Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXI.

Was de haat des keizers tegen de christenen in het algemeen groot, in het bijzonder gold dit wel in sterke mate ten aanzien van hun leidslieden, de bisschoppen. Ofschoon ook andere christenen onder Decius ter dood gebracht werden, vermelden de geschiedschrijvers in liet algemeen dan ook, dat de doodstraf slechts tegen de bisschoppen uitdnikkelijk bepaald was. Reeds in de aanvang der vervolging onder deze keizer stierf Fabianus, bisschop van Rome, de marteldood. Een zelfde lot onderging Babylas, bisschop van Antiochië en Alexander bisschop van Jeruzalem.

Velen van de bisschoppen uit die tijd verlieten hun gemeenten, totdat de eerste storm der vervolging voorbij was. Als redenen gaven zijn op, dat het voor de gemeenten en de kerk in het algemeen van belang was, als hun leven gespaard bleef, tei-wijl zij er voorts op wezen, dat door hun aanwezigheid de woede der heidenen des te meer zou worden aangevuurd. Er zijn er echter ook onder de oude leraars der kerk geweest, die zich tegen het vluchten om aan de vervolging te ontkomen, verzet hebben. Van hen vermelden wij Tertullianus, die hierover één zijner boeken geschreven heeft, dat het een christen in vervolgingstijd niet geoorloofd was om te vluchten. Zijn, gevoelen werd echter over het algemeen door de kerkvaders niet gedeeld. Zij waren van oordeel, dat de christenen de voorzichtigheid betrachten moesten en dat het alleszins ge­ oorloofd is zich aan een opkomende storm te onttrekken. Volgens een zeker geschiedschrijver was dit naar het oordeel der bedoelde kerkvaders in twee gevallen geoorloofd.

Ten eerste wanneer iemand van meer dan gewone nuttigheid of uitstekendheid was, wiens behoudenis dus tot groot voordeel der kerk kon strekken. Zij beriepen zich daarbij op Gods Woord. Zo werd de apostel Paulus in een mand over de muur neergelaten, toen de gouverneur van Damascus hem wilde vangen. Zo werd Athanasius, toen Syrianus en zijn soldaten in de kerk binnenvielen Om hem te vangen, door het algemeen geroep beide van geestelijke leiders en het volk overreed en zelfs enigermate gedwongen om te vluchten, in welke vlucht hij zo lang volhardde, totdat de Arianen hem van vrees en blohartigheid beschuldigden.

Om zich daartegen te verdedigen, schreef Athanasius een verantwoording, waarin hij zijn vlucht staaft met voorbeelden uit het Oude Testament, van Jacob, Mozes, David, Elia en uit liet Nieuwe Testament van Christus Zelf eïi Zijn apostelen en uit de klare en uitdrukkelijke goedkeuring daarvan door het Evangelie: Wanneer zij u vervolgen in de ene stad, zo vliedt in de andere en wanneer gij zult zien de gruwel der verwoesting, staande in de heilige plaats, dat is, de ellende, die door het Romeinse leger Jeruzalem overkomen zoude, vliedt op de bergen; die op het dak is, kome niet af om iets uit zijn huis weg te nemen en die op de akker is, kere niet weder terug om zijn klederen weg te nemen.

Vervolgens wees Athanasius er in zijn Verantwoording op, dat de apostelen de storm der vervolging noodzakelijk ontvluchten moesten, omdat zij de instrumenten waren tot uitbreiding en overbrenging van het Evangelie door de gehele wereld, door God daartoe afgezonderd, en dat zij hiertoe aanleiding gehad hadden uit de voorbeelden der oude heiligen en martelaren, die in woestijnen, op bergen, in spelonken en in holen der aarde gedoold hadden en bezorgd waren hoe zij de twee uitersten, de vreesachtigheid en roekeloosheid mochten ontgaan, daar zij zichzelf niet moedwillig aan het gevaar wilden overgeven, noch snodelijk de dood, als zij daartoe geroepen werden, ontlopen, eveneens als de geneesheren, die zichzelf ten dienste dergenen, die hun hulp nodig hebben, in acht nemen.

In de tweede plaats achtten de oude kerkvaders het vluchten in tijden van vervolging geoorloofd, wanneer iemand pas bekeerd en in het geloof nog zwak was, zodat er reden was om aan te nemen, dat hij het geweld en de aanstoot der vervolging niet zou kunnen doorstaan. In dit geval oordeelden zij het beter de vervolging te ontwijken dan zichzelf in .gevaar te stellen van tot het heidendom en de afgoderij teruggetrokken te worden. Hierom vermaande Gregorius van Neo-Caesareen, ziende dat de vervolging onder keizer Decius zeer heet en hevig werd, en in aanmerking nemende de broosheid en zwakheid der menselijke natuur en dat er zo weinigen in staat zouden zijn de wreedheid en de strijd, die ter zake van de religie ondergaan moesten worden, uit te houden, zijn gemeente en bewoog haar om dat schrikkelijk en vreselijk onweder voor korte tijd te ontgaan, zeggende dat het „beter was om hun zielen door de vlucht te behouden dan door het afwachten van de hevige verzoekingen in gevaar te komen om van het geloof af te vallen". En opdat zijn raad op de gemoederen des te meer indruk mocht hebben en de christenen mocht overtuigen, gaf hij zelf het voorbeeld door naar zulke bergachtige plaatsen uit te wijken, die'het meest geschikt waren om zich aan de vi'oede der vijanden te onttrekken.

Ook Cyprianus, de bisschop van Carthago, week voor een tijd uit om aan de vervolgers te ontkomen. In andere delen van het Romeinse rijk waren er echter, die dit blijkbaar niet konden goedkeuren, gelijk blijkt uit de brief, die Cyprianus later aan de gemeente te Rome zond en waarin hij zich over zijn handelwijze verantwoordt. Hij schreef onder meer: „Toen het oproer uitbarstte en het volk met woest geschreeuw bij herhaling mijn dood eiste, trok ik mij voor een tijd terug. Ik deed dat minder uit bezorgdheid voor mijn leven, dan voor de algemene rust der broederen, opdat het oproer niet nog meer aangevuurd zou worden, wanneer ik door mijn tegenwoordigheid de heidenen trotseerde. Daarom gebood de Heere in de vervolging te wijken en te vlieden. En Hij leerde dat niet alleen, maar Hij deed er ook naar. Want daar de martelaarskroon een genadegift van God is en niet verkregen kan worden, tenzij het uur daartoe gekomen is, moet de getrouwe dienaar van Christus, die voor een tijd aan het gevaar zich onttrekt, niet geacht worden Hem te verzaken, maar zijn tijd af te wachten. In zijn schuilplaats was Cyprianus niet werkeloos. Neen, hij was voortdurend bezig in het belang zijner gemeente. Door middel van brieven, die door heen en weer trekkende boden werden overgebracht, stond hij haar met raad en daad bij, terwijl hij er zorg voor droeg, dat in de behoeften der annen, die door de vervolging in de uitoefening van hun handwerk of bedrijf verhinderd werden, en in de verkwikking der gevangenen werd voorzien. Ook waarschuwde hij haar steeds voor alle dweepzieke overdrijving en maande hij aan tot het betrachten der bedachtzaamheid. Dit moge in het vervolg nader blijken.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1950

De Banier | 8 Pagina's

Vor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1950

De Banier | 8 Pagina's