Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging der Loterijwet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging der Loterijwet

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede Ir. van Dis

Het door de Regering ingediende voorstel tot wijziging der Loterijwet kwam na de nodige voorbereiding bij de Tweede Kamer in behandeling. Verscheidene sprekers voerden er het woord bij; de één om het te verdedigen, de ander om het te bestrijden. Tot de laatsten behoorde de afgevaardigde der S.G.P., die zich mede namens Ds. Zandt als tegenstander van het wetsontwerp deed kennen, omdat het in plaats van afschaffing der Staatsloterij te beogen, uitbreiding daarvan mogelijk maakt.

Daar de hierbij gehouden rede duidelijk genoeg voor zichzelf spreekt, is verdere toelichting niet nodig. Wij laten haar daarom hieronder volgen. Ir. van Dis sprak aldus:

Mijnheer de Voorzitter! Bij de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging van de Loterijwet 1905 en vaststelling van enige met het Loterijwezen verband houdende bepalingen, wensen wij voorop te stellen, dat elke. deugdelijke poging om het loterijspel tegen te gaan op onze volle instemming kan rekenen. Ware dit dan ook in het onderhavige wetsontwerp het geval, dan zouden wij niet aarzelen om onze steun daaraan te geven. Bij kennisneming van het voorstel van wet is ons echter gebleken, dat er van een deugdelijke bestrijding van dit soort kansspel geen sprake is. Wel wordt er in voorgesteld om de particuliere loterijen te liquideren, maar tegelijkertijd wordt er in de mogelijkheid geopend om de

Staatsloterij

uit te breiden. Daarmede nu kunnen wij ons niet verenigen, omdat wij tegen de loterij in het algemeen, en tegen de Staatsloterij in het bijzonder, krachtens beginsel ernstige bedenkingen hebben. Wij zien toch in heel het loterijwezen, of dat nu geëxploiteerd wordt door middel van particuliere instellingen of door middel van de Staat, een overtreding van het Goddelijk gebod:

Gij zult niet begeren.

Het lotspel toch prikkelt bij duizenden mensen de kwade begeerte tot hebzucht om ongeoorloofde winst te verkrijgen. Zij wekt bovendien verkeerde hartstochten bij het volk op. Ieder, die gadeslaat de grote belangstelling, sterker - -nog, de koortsachtige opgewondenheid, die er heerst bij het bekend worden van de uitslag ener loterij, kan zich daarvan met eigen ogen overtuigen. Hij kan zien met welk een meer dan buitengewone interesse het publiek kennis neemt van de uitslag ener loterij, wanneer deze voor de ramen van winkels of woonhuizen wordt bekend gemaakt. De loterij bevordert dan ook in sterke mate de lust tot gokken en de verderfelijke zin tot speculeren. Ja, de loterij brengt en houdt duizenden in een verkeerde agitatie, voert de volksverbeelding in zondige banen en trekt de harten en zinnen van grote massa's af van hogere en vóór alles noodzakelijke dingen. Zij stuwt heel het maatschappelijke leven een kant uit, waarheen het juist niet moet. In plaats van deugden te kweken, werkt zij de zonde en de ondeugd in de hand. Terecht werd dan ook door de ouden reeds aangaande het loterijspel gezegd:

Loterij en spel

baant menigeen de weg naar de hel, terwijl het karakter van het loterijspel al niet minder juist getekend is door de oude Engelse theologen, die uitgesproken hebben, dat bij loterij en spel de drieëenheid des duivels, namelijk het toeval, de fortuin en het poodlot, aangebeden wordt. Bij de loterij toch aanbidt men het fortuin boven God. Men spreekt er namelijk bij de loterij van, dat bij het winnen van de prijs de fortuin welgezind was, of in het andere geval, bij het gestadig trekken van een niet, dat het noodlot achtervolgt.

Bij de deelnemer aan loterijen, ook aan de Staatsloterij, zit dan ook onmiskenbaar de zucht voor om door de fortuin, dat is door het toeval, door een kans rijk te worden. Juist dat aanvaarden van deze afgoden in plaats van de levende God als Beschikker en Bestuurder van ons lot en bestaan, is niet anders dan de wortel ener schrikkelijke

afgoderij.

Niet scherp genoeg kan daarom het loterijwezen, ook zoals dit door de Staat gedreven wordt, worden afgekeurd. Bovendien schudt men bij de loterijen een verderfelijke hebzucht wakker. De aanbevelingsbrieven bewijzen dit genoegzaam. De hoge prijzen worden als lokaas voorgehouden om de mensen tot deelneming aan te sporen. De loterijen, waarbij de hoogste prijzen geboden worden en de meeste kansen gegeven, zijn dan ook het meest in trek. Om kort te gaan, in heel het loterijwezen, ook in de Staatsloterij, zien wij een

kwaad,

dat de overheid nu al jarenlang in de liand wsrkt en waaraan zij thans de mogelijkheid tot uitbreiding wil geven. De Ministers van Justitie en Financiën voeren verscheidene argumenten aan om deze mogelijkheid tot uitbreiding een schijn van aannemelijkheid te geven, maar van al die argvimenten geldt het woord der Heilige Schrift, dat men het kwade niet mag doen opdat het goede daaruit voortkome. Het kwaad der loterijen, onverschillig of dat particuliere loterijen zijn of dat het de Staatsloterij is, behoort door de overheid

de kop ingedrukt

te worden, dat wil in dit geval dus zeggen, dat zij niet slechts de particuliere loterijen moet liquideren of afschaffen, doch ook de Staatsloterij.

Te meer vragen wij dit van de Regering, omdat zij blijkens haar Memorie van Toelichting op blz. 3 zelf erkennen moet, dat het zeker in deze tijd afkeurenswaard is, indien kansspelen grote bedragen van het volksinkomen, die men toch waarlijk wel beter kan besteden, zouden aantrekken.

Niet minder pleit het voor afschaffing van alle loterijen, ook van de Staatslote­ rij, als de Regering voorts in dezelfde Memorie van Toelichting zeer terecht opmerkt, dat het geen betoog behoeft, dat alles vermeden dient te worden, wat leidt of leiden kan tot het in de hand werken van de speelzucht.

Op grond van deze door haar zelf naar voren gebrachte overwegingen 'zou het op de weg der Regering gelegen hebben om ook de

afschaffing der Staatsloterij

aan de Kamer voor te stellen. Dit heeft de Regering echter niet gedaan. Zij stelt integendeel voor, aan de Staatsloterij uitbreiding, althans de mogelijkheid daartoe, te geven, waardoor zij blijft in stand houden een sanctionneren, wat naar haar eigen uitspraak afkeurenswaardig is en de speelzucht in de hand werkt.

Zoals reeds door mij is opgemerkt, kunnen wij de practische gronden, welke de Regering er toe brengt om tegen haar eigen, zoeven door mij vermelde, grondstellingen in te gaan, niet delen. Wij achten ze in hoge mate

afkeurenswaardig

en moeten ze daarom met alle beslistheid van de hand wijzen. Het is toch de taak der overheid, als dienaresse Gods om het kwaad, ook dat van de Staatsloterij, tegen te gaan, maar niet om het te bestendigen, uit te breiden en aldus te sanctionneren.

Naast dit principiële bezwaar tegen het wetsontwerp hebben wij ook nog practische bezwaren. Wij zijn namelijk van gevoelen, dat er van inperking der speelzucht met behulp van dit wetsontwerp geen sprake zal zijn. Waar toch de Regering zelf een loterij in stand houdt en de mogelijkheid tot uitbreiding opent. daar zal toch bij velen dit voorbeeld der Regering er juist toe leiden, dat zij zich de vraag gaan stellen, waarom zij ook niet eens een kans zullen wagen bij de een of andere particuliere, openlijke of verkapte, loterij, om zodoende een kans te krijgen een mooie prijs uit die loterij te trekken.

Dat deze mogelijkheid blijft bestaan, ondanks het feit, dat dit wetsontwerp de particuliere loterijen wil liquideren, is duidelijk, wanneer men er op let, dat de

buitenlandse loterijen

blijven bestaan. Daaraan zal men dus kunnen blijven meedoen, zo nodig op clandestiene wijze, terwijl ook nog het eventueel tot stand komen van de Benelux ten deze nog allerlei verrassingen kan geven. Al evenmin kunnen wij ons verenigen met het menigmaal te berde gebrachte argument, dat de Staatsloterij een batig saldo oplevert voor de schatkist. Zulke baten, die langs een verkeerde weg verkregen zijn, zullen naar Gods Woord niet ten voordeel maar ten oordeel zijn.

Zeer terecht merkte

Van Hogendorp

in het begin der vorige eeuw in zijn „Bijdrage tot de huishouding van de staat" dan ook reeds op, dat de loterijen een onzedelijk hulpmiddel zijn ener verlegene schatkist, weshalve hij op zo ras mogelijke afschaffing er van aandrong. Op grond van de door ons genoemde bezwaren tegen de loterijen, de Staatsloterij incluis, staan ook wij algehele afschaffing daarvan voor en zullen derhalve aan het wetsontwerp, wegens de daarin voorgestelde mogelijkheid tot uitbreiding van de Staatsloterij, onze stem niet kunnen geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1950

De Banier | 8 Pagina's

Wijziging der Loterijwet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1950

De Banier | 8 Pagina's