Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VLEESWORDING DES WOORDS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VLEESWORDING DES WOORDS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het Woord is vlees geworden en heeft ander ons gewoond. Johannes 1 : 14a

AUerwege wordt herdacht het heuglijk feit, dat de Zone Gods in de wereld gekomen is om zondaren zahg te maken. Wie niet geheel afgezakt is naar het heidendom, begeeft zich naar de voorhoven des Heeren, om te beluisteren, dat de eeuwige Zone Gods, Die waarachtig en eeuwig God is en blijft, ware menselijke natuur, uit het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Hei- Kgen Geestes aangenomen heeft, opdat Hij het ware Zaad Davids zij. Zijn broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Immers in die komst van Christus in het vlees is het fundament der zaligheid. Hij moest als Middelaar niet alleen waarachtig God zijn, om de toorn Gods tegen de zonde te kunnen dragen, en om aan Zijn verdienste een Goddelijke waardij toe te brengen, maar Hij moest ook een waarachtig mens zijn, bestaande uit ziel en lichaam en zijnde van ons menselijk geslacht. De menswording behoort tot de bekwaammaking tot Zijn middelaarsambt. Gods gerechtigheid vorderde, dat dezelfde natuur, die gezondigd had, voor de zonde zou betalen en wel in ziel en lichaam beide, en om dat te kimnen doen, moest de GoddeHjke Persoon de menselijke natuur aannemen. Maar tevens is de geboorte van de Heere Jezus in Bethlehems stal door de nederige omstandigheden de eerste trap van Zijn vernedering. Nederige, arme herders ontvangen het eerst de hemelboodschap uit de mond der engelen, dat hun heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids. En de engelen hebben er bij gezegd, dat het niet moet gezocht in een koninklijk paleis, omgeven van de grootste weelde en pracht, maar gewonden in doeken liggende in de kribbe in een beestenstal. Daar uit die kribbe rijst het heil van Gods kinderen en daar op ziende met een oog des geloofs, worden hun harten vervuld met blijdschap. Dat volk heeft zulk een Middelaar nodig. Die om hunnentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat zij door Zijn armoede zouden rijk worden in geestelijke goederen. Dat maakt Hem dierbaar aan allen, die bij Geesteslicht hun armoede leerden kennen en bij bevinding leren mochten, dat de diepe kloof, vanwege Adams bondsbreuk tussen God en hun schuldige ziel, nooit kan overbrugd worden van des mensen zijde en daarom met verwondering aanschouwen, dat God Zijn Zoon gezonden heeft in de wereld om de breuk te helen van Zijn zijde.

Dat volk beseft, welk een daad van souvereine genade die nederige geboorte is.. Een daad des drieënigen Gods, •waaruit blijkt het welbehagen des Vaders, Die uit kracht Zijner eeuwige liefde Zijn Zoon nederzendt op een door de zonde vervloekte aarde, om Hem over te geven aan de diepste vernedering en versmading, maar waaruit ook blijkt de ondoorgrondelijke liefde des Zoons voor de luister van Gods deugden en de zaligheid der Zijnen. Een liefde, zo groot en zo diep, dat er geen woorden voor te vinden zijn; het kan alleen maar bewonderd worden. En dat vlees geworden Woord, zegt Johannes, de adelaar der Evangelisten, heeft onder ons gewoond.

Eenvoudig woord, met ontzaggelijke inhoud. Het scheppende Woord, de opperste Wijsheid, het uitgedrukte Beeld van des Vaders zelfstandigheid, heeft onder ons gewoond; terwijl alles wegzonk in diepe duisternis van heidense onkunde en afgodendienst of Joodse eigengerechtigheid, kwam het Woord, de Logos, het Licht der wereld onder ons wonen. Eigenlijk staat er: getabernakeld.. Gelijk de Heere onder het Oude Verbond onder Israël woonde boven het verzoendeksel in de tabernakel, als zijnde een verplaatsbare tent vóórdat Salomo's tempel was gebouwd, zo woonde de Goddelijke Persoon des Middelaars onder ons in de tabernakel van Zijn ware menselijke natuur. Hij heeft gewoond onder de Israëlieten, volgens de belofte Gods aan de vaderen. Johannes kon dus met recht zeggen: Hij heeft onder ons gewoond. Maar vooral slaat dit woordje „ons" terug op degenen, van wie hij in het voorafgaande vers getuigt, dat zij uit God geboren zijn. Die alleen hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eengeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid. De Joden zagen daar niets van, even zo weinig als de natuurlijke mens van deze tegenwoordige tijd. De mens is blind en verduisterd in het verstand en dwalende van hart, ja zelfs vol vijandschap, al viert men ook de geboorte van Christus. Duizenden zullen de geboorte in Bethlehems stal prediken of horen prediken, zonder enige heerlijkheid te zien in het vlees geworden Woord. Men kan die heerlijkheid niet zien, omdat de ogen er voor gesloten zijn en omdat er geen behoefte aan een Middelaar en een schuldovernemende Borg in het hart is, begeert men helaas niet die heerlijkheid te zien. Zelfs wü men Zijn heerlijkheid niet zien, omdat Zijn heerlijkheid des mensen heerlijkheid vernietigt en dat wil men niet. Immers doet het aanschouwen van Zijn heerlijkheid des mensen bevalligheid smelten als een mot en daartegen verzet zich alles in de mens. Evenwel heeft het vlees geworden Woord onder ons gewoond, hetgeen ons verantwoordelijk stelt voor God, daar Hij door de prediking van de menswording in Bethlehem, bij volharding in de zon­ de, de mens alle onschuld beneemt schuldig stelt aan verwerping van Christus der Schriften. en de

Inzonderheid heeft Hij tot zaligheid hunner zielen gewoond onder de Zijnen, wier oog werd geopend voor Zijn heerlijkheid en wier hart in liefde aan Hem verbonden werd en die in Hem juist zagen Degene, Die zij nodig hadden tot zaligheid. En zo woont Christus met Zijn Geest nog onder de Zijnen, ofschoon ook zij in hun eertijds geen heerlijkheid in Hem zagen. Maar daar is een tijd gekomen in hun leven, dat alle heerlijkheid buiten God en Christus hun de dood geworden is. Ook eigen heerlijkheid werd veranderd in schande voor God. Er kwam een tijd, dat vanwege de ontdekking hunner zonden behoefte werd geboren aan de verlossing van de vloek der Wet, onder welke zij zich zagen vanwege erf- en dadelijke schuld. Alle pogingen tot zelfverlossing faalden en toen werd het ondervonden: Op uw noodgeschrei deed Ik grote wond'ren. Daar werd hun ontdekt de heerlijkheid van het vlees geworden Woord, tot hun diepe verwondering en blijdschap.

Toen werd het Kerstfeest in hun hart en werd het door het geloof omhelsd, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Welk een ruime, heerlijke mogelijkheid tot zaligheid ontsloot zich daar voor hun ogen. En de Heere is onder hen blijven wonen met Zijn Woord en Geest, hun steeds meer Zijn heerlijkheid bekend makende. Dat volk mag bij ogenblikken zó veel er van zien, dat zij buiten Christus nimmer meer kunnen gelukkig zijn, begerende steeds meer van Hem te kennen.

BETALING ABONNEMENTSGELD

Per 1 Januari 1951 zullen de kwitanties voor het volgend halfjaar (1 Januari—- 1 Juli 1951) ter incasso worden afgegegeven.

Aanbieding van een kwitantie blijft achterwege, indien het abonnementsgeld vóór 1 Januari a.s. in ons bezit is, hetzij door betaling per postwissel of per postgiro. Ons gironummer is 147759.

De Administratie

\'ol heilige eerbied en hartelijke blijdschap staart dat volk naaa^ de kribbe van Bethlehem en knielt er in de geest bij neder tot aanbidding van de Zone Gods, Die voor de wereld Zijn Goddelijke heerlijkheid verborg achter het voorhangsel van een nederige en armoedige geboorte, maar die Zijn heerlijkheid laat zien aan zulken, die alle heerlijkheid des mensen leerden achten als een bloem van het gras, heUvelk vergaat.

En dat volk zal eens volkomen Zijn heerlijkheid zien van aangezicht tot aangezicht, wanneer alls duisternis en onkunde van hen zal weggenomen zijn. Wanneer Zijn heerlijkheid zal uitstralen aan alle zijden. Niet alleen als de eeuwige Zoon des Vaders, maar ook als de verhoogde en verheerlijkte Immanuël. Die tussen de zeven gouden kandelaren wandelt.

Gelukkig volk, dat heerlijkheid mag zien, niet alleen in het kruis van Golgotha, maar ook in de kribbe van Bethlehem, omdat het een even groot heilsfeit is als het andere.

W. Chr. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1950

De Banier | 8 Pagina's

DE VLEESWORDING DES WOORDS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1950

De Banier | 8 Pagina's