, dat de duivel en de hel hem nooit zullen kunnen afnemen. Hij kan er mede verschijnen in de tent der vromen, ja voor Gods aangezicht in de rij der engelen.

Wat een heerlijk leven. En wat zal Paulus hier in verwondering zijn neergezonken. Die Zichzelf met Zijn gehele Persoon in mijn plaats heeft gesteld. Paulus weet dit. Want het geloof in zulk een Christus is meteen de 'zekerheid er van. En hoe weet ik, dat mijn geloof dan geloof is? Door.... te geloven.

Maar vergeten wij nu nooit, dat al zulk waar Godsleven alleen in de weg van sterven met Christus ons deel wordt.

Mèt Christus. Ach, hoe velen zijn (schijnbaar) gestorven, maar niet mèt Christus. Zij laten eens enige zonden na. Zij bidden zelfs wel eens om bekering. Ja, zij kennen God enig recht toe als zij zouden omkomen. Dit geschiedt dan in de regel bij enige consciëntie-overtuiging, of in bange nooddagen enz. Maar het komt vanzelf weer tot bedaren; b.v. als de uitwendige nood overgaat. Zie de voorbeelden er van in Kaïn, in Farao enz. Zij erkenden Gods recht, maar het was niet uit de liefde Gods.

Dit alles is een sterven, maar niet mèt Christus en zonder door de wet te sterven aan de wet. Alzulke heiligmaking is niet de ware, omdat bij al zulke gevallen de rechtvaardigmaking niet in orde was. Het ging alles toe zonder dat omkomen aan zichzelf en waarbij men nog enige zoetigheid put ook uit deze omkomingsgestalte. Hierdoor komt het geloof niet uit. Want het geloof breekt daar door, waar al het mijne wegzinkt; dan is het de ure, dat Gods Geest de Christus uitbrengt met zulk een aandrang tot de ziel, dat wij niet kunnen laten Hem te omhelzen.

Zonder dit alles is het namaak. Mochten de onbekeerden er nog eens jaloers op worden, om in Christus gevonden te worden. Het kan en het mag nog. Uw leven voor eeuwig (bedenkt het) staat er bij op het spel. O, wat zal dat vreselijk zijn, om in die eeuwigheid te moeten bedenken: Ik had dit verderf kunnen ontgaan, en nu lig ik in de hel. Heden, zo ge dan Zijn stem nog hoort, roept uit: Heere, bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn.

Nog één opmerking. Deze zelfde Paulus heeft na deze betuiging uitgeroepen: Ik ellendig mens. Want dat leven Christi kan hier nog zo aangerand, onteerd en verduisterd worden. Dan is de Heere bedroefd over Zijn volk. En dat wordt dan één van de bitterste klachten der ziel. En toch is dat weer een kenmerk, dat er leven in de wortel is. Sta naar meer echter. Daartoe meer gebed en strijden in de kracht des Heiligen Geestes. Met het zalig vooruitzicht, dat dit geloof, zoals het hier beoefend, wordt, eenmaal veranderd wordt in aanschouwen. Zo is dit „nu", wat ik nu in het vlees leef, een nu met het oog op een weleer ; doch tevens met een perspectief, een uitzicht op een eeuwige toekomst van heerlijkheid.

Doorn

WISSE

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 1950

De Banier | 8 Pagina's

Het mystieke Christus-leven in de gelovige

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 1950

De Banier | 8 Pagina's