Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIV.

ISIaar de- arena.

Terwijl Perpetua losgemaakt werd van de aardse banden, ook van haar kind, maakte Felicitas, haar getrouwe medestrijdster, nog enige moeilijke dagen door. De zaak was namelijk, dat Fehcitas, die waarschijnlijk gehuwd geweest is met Renovatus, die als martelaar haar reeds was voorgegaan, een kind verwachtte. Nu verboden de Romeinse wetten het, dat vrouwen in zulk een toestand aan een dierengevecht werden blootgesteld. Felicitas vreesde daarom dat zij van haar dierbare lotgenoten zou worden afgescheurd en alleen in de kerker zou moeten achterblijven, totdat haar toestand van die aard zou zijn, dat ook aan haar het vonnis voltrokken zou kunnen worden.

Gedurig was daarom haar bede, dat de Heere haar een verhaaste verlossing mocht geven. Deze bede werd verhoord en spoediger dan verwacht werd, werd haar een dochter geboren, die aan de zorg van Felicitas zuster werd toevertrouwd. Het viel haar in den beginne wel moeilijk om zich van het kind los te maken, maar de Heere maakte haar daartoe gewillig. Nu konden Perpetua en Felicitas beiden spreken over moedersmart, doch ook over de genade des Heeren, die hen in staat stelde ook deze smart te dragen en te overwinnen. Beiden zouden zij ook binnenkort de martelaarskroon ontvangen. Voordat het echter zo ver was, zou Perpetua nog 'n beproeving moeten doorstaan en wel andermaal van de zijde van haar vader, die tot haar wist door te dringen door middel van de bewaker van de gevangenis, Pudens geheten. Deze Pudens was namelijk sterk onder de indruk ge-komen van de heldenmoed, welke de martelaren in 's Heeren kracht ten toon spreidden. Steeds sterker was bij hem de overtuiging geworden, dat deze 1 mensen het bij het rechte einde hadden en dat door hen gestreden werd 1 voor de waarheid, welker kracht zij in 1 hun zielen hadden mogen ondervinden. Zodoende was Pudens zeer toegeeflijk : als het er om ging de zich in gevangenschap bevindende christenen diensten te ! bewijzen. Daartoe behoorde onder meer het toestaan van het bezoeken der gevangenen, waardoor aan dezen menig ; ogenbhk van ware zielsverkwikldng [ werd versdhaft. Zodoende gelukte het ; ook aan Perpetua's vader om weinige ! dagen vóór haar terechtstelhng toegang ; tot zijn dochter te verkrijgen. Hij verscheen voor haar met een door zielsverdriet en kwelling vermagerd en uitgeteerd gelaat, als iemand die besloten i heeft het uiterste te wagen. Hij rukte ! zich de haren uit zijn baard en wierp ) zich in wanhoop ter aarde, terwijl hij j daarbij zulke woorden sprak, dat Perpetua's hart wel moest breken. Al brak : echter haar hart en al vermengde zij j haar tranen met die haars vaders, zij j verloochende Christus niet. Zij kreeg de ; kracht en de genade des geloofs om i standvastig te blijven in dit ogenblik c der zwaarste, doch ook tevens laatste ; verzoeking.

Inmiddels brak de dag vóór die der te; rechtstelling aan. Alsdan stond het de ter dood veroordeelden vrij om geza; menlijk en in het openbaar hun laatste } maaltijd te houden. Zij maakten van die [• vergunning gebruik om nog eens, naar 1 het voorbeeld der eerste christenen, een 5 liefdemaaltijd te vieren, waardoor de band, die hen tezamen verbond, ge)sterkt werd en waarbij zij hun lofzangen luide deden weerklinken.

Met nieuwsgierige blikken stond het t volk dit alles op enige afstand aan te 3 staren. Na enige ogenblikken van stilte 3 stond één der gevangen, namelijk Satumus op om het volk te gaan toespreken. Hij wees de omstanders op de dag ; van Christus' wederkomst, als wanneer zij ook hen zouden wederzien, in wier dood zij zich reeds morgen gingen verlustigen.

Eindelijk was de dag des bloeds aangebroken. Geheel Carthago vierde feest. De stad was schitterend versierd en vreugde heerste er alom, want het was ; tevens de dag, waarop een nieuwe keizer de troon beklimmen zou. Een troon, die echter niet bestendig kon zijn, daar : het bloed der martelaren, dat op die dag ; vergoten werd, om wraak riep voor de ! oren des Heeren Zebaoth.

Een grote menigte volks bewoog zich 1 door Carthago's straten op weg naar het ; amphitheater, waar ook de keizer zelf [ aanwezig zou zijn om toeschouwer te ; zijn van het bloedige schouwspel, dat t daar vertoond zou worden. Toen allen L gezeten waren in de boven elkaar gebouwde zitplaatsen, kwam de sombere ; stoet der gevangenen binnen. De jongelingen traden vooraan, de twee jeugdige vrouwen volgden. Kalm was hun 1 gelaat, rustig waren tred en houding van 1 Perpetua, terwijl over het gelaat van 1 Felicitas de glans verspreid was van een 1 stüle, weemoedige vreugde, bhjkbaar r omdat het haar vergund was tijdig moeder te worden en alzo deelgenoot te kunnen zijn van deze strijd en de daaraan 1 verbonden overwinning. Toen de gevangenen aan de ingang van het amphitheater genaderd waren, wilde men 1 hen dwingen om van klederen te verwisselen. De mannen moesten zich het t purperen opperkleed der priesters van 1 Saturnus laten omhangen; de vrouwen 1 moesten zich in het gewaad en met de ; vlechting des haars van priesteressen 1 der godin Ceres aan de ogen des volks s vertonen. Vastberaden weigerden zij j echter om hieraan te voldoen. j-

„Neen", zei Perpetua namens al haar r lotgenoten, „daartoe zijn wij vrijwillig herwaarts gekomen, opdat wij onze vrij-iheid zouden behouden; daartoe hebben s wij u ons leven toegezegd, opdat wij ons s tot generlei handeling, welke tegen ons geweten strijdt, zouden behoeven te verlagen. Dit is het tussen u en ons gesloten verdrag, waarop niet kan worden terug gekomen".

De krijgstribuun, die over de schouwspelen was aangesteld, werd door de juistheid en billijkheid dezer verklaring zozeer getroffen, dat hij van zijn eis afzag en hun toestond, een iegelijk in zijn eigen gewaad in het worstelperk te verschijnen.

Bij de intrede van de arena openbaarde zich de meer heftige geest der jongelingen in onderscheiding van het meer zachtmoedige en onderworpen vrouwelijk karakter. Terwijl zij toch de zetel van de pro-consul Hilarianus voorbij gingen, konden zij zich niet weerhouden een dreigende blik naar hem te werpen, welke zo veel te verstaan gaf als: Gij veroordeelt ons, maar God zal u oordelen!

Zo althans werden hun blikken door de volksmenigte uitgelegd, die daarop in woede ontstak en met onstuimige drift er op aandrong, dat zij voor deze vermetelheid met geselslagen zouden getuchtigd worden. Zulks geschiedde dan ook. Verscheidene wachters sprongen toe en snerpende geselslagen vielen op de ruggen der jonge mannen.

Na beëindiging hiervan nam het schouwspel een aanvang. De jongelingen waren tot een prooi van luipaarden en beren bestemd, terwijl op de vrouwen een woedende stier zou worden losgelaten. Nu en dan klonken er uit de hokken, waarin de hongerige en daardoor nog wilder gemaakte dieren opgesloten waren, rauwe kreten of een afschuwelijk gehuil en gebrul.

De wachters brachten eerst de jonge mannen naar het midden van het strijdperk. Een daverend gejuich barstte er los, dat echter weldra gevolgd werd door een stilzwijgen, toen de wachters het strijdperk verlieten, ten teken dat nu weldra de valdeuren der hokken omhoog zouden rijzen. Zodra dit het geval was, stoven enkele beren en luipaarden snuivend en brullend de arena binnen.

(wordt vervolgd) mer genoeg heeft het daaraan in het regeringstelegram ten enenmale ontbroken. Het is dan ook zeer te hopen, dat de regering daartoe alsnog zal overgaan en dat als zulk een krachtig getuigenis met woorden niet baat, andere maatregelen om een algehele onderdrukking der Ambonnezen te voorkomen door haar getroffen zullen worden. Stellig zullen er onder meer wel doortastende maatregelen genomen moeten worden, welke voor de veiligheid der Ambonnese militairen, die nog niet gerepatrieerd zijn en derhalve nog niet naar Ambon hebben kunnen terugkeren, dringend wenselijk zijn. De regering heeft ten minste — dit mag wel enige verwondering wekken — erkend, dat zij nog altijd verantwoordehjkheid draagt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Banier | 8 Pagina's