Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLIV.

De mens is bij de schepping opgedragen om het aardrijk te beplanten en te bebouwen. De steeds voortschrijdende techniek en de wetenschap grijpen steeds dieper in en hetgeen door Gods voorzienig bestel op natuurlijke wijze wordt voortgebracht, wordt steeds meer onderworpen aan de inmenging van het menselijk kennen en kunnen.

Daaruit rijzen onderscheidene vragen, die niet zo gemakkelijk te beantwoorden zijn. Enerzijds is het niet juist om alles wat nieuw is te verwerpen, omdat het nieuw is, en anderzijds is het niet juist alles maar te aanvaarden, omdat de wetenschap heeft uitgemaakt, dat het zo beter kan en meer winst oplevert. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen wijzen wij onvoorwaardelijk af. Daarover zal geen verschil van mening zijn. On­ voorwaardelijk onderwerpen aan hetgeen God in Zijn bestel ons doet toekomen is eis. Maar, wanneer wij nu zouden menen, dat daarmede alles opgelost is, dan zijn we ver van de praktijk. Wat de één een voorbehoedmiddel acht, dat acht een ander middel. En de middelen mogen wij wel gebruiken. Althans de geoorloofde middelen, en dan nog altijd in de vreze Gods.

Ligt niet daar juist misschien de oorzaak van al ons vragen? Is het niet daarom, dat we wel godsdienstig zijn, maar niet leven in de vreze Gods? Zouden niet vele vragen worden opgelost, indien wij ons maar dan onvoorwaardelijk, gevangen gaven onder de wil van God? Als wij eens geen stap in ons leven konden zetten zonder des Heeren goedkeuring?

Zo menigmaal stuiten wij op schijnbare tegenstrijdigheden. Of zijn het werkelijk dingen, die met elkaar strijden? Neem, om eens bij de beteling der aarde te blijven, het besproeien van onze vruchtbomen in het voorjaar en steeds door en het besproeien van aardappelen tegen de aardappelziekte. Is daar nu onderscheid in? De één zegt ja, een ander zegt neen. De één doet het ene, en een ander doet het andere. Het is niet mogelijk om in beider gemoed in te zien, maar wij mogen toch wel aannemen, dat het niet zou worden gedaan als er kwaad in werd gezien.

De „veredeling" van planten neemt een grote omvang. Laatst lazen wij weer dat de geleerden in Denemarken nu ook kans hadden gezien om dieren groter te doen worden dan het natuurlijke soort, waaruit ze gesproten waren. Door een zekere kunstbewerking werden konijnen wel dubbel zo groot als de ouders. Is er nu zo een groot onderscheid in het kweken van een meer vruchtbare soort tarwe en het vergroten van het rendement van het fokken van konijnen? Ja, uw briefschrijver stelt die vraag maar eens. / Het is niet zijn bedoeling de oplossing ook te schrijven, maar alleen om eens tot nadenken te nopen. De moeilijkheid om de oplossing te geven wordt vergroot door dat wat voorheen niet werd goedgekeurd, thans wel gedaan en goedgevonden wordt. Wij moeten dus wel voorzichtig zijn met het aanleggen van onze maatstaven. Grenzen zijn er wel. Daaraan behoeft niet te worden getwijfeld. Maar ze nauwkeurig aangeven is niet in ieder geval mogelijk.

Toch zal er acht op gegeven moeten worden, dat God het aardrijk aan de mens gaf om dat te bebouwen en te beplanten. Dat God het gedierte des velds de mens onderwierp. Dat wij dus slechts rentmeester zijn van wat wij bezitten en van dat bezit rekening zullen moeten afleggen.

Zo zal alle onnatuurlijk gebruik van. plant en dier vermeden moeten worden. Kwelling van het dier, op welke wajze ook, is niet toelaatbaar. Dat geldt op elk gebied. Smytegeldt leert ons bij de behandeling van het zesde gebod van Gods Wet, dat wij door een dier nodeloos te doden, dat uit vermaak doen, een doodslag kunnen plegen en tegen Gods gebod kunnen handelen.

Reeds eerder is geschreven over de vrijheid, die ieder een ander laten m.oet. Dat wij niet mogen heersen over anderer consciëntie. Maar zegt dat nu dat wij alles maar aanvaarden kuimen? Immers neen. Maar wel zegt het ons, dat wij beginnen zullen bij onszelf en niet lichtvaardig een ander veroordelen, maar dat het beter is onszelf te oordelen.

Indien wij onszelf gaan toetsen aan de Goddelijke wet, dan zullen wij niet dadelijk een anders tuintje inzien, maar genoegzaam zelf hebben te wieden. En dan komen wij weer terug op wat in het begin gesteld is. Het is zo nodig om in de vreze Gods te leven en telkens onze daden te toetsen aan Gods wet.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1950

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1950

De Banier | 8 Pagina's