Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLI

In de vorige brief is iets gemeld van de mogelijkheden welke er in de onderscheidene verzekeringswetten zijn opgenomen voor vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. Het kan van nut zijn thans eens te handelen over de social verzekering zelf. Verzekering wijst naar zekerheid. Men wil zich zeker stellen tegen gevreesde moeilijkheden. Daarbij wordt niet in het oog gehouden dat „regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en krankheid, ons van Zijn Vaderlijke Hand toekomende zijn". Dat juist is het bezwaar tegen verzekeren, niet alleen tegen de sociale verzekeringen, maar tegen alle verzekeringen Laat het ons tot nadenken brengen dat voorheen ook onder hen die in de - Ger. kerk leefden, bezwaren tegen verzekering bestonden. Of getuigt niet een uittreksel uit de Heraut van vroegere dagen, door Ds Kersten in een van zijn redevoeringen in de II Kamer geciteerd, hoe men toen over verzekering dacht. Zo als het daar wordt uitgedrukt, kan het niet scherper. En nu wordt juist door hen die in de Gereformeerde Kerk leven, bij voorkeur verzekerd, ja, wordt het als een tekortkoming, zo geen zonde beschouwd, als men niet verzekert. Maar het was niet de bedoeling om over verzekeren als particuliere wilsuiting te handelen, maar over de sociale verzekeringen, en de zekerheid die men daarvan verwacht.

Is die zekerheid er ook inderdaad ? Het is moeihjk te zeggen. Immers de fondsen staan onder toezicht van de Rege-^ ring. Het is niet denkbaar dat die niet zijn belegd. Is het anders, dan geldt het nog. Nu hebben we al^ meegemaakt dat de waarde van de gulden tegenover de buitenlandse valuta daalde. Wel bleef de gulden een gulden in Nederland, maar het blijkt toch wel dat er linder voor verkregen kan worden dan voorheen. Wat vloeit daaruit voort ? Wel niets anders dan dat de fondsen, opgelegd of uitgezet voor de z.g. sociale verzekeringen, ook minder waard zj^a dan voorheen. Wat hebben wij er aaa al bezitten wij wat meer guldens als we, om onze levensbehoeften te vervullen, er ook evenveel meer nodig hebben dan wij meer bezitten? En als de verhouding nu nog maar zo is, dan wordt geen verlies geleden. Maar als de verhouding nu eens zo is dat met meer guldens minder kan worden verkregen, dan wordt de toestand ook minder gunstig. Zo is het dan ook met die sociale verzekeringen. Nu reeds moeten toeslage» worden gegeven op vroeger vastgestelde uitkeringen. Daaruit zien we dat er gee* zekerheid is.

Waar blijft dan de theorie van de rechten? Als de Staat toeslagen geven moet dan is de rechtsverhouding gebroken; dan wordt het eenvoudig een uitkering van de Staat. Zouden de werknemers daar nog wel oog voor hebben? Wordt maar niet al te veel gedacht , zoals wordt voorgehouden: wij hebben nu zekerheid? Wordt maar niet al te gemakkelijk met die gedachte voor ogen, een zorgeloos leven geleid? Vleit men zich niet met een zaak als zekerheid die geen zekerheid geeft? Ja geen zekerheid geeft, ook niet uit menselijk standpunt bezien? Het lijkt wel aan dovemans oor kloppea om een poging te wagen op de voosheid van die verzekeringen te wijzen, maar zijn we vrij als we ook dat niet eens aaa het licht trachten te brengen ? Zo gemakkelijk wordt geloof gehecht aan de beweringen: Wij zorgen /oor de werkman; hem zal niets ontbreken. Maar beziet de werkman wel de diepe grond? Ook dat, dat die zorg wel leidt tot een afhankelijkheid waardoor de vrijheid verloren gaat?

We vrezen voor het verlies van onze vrijheid door indringers van buiten: ea niet ten onrechte; maar moeten we daa ook niet vrezen voor het verlies van onze vrijheid door andere oorzaken? Ja, dat loopt niet zo in het oog, daarvan wordt niet zoveel leed verwacht, maar is de vrijheid geen dierbaar goed? Maar we zijn gewend geworden aan die zaken dat we er geen gevoel meer voor hebben Afgeleid is ons volk van Gods Wet en Woord, om zich afgoden te stellen niet van goud of steen, maar van een berekening, om het in eigen krachten op te lossen. En zo min de afgoden van goud en steen zien of horen kunnen, zomin kan er verwachting van die andere afgoden zijn.

Och mochten we verwaardigd worde» om onze verwachting op God te stellen. Niet om onze waardigheid, maar uit vrije genade wil Hij nog zekerheid geven voor een in zichzelf arm en ellendig volk dat op de Heere mag hopen. Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's