Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

HAAR PROGRAM (no. 64)

Artikel 6

De S.G.P. heeft in artikel 6 van haar program vastgesteld, dat alle wetgeving, recht en rechtspraak onvoorwaardelijk aan Gods Woord en Wet behoren onderworpen te zijn en daarnaar ingericht dienen te zijn.

En dit wel allereerst, dewijl dit de Heere in Zijn Woord alzo geboden heeft .^n dit Hem, als aller Opperheer, Schep­ per van hemel en aarde, Weldoener aller mensen, door Wie zij leven, zich bewegen en zijn, toekomt en van Hem, de alleen wijze God, ook alleen maar wijze, rechtvaardige en deugdelijke wetten en rechten verwacht kunnen worden en niet van de door de zonde verdorven mens, met welke kennis hij ook overigens moge toegerust zijn.

En dit ook voorts dewijl van een wetgeving en rechtspraak, die op Gods Woord en Wet gegrond zijn, heil en welzijn voor heel de mensheid te wach- ten staan. Zodanige wetten en rechten bieden toch alleen slechts een hechte, deugdelijke waarborg voor de burgerlijke rechten en vrijheden van overheid en onderdaan.

Wordt die grondslag prijs gegeven, de ervaring aller eeuwen leert het ons, dan treedt onrecht voor recht en willekeur voor rechtvaardigheid in de plaats. Dan vertreedt eigenbelang het recht, de eigen baat de rechtvaardigheid, een vriendjespolitiek de gerechtigheid en verkeert de burgerlijke vrijheid in een staat van slavernij.

Dit alles geeft onze tijd ons wel op gans overtuigende, voor een ieder, die maar zien wil, overduidelijke wijze te aanschouwen.

De meest ergerlijke rechtschennis valt thans in de allerhoogste colleges waar te nemen. Men sla alleen maar eens aandachtig gade, wat er in de Organisatie der Verenigde Naties voorgevallen is en heden ten dage nog voorvalt en dan zal zelfs de warmste voorstander van die Organisatie niet kunnen ontkennen, dat daarin het recht verbogen wordt.

Men denke alleen maar aan hetgeen ons land daarin overkomen is en welk een schromelijk onrecht het daarin aangedaan is.

Groot-Brittannië en Frankrijk verkeerden met ons land ten aanzien van de koloniën in een volkomen gelijk geval. Doch deze grote mogendheden werden ten opzichte van Malakka en Vietnam geheel en al ongemoeid gelaten. Hun gedelegeerden verklaarden in die Organisatie, dat zij niet zouden dulden, dat de Verenigde Naties zich met hun koloniën zouden bemoeien; driestweg zeiden zij, dat deze daarvan in elk geval hun handen af hadden te houden. En de Organisatie der Verenigde Naties heeft haar handen er van afgehouden. Zij heeft Groot-Brittannië en Frankrijk ontzien, want het waren grote mogendheden. Maar heeft die Organisatie ons kleine land ook ontzien? Zij is daartegen op de alleronrechtvaardigste manier opgetreden. Hoe heeft dat hoge college van de Verenigde Naties in deze met twee maten gemeten, hoe heeft zij het recht door het slijk gesleurd!

En evenzeer als het recht verkracht wordt in dat hoge college, waarin Gods Woord en Wet als regel en richtsnoer voor het beleid in het geheel niet in aanmerking komen, evenzeer is daarin op schandelijke wijze, in flagrante strijd met het eigen Handvest en de eigen beginselen, gedoogd, dat de rechten en vrijheden van een volk, het zelfbeschikkingsrecht, om hals gebracht werden. Men heeft de naam Ambon maar te noemen om daarvan een heel sprekend getuigenis te hebben. In stede van dat opgekomen werd voor het zelfbeschikkingsrecht van Ambon, heeft de Organisatie der Verenigde Naties zonder zelfs een woord van protest te laten horen het lijdehjk aangezien, dat de Ambonnese bevolking uitgehongerd en uitgemoord werd.

Vraagt gij nog naar meer bewijzen, dat noch het recht, noch de rechten en vrijheden der burgers aldaar veilig zijn, waar wetgeving en rechtspraak zich niet naar Gods Woord en Wet richten, dan levert daarvoor de huidige gang van zaken in de Sovjet-Unie .en haar vasalstaten, in Spanje en onderscheidene staten Vkn Zuid-Amerika en ook in ons land u daai-voor, benevens het reeds geleverde bewijs aangaande de Organisatie der Verenigde Naties, de meest overtuigende bewijzen.

Wat de Sovjet-Unie en haar vasalstaten betreft, waarin enkele machthebbers bepalen wat recht is, aldaar bestaat zelfs geen zweem of spoor meer van de rechten en vrijheden der burgers. De machthebbers leggen hun daar bij de verkiezingen slechts een lijst voor, waarop de burgers maar hebben te stemmen. Doen

Zij het niet, dan hebben zij beroving van hun goederen, bannisement naar gevangenis of kampemsnt, zelfs verlies van het leven te vrezen. Elk woord, dat zij zelfs in besloten gezelschap tegen het huidige gouvernement spreken, ja, zelfs de loutere verdenking, dat zij het niet welgezind zijn, kan hen, verklaard als zij tot een vijand des volks worden, de zwaarste straffen op de hals halen.

Wat Spanje en onderscheidene staten in Zuid-Amerika aangaat, waarvoor evenals voor de Sovjet-Unie en de met haar verbonden staten ook al een ijzeren gordijn hangt, aldaar is het al even droef met de rechten en vrijheden der burgers gesteld. Aldaar heerst ook een waar schrikbewind, waardoor de Protestanten onderdrukt en vervolgd worden en Rome's inquisitie weder op volle toeren draait.

En betreffende ons land, daarin is de rechtvaardige rechtsbedeling ook al zoek, was zij voorheen ook al meermalen zoek. Men herinnere zich slechts hoe 'n rooms-katholieke vrouw, die met een Protestantse man trouwde, destijds door een rechter in 's Hertogenbosch bejegend is; hoe de Osse pohtiebeambten, die in Oss getrouw hun plicht vervulden in de beruchte Osse zaak, door een functionnaris van de rechtspraak behandeld zijn geworden; hoe deze politiemannen, die destijds nog kort voor de Osse zaak door Koningin Wilhelmina vanwege hun gedrag 'n hoogst eervolle onderscheiding was toegekend, in plaats vanwege hun optreden in Oss een welverdiende beloning te ontvangen, met een overplaatsing, die tegen hun wil en zin geschiedde, gestraft werden. In die tijd is het ook al voorgekomen, dat, naar een president van een rechtbank ons persoonlijk heeft medegedeeld, een predikant, die zich aan de zonde van Sodom had schuldig gemaakt, deswege door de rechtbank tot gevangenisstraf werd veroordeeld, terwijl een rooms-katholieke geestelijke, die kort daarop dezelfde zonde bedreef, op last van Den Haag aan ont­ de rechtspraak van die rechtbank trokken werd.

En niet alleen deze feiten, maar nog wel veel meer zouden er hier bij te brengen zijn, welke er overvloedig getuigenis afleggen, dat bij de rechtspraak ten onzent ook vóór de oorlog, meeiTnalen allerlei willekeur heerste. Gelijk die er ook in werd aangetroffen kort na de oorlog. Hoe is in die dagen het recht niet op schrikbarende wijze in ons land overtreden! Wij willen het allerminst opnemen voor degenen, die zich tijdens de bezetting van ons land jegens hun vaderland misdragen hebben, maar hebben desalniettemin overeenkomstig Gods Woord af te keuren het onrecht, dat op meer dan één wijze onder meer door onrechtmatige beroving van hun goederen jegens hen bedreven is en de mishandelingen, waaraan sommigen hunner hebben blootgestaan. Calvijn heeft geheel op grond van Gods Getuigenis op meer dan één plaats in zijn geschriften geschreven, dat ook jegens de ergste misdadigers bij de behandeling voor het gerecht strikte rechtvaardigheid diende te worden betracht en dat nimmer wreedheid tegen hen mocht worden bedreven.

En ook nu nog is het met Nederland als rechtsstaat verre van in orde. Er zijn er niet weinigen, die beweren, dat het recht in Nederland thans erger op de straten struikelt dan ooit voor de oorlog. Wij zullen daar in dit artikel niet verder op kunnen ingaan, dewijl dit artikel anders een buitengewone lengte zou verkrijgen en wij bovendien van gevoelen zijn, dat wij bewijzen genoeg hebben bijgebracht, welk een ramp voor het volk het is, indien wetgeving, recht en rechtspraak niet op Gods Woord en Wet gegrondvest zijn. Het kan niet uitblijven, dat zo iets voor een volk de droevigste gevolgen moet hebben, daar alsdan elke deugdelijke waarborg ontbreekt, dat er naar recht en gerechtigheid in de rechtspraak gehandeld zal worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1950

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1950

De Banier | 8 Pagina's