Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste nci: eti en nichten. Wederom zijn er twee nieuwe neven bij gekomen, namelijk Piet en Arie Mulder te V. Piet en Arie, jullie zijn beiden hartelijk welkom. Jullie hebt al een goed begin gemaakt om direct de oplossingen voor de jongeren van de opgave 191 in te sturen. Gaat zo voort en blijft meedoen, ook als er eens moeilijke raadsels bij zijn, die je niet opgelost kunt krijgen. Bij het doorzien van jullie oplossingen bemerkte ik, dat er een fout geslopen is in een der raadsels. Daar wordt namelijk bij no. 2 van opgave 191 voor de jongeren de naam gevraagd van een goddeloze koningin over Israël, die de profeten liet doden. Dat men dan aan Izebel denkt, zoals Piet en Arie gedaan hebben, ligt voor de hand, want die Izebel heeft dat inderdaad op haar geweten. Maar de fout is, dat die naam niet bedoeld is en dat dus een verkeerde omschrijving van de bedoelde naam gegeven is. Er had moeten staan: de naam van de moeder van koning Salomo. Dan krijg je een andere naam en dan wordt ook de naam, die gevormd wordt door de beginletters van de gevraagde namen, de zeer bekende naam van een stad uit de oudheid. Daar dit raadsel niet goed opgegeven is, zal het slechts ten dele meegerekend worden bij het bepalen van de prijstoekenning. Nieuwe neven en nichten zijn welkom. Men vermelde op de enveloppe met grote letters het woord „NIEUW". Op elke tien nieuwelingen krijgt één er van een mooie ballpoint na minstens vier maanden te hebben meegedaan. Bovendien kan men als prijs een mooi leesboek winnen. Thans volgen de nieuwe raadsels.

OPGAVE 194

Jongeren: 1. Noem de naam van: a. een jongeling, die door de Heere Jezus uit de doden werd opgewekt. b. de tweelingbroer van Jacob. c. de moeder van Samuel. d. een grote rivier, die door Mesopotamië stroomde. e. de zuster van Mozes en Aaron. f. een halve broer van Izak. g. een godvnichtig koning over Juda, wiens naam drie letters heeft. Welke naam vormen de beginletters der bovenbedoelde namen, als men ze in de volgorde a, b, c enz. naast elkaar plaatst? 2. Door een andere rangschikking der letters van de uitdrukking semansa kan men de naam verkrijgen van een persoon, die in het Oude Testament genoemd wordt als zoon van een hooggeplaatst man. 3. Wie kan uit de namen Nathan en Lea een andere bekende naam maken, welke voorkomt in het Nieuwe Testament?

Ouderen:

1. Een woord uit het Nieuwe Testament bestaat uit negen letters. Welke naam vvordt bedoeld als het volgerftle gegeven is: 8, 2, 3, 7 is een belangrijk lichaamsorgaan. 1, 6, 9, 5 is een hemellichaam. 3, 9, 1, 6 is een plaats van veel ge­ ween en geklag, genoemd in Mattheüs. 2. Welke bijbelse naam kan men verkrijgen door verplaatsing van de letters der uitdrukking rutofantus. 3. Met de voorzetsels na en om kan men de naam maken van een koning van Juda. Hoe is zijn naam? De oplossingen dezer raadsels nog niet ingezonden worden. mogen

Nu komt het verhaal. Na de dood van de laatstovergeblevene der beide bruingekleurde zendelingen voerde nu eens Samuel, dan weer een ander het woord tot de gemeente, totdat de zendelingen met het zendingsschip terugkwamen en met aller toestemming Samuel aanstelden tot de bediening des Woords en der sacramenten. Zijn arbeid werd door de Heere zeer gezegend, want hoewel langzaam, breidde de gemeente zich gestadig uit; er heerste liefde en vrede in haar en zij was een lichtend voorbeeld onder de heidenen. Groot was de vreugde toen ook het opperhoofd niet langer buiten de vrienden kon leven en na belijdenis afgelegd te hebben zich liet dopen. Van die tijd af werd het heidendorp een dorp waar het Christendom zijn stempel op gezet had, hetgeen ook in de uitwendige openbaring tot uiting kwam. Ook hier zou echter het woord des Hoeren bevestigd worden, dat de satan rondgaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden. Wat toch gebeurde er?

Op zekere dag ankerde er op de kust van Nieuw-Caledonië een Frans oorlogsschip. Verbaasd keken de inboorlingen naar dit vreemde vaartuig op. Zij hadden wel meer schepen van de blanke mensen gezien, maar zoals er nu een gekomen was, nog nooit. Het zag er veel vreeswekkender uit dan het zendingsschip of de schepen der sandelhouthalers. Ware het nu hierbij maar gebleven, dan zou er niets bijzonders gebeurd zijn. Dan zou het schip weer vertrokken zijn zonder dat dit van enige blijvende invloed voor de bewoners van het eiland zou geweest zijn. Dit was echter niet het geval. Dat oorlogsschip kwam met een bepaald doel en wel om er de afgodendienst van Rome te brengen.

Het schip had- toch roomse priesters aan boord. Die zouden nu aan de bewoners van Nieuw-Caledonië de, in hun oog, ware godsdienst brengen. Het opperhoofd van de stam aan de zee stond met zijn mannen op enige afstand de ontscheping van de roomse zendelingen, die missionarissen genoemd worden, aan te kijken. Menigeen van hen zal wel bij zichzelf gedacht hebben: Komen jullie maar, we zullen jullie wel op dezelfde manier afmaken als we dat met de bruine mannen van de Samoa eilanden gedaan hebben! Ze wisten echter niet, dat Rome heel anders te werk ging en hij aan zijn godsdienst de macht der kanonnen paarde. Toen alles wat de roomse priesters meenden niodig te hebben, ontscheept was, werd er op het strand een groot kruis opgericht en voor dat kruis een altaar, met schitterende kleden en kostbaarheden versierd. Voor het altaar nam een priester plaats in zijn rijk versierd ordegewaad en aan weerszijden een koorknaap met wierookschalen. Toen werd op Nieuw-Caledonië de eerste mis gevierd! En terwijl de priester in zijn ambt werkzaam was, werden op het oorlogsschip de kanonnen afgeschoten om daardoor de inboorlingen vrees aan te jagen. Dat dit laatste gelukte, is te begrijpen. De heidenen stonden te rillen van angst, zodat zij al hun gedachten aan geweldpleging lieten varen. Zij beseften, dat zij voor deze nieuwe witmensen met hun onweersslagen, zoals zij de kanonnen noemden, het hoofd zouden moeten buigen. Toch was deze vrees maar tijdelijk. Zodra het oorlogsschip vertrokken was, kwamen de Nieuw-Caledoniërs weer tot zichzelf en kwam ook de oude haat tegen de vreemdelingen weer boven. Dit liep zo hoog, dat de roomse zendelingen het niet langer op dit eiland konden uithouden en de vlucht moesten nemen. Naar het binnenland behoefden zij echter niet te ontwijken, want daar bloeide nog altijd de gemeente der Christenen, die daar door het werk der Samoëzen tot stand gekomen was. Wel hadden zij reeds getracht om daar binnen te dringen, maar dat was hun niet gelukt. Door 's Heeren genade was deze gemeente zo zeer gefundeerd in de laer der Apostelen en Profeten, dat het Rome niet gelukte om daar zijn leer te doen ingang vinden. Tot hun geluk kwam er echter een schip, waarop zij het eiland konden ontvluchten. Het heidendom had dus bij de stam aan de zee een nieuwe triumf behaald.

Rome zat echter niet stil. Het kon het fiasco niet vergeten, dat haar zendelingen geleden hadden en het zon op wraak. Voor Rome was dat niet zo moeilijk, daar het over grote invloed in de hoogste kringen der Europese regeringen beschikte. Ook Frankrijk's regering stond in die dagen, het was omstreeks 1850, Rome in alles ten dienste en wilde gaarne optreden als de wreker van de smaad de heilige moederkerk op het eiland der Nieuw-Caledoniërs aangedaan. Deze regering had namelijk ook nog een ander oogmerk. Met lede ogen zagen de Fransen destijds de uitbreiding der Engelse bezittingen in Australië aan en daarom wilden ze zich gaarne van enkele eilanden in dat werelddeel meester maken om tegenwicht te hebben tegenover Engeland. Waarschijnlijk werd door Rome de aandacht op Nieuw-Caledonië gevestigd en was dit aanleiding tot wat in 1853 geschiedde. Toen landde er namelijk opnieuw een Frans oorlogsschip op de rede van dit eiland. Vele soldaten en kanonnen werden ontscheept. Een zeer lange vlaggestok werd in de grond gestoken en daar werden de kanonnen en soldaten omheen gegroepeerd. Daarna zond de admiraal van het schip een bode naar al de naburige dorpen om de opperhoofden tot een vergadering bijeen te roepen. Toen deze aangekomen waren, werd onder het dreunen der kanonnen en de krijgsmuziek der soldaten de Franse vlag omhoog gehesen. Wat vervolgens gebeurde zullen wij bij leven en welzijn de volgende week zien. Thans allen hartelijk gegroet van

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's