HOEK
Enige tijd geleden trad voor onze kiesvereniging op in de Kerk der Geref. Gem., des avonds om 7 uur. Ds. J. van Dijk van Gameren. De voorzitter opent de vergadering met het laten zingen van Psalm 119 : 3 en leest Deuteronomium 8, waarna Ds. van Dijk voorgaat in gebed. Als nog gezongen is Psalm 77 : 7 en 8, vangt Ds. van Dijk zijn zeer ernstige rede aan, naar aanleiding van Deuteronomium 8 : 11. Hij wijst ten Ie. op de ontzettende toestand, waarin land en volk en vorstenhuis komen te verkeren en dat het steeds erger wordt, naarmate de ongerechtigheid toeneemt. Vervolgens haalt hij Nederlands kostelijke historie op, waaruit klaar en duidelijk blijkt, dat toen ons volk en vorstenhuis wandelden in de wegen des Heeren, het voor ons volk een gouden eeuw was. Daaruit blijkt dat in het onderhouden van Gods geboden grote loon ligt. Maar we hebben de Heere onze God vergeten en niet gedacht aan de Rotssteen onzer sterkte en zijn in eigen gekozen wegen gaan wandelen, waarop gevolgd is, ellende op ellende en smart op smart, want wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Vervolgens de toekomst. Die is onheilspellend donker en naarmate Nederland het rijkst beweldadigd is geweest van 's Heeren wege, zal zij het zwaarst gestraft worden. Ten laatste een ernstig woord en aanmaning tot bekering en een lief woord van troost en bemoediging voor het volk van God. Ds. van Dijk eindigde met gebed en slotzang Psalm 143 : 10. Daarmede behoorde deze kostelijke avond weer tot het verleden. Enerzijds waren we verblijd en bemoedigd door het woord van deze knecht des Heeren, anderzijds waren we terneergeslagen en ontmoedigd door de geringe opkomst. Geachte vrienden van Hoek, wat stelt ge het bestuur toch teleur in zijn streven om sprekers te krijgen en de sprekers, door uw plaatsen ledig te laten. Is dat liefde voor onze beginselen en voorgangeren, waar onze vaderen goed en bloed voor hebben gegeven? ! Och, de Heere mocht ons wat meer van Davids gestalte geven, toen hij zong: „Een dag is in Uw huis mij meer, dan duizend waar ik U ontbeer." Medereizigers naar de eeuwigheid, door thuis te blijven en wat in de aarde en het aardse te wroeten, hebt gij uzelf niet vrij gemaakt van deze avond en van dit ernstig woord van Gods knecht. Integendeel, , al is het dat gij het niet gehoord hebt, noch tans zal het tegen u getuigen in de dag der dagen, omdat gij het mogelijk had kunnen horen, maar hebt niet gewild. Mogelijk was het voor u, thuisblijver, het uur der zaligheid geweest, zo gij daar geweest waart. Ik besluit met de wens en bede, dat het de Heere behagen mocht om in de harten der aanwezigen onuitwisbare herirmeringen te werken en onder de afwezigen vele schuldenaars aan de troon der genade, dan zijn beiden beweldadigd.
F. DEKKER, secr.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1950
De Banier | 8 Pagina's
![HOEK](https://www.digibron.nl/images/generated/de-banier/reguliere-editie/1950/08/31/1-thumbnail.jpg)