Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXIV.

Pionius verbrand

Toen Eudemon, de bisschop van Smyrna, zijn ouderling Pionius de tempel zag binnentreden en diens stem vernam, sloeg hij van schaamte zijn ogen neer. Pionius, die inmiddels zijn ontroering meester was geworden, sprak hem daarop als volgt aan:

Eudemon, zult gij, die het brood des Heeren zo dikwijls gegeten hebt, nu tegen Hem de verzenen verheffen? Vergeet het niet, dat gij, wie weet hoe spoedig, voor de rechterstoel van Christus zult moeten verschijnen. Die u rechtvaardig oordelen zal. Hoe zult ge Hem ontmoeten. Die gij verloochend hebt? Nog is het voor u de welaangename tijd. Eudemon sidderde, in zijn boezem werd een zware strijd gevoerd. Als machteloos zakte de hand, waarmede hij van plan was te offeren, naar beneden. Zou hij Hem vloeken, Die hij zovele jaren als de Weg, de Waarheid en het Leven had verkondigd en aangeprezen? Zijn aarzelende houding ontging de priesters niet.

Eén hunner kwam onmiddellijk op hem af en zag hem met dreigende blikken aan. Dit deed Eudemon de vrees om het hart slaan en tot vreugde der vijanden de daad verrichten, waardoor hij ander­ maal de Heere verloochende. Wierookwalmen stegen omhoog en van zijn lippen weerklonk de vervloeking van de Christus Gods als bewijzen van zijn afval.

Pionius zag hem aan met een doordringende blik, welke diep in Eudemons hart zonk.

Een vreselijk ogenblik doorleefde de gewezen bisschop van Smyrna. De angsten der hel grepen hem aan. Hij gevoelde reeds iets van de knagende worm, die niet sterft en van- het vuur, dat niet uitgeblust wordt, terwijl hij als levenloos aan de voet van het altaar neerzonk. Pionius zond inmiddels vol ontroering een vurig gebed voor hem op of het de , Heere mocht behagen om de gevallene op te richten en in hem de kracht Zijner genade te verheerlijken.

Zulks geschiedde echter, voor zo ver bekend is, niet. Gelijk van de voorganger der gemeente te Sardis gezegd wordt in Gods Woord, dat hij de naam had, dat hij leefde, doch in werkelijkheid dood was, zo bleek dit helaas ook het geval te zijn bij Eudemon. Van een berouw, gelijk dat bij Petrus plaats had, nadat hij de Heere Jezus driemaal verloochend had en zichzelf vervloekt en gezworen had, dat Hij Jezus niet kende, wordt ten aanzien van Eudemon door de geschiedschrijvers niets vermeld.

Inmiddels ging de aandacht van Eudemon over op Pionius, die zich alsnu voor zijn rechters verantwoorden moest. Verzaak uw belijdenis, zo riepen dezen hem toe, of gij zult in de vlammen omkomen.

Ik ben een christen, was Pionius' antwoord. Uw bevel zal ik geenszins gehoorzamen. De God, Die ik eer, zal mij de moed schenken voor Zijn Naam te lijden en met vreugde de dood te ondergaan.

De andere christenen, betuigden hetzelfde. Ook zij vvüden zich met lichaam en ziel aan Christus overgeven.

Of de priesters al trachtten hun het wierookvat in de hand te geven, het baatte niet. Met vastberadenheid weerstonden zij hen en bleven bij hun getuigenis, dat zij Christus toebehoorden.

Hierop werden de standvastige belijders onder mishandelingen en smaadredenen van het volk naar de gevangenis terug gevoerd om daar het uur van hun dood af te wachten. Pionius werd veroordeeld om verbrand te worden; welk vonnis spoedig aan hem voltrokken zou worden.

Vóór de terechtstelling verzamelde hij nog eenmaal zijn medegevangenen, die hij met wondere bezieling toesprak over de heerlijkheid, die aan al Gods kinderen geopenbaard zal worden. Mijn ure, zo besloot hij zijn toespraak, is nabij. Verheugt u, want ook de verlossing is nabij! De genade des Heeren beware u allen, zodat wij elkander voor de troon des Lams mogen wederzien.

Nadat hij van allen afscheid genomen had, hief hij zijn handen op en gaf de knielenden de zegen. Pionius werd hierna spoedig gehaald en geleid naar de plaats der terechtstelling. AndeiTnaal stelden de heidenen pogingen in het werk om hem tot afval te bewegen, doch het was alles vergeefse moeite. Noch allerlei voorspiegelingen, noch dreigementen vermochten de grijsaard af te brengen van zijn onwrikbare overtuiging, door des Heeren Geest in - hem gewerkt. De bloedgetuige ging verheugd zijn einde tegemoet en beklom de voor hem opgerichte brandstapel. Zijn klederen werden hem van het lichaam gescheurd en zijn handen aan een paal vastgespijkerd.

Nog is het tijd, sprak de beul. Zweer bij de goden en de spijkers zullen weer uitgetrokken worden.

Ik heb ze gevoeld, zei Pionius.. Hierop werd het hout aangestoken, zodat de vlammen weldra omhoog stegen. Met gesloten ogen stond Pionius temidden der vlammen. Een kalme rust lag op zijn gelaat. Losgemaakt van alle aardse banden, mocht hij met blijdschap en in volle overgave des harten het ogenblik verbeiden, waarop hij Hem, die door genade Zijn Koning was geworden, in Zijn schoonheid zou mogen zien. Geen geluid kwam er over zijn lippen. Ook de toeschouwende menigte was stil. Slechts het knetteren der vlammen werd vernomen.

Na enige tijd werd echter de stilte een ogenblik verbroken. Het was de stem van Pionius, die voor het laatst op deze aarde zou gehoord worden, toen hij zeide: Heere, neem mijn ziel tot U!

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1950

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1950

De Banier | 8 Pagina's