Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WATERSTAAT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WATERSTAAT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

De havens te Sshevenïngen, Katwijk en ierseke

Rede Ir. van Dis

Bij de afdeling Waterstaat van de betreffende begroting kwamen onder meer twee onderwerpen ter sprake, welke van urgent belang zijn. We hebben daarbij het oog op de verbetering van de Scheveningse vissershaven en op de aanleg van een haven te Katwijk aan Zee.

Wie enigermate op de hoogte is van de ongunstige toestand van eerstgenoemde haven te Scheveningen, zal het moeten toestemmen, dat de verlangde verbetering een dringende noodzakehjkheid is. Doch ook de aanleg van een nieuwe haven te Katwijk aan Zee is voor deze oude vissersplaats een kwestie van het allergrootste belang. Naar het oordeel det Katwijkse autoriteiten zou daar­ mede in een grote behoefte worden voorzien en zou zulks niet slechts voor de reders een belangrijke besparing van kosten en moeite meebrengen, doch ook de gemeente en het rijk zelf zouden daarmede ten zeerste gebaat kunnen zijn, doordat de werkloosheid, naar verwacht wordt, zou verminderen en zodoende ook op de uitgaven een niet geringe besparing ^ou worden verkregen. Namens de fractie der S.G.P. voerde bij deze afdeling de heer van Dis het woord. Ook door hem werden de beide hierboven naar voren gebrachte onderwerpen, alsmede de haven te Yerseke, onder de aandacht van de Minister gebracht en zowel de verbetering van de havens te Scheveningen en Yerseke als de aanleg van een nieuwe vissershaven te Katwijk aan Zee met alle nadmk bepleit, gelijk de lezer uit de hieronder volgende rede zelf constateren kan. Ir van Dis sprak als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

In de gewisselde stukken bij deze afdeling wordt ten aanzien van de kanalisatie van de Nederrijn en Lek, benevens de verbetering van de IJssel, de opme-king gt, .iiaakl, dat het leinpo, waarin de Minister dit werk tot stand wil brengen, uiterst traag is. Een opmerking, die gegrond is op de mededeling in de Memorie van Toelichting, dat voor de totstandkoming van deze werken 80 millioen gulden zal besteed worden over een tijdsduur van 15 jaar. In de Memorie van Antwoord heeft de Minister hieromtrent een nadere verklaring gegeven, waarbij hij opmerkt, dat deze 15 jaar bedoeld is voor het gehele complex van werken, hetgeen dus niet insluit dat voor elk der onderdelen deze termijn nodig is. Zo is de minister van oordeel dat voor • de kanalisatie van Nederrijn en Lek en de daannede samenhangende verbetering van de IJssel gedacht is aan een tijdsduur van 8 a 10 jaar. Hoewel deze nadere verklaring enige opheldering heeft gegeven, zouden wij er toch bij de minister op willen aandringen om vooral de werken in de Nederrijn en Lek welke ten doel hebben om bij lage waterstanden meer Rijnwater langs de Gelderse IJssel af te voeren, zodat deze tevens beter bevaarbaar wordt, in een sneller tempo tot stand te brengen, b.v. in de tijd van circa 5 jaar. Voorts zouden wij met alle aandrang bij de minister willen bepleiten, dat er alsnog maatregelen zullen worden genomen met betrekking tot de te hoge drempel in de sluis te Eef de, welke de toegang tot de Twentekanalen vormt, daar niet alleen de scheepvaart, doch ook 't bedrijfsleven hiervan grote hinder en schade ondervindt, doordat de schepen moeten worden overgeladen en er met te kleine schepen moét worden gewerkt. Het antwoord van de minister op een desbetreffende vraag in het voorlopig verslag met betrekking tot deze kwestie, is niet hoopvol, waar hij slechts te kennen geeft dat bedoelde verlaging van genoemde drempel, uiterst moeilijk en kostbaar is, zonder enige toezegging te doen dat bij hem het plan bestaat om de toestand te verbeteren. Lettend op de grote belangen die hierbij voor het bedrijfsleven en de schippers op het spel staan, kunnen wij niet nalaten om deze uiterst urgente kwestie nogmaals onder de aandacht van de minister te brengen en hem te verzoeken om alsnog de zo hoog nodige verbetering bij de ingang van de Twentekanalen op de een of andere wijze tot stand te doen brengen.

Mijnheer de Voorzitter ! Overgaande tot bespreking van hetgeen over de havens wordt opgemerkt, moeten wij onze teleurstelling er over uitspreken dat de minister slechts een negatief antwoord heeft gegeven op de vragen in het voorlopig verslag, betreffende zijn standpunt inzake de verbetering van de vissershaven te ScJieoeningen en de eventuele aanleg van een vissershaven te Katimjk Dit sobere antwoord toch luidt aldus : De Regering heeft nog geen uitspraak gedaan inzake de verbetering van de haven te Scheveningen en de aanleg van een nieuwe haven in Katwijk.

Teleurstellend achten wij dit antwoord omdat door de beide genoemde vissersplaatsen een goede haven van het allergrootste belang is. Voor wat Scheveningen betreft, hebben uitvoerige berichten in de dagbladen ons er van kunnen overtuigen dat liier diingende hulp geboden is, daar de bestaande haven wegens verzanding, in een uiterst ongunstige positie verkeert. En wat Katwijk aangaat, hebben de talrijke geschriften met foto-album, die 't gemeentebestuur de belanghebbende reders en hun werknemers alsook de burgerij van Katwijk de Kamer hebben toegezonden, er geen twijfel over laten bestaan, dat Katwijk in menigerlei opzicht ten zeerste gebaat is bij de aanleg van een nieuwe haven. Overbodige kosten voor de rederijen, die op ƒ 400.000 per jaar beraamd worden, zouden hierdoor vervallen; de werkloosheid die vooral in de wintermaanden in Katwijk niet gering is, —ze telt per jaar circa 500 4 600 man —, zou er door bestreden worden, hetgeen volgens de verstrekte inlichtingen aan het Rijk een besparing van ƒ 200.000 per jaar zou geven.

Dit zijn slechts een tweetal voordelen, die uit de aanleg van een nieuwe haven zouden voortvloeien; ze zouden echter met tal van andere te vermeerderen zijn. Gezien al deze voordelen en gelet op de giote betekenis die een goede haven voor Katwijk heeft, en voorts op het feit dat 'n in 1946 door Gedeputeerde staten van Zuid-holland benoemde commissie van onderzoek tot de conclusie kwam, dat de aanleg van een zeehaven te Katwijk, sociaal en economisch volkomen verantwoord is, zouden wij dan ook ten sterkste bij de minister wülen bepleiten dat door hem spoedig, zowel betreffende Katwijk alsook inzake Scheveningen, een voor beide vissersplaatsen verblijdende beslissing zal worden genomen. Dat daarbij voor wat Katwijk betreft, de belangen van de omHggende tuinbouwgronden mede in het oog moeten gehouden worden, is vanzelfsprekend, doch wij achten dat hiervoor een oplossing gevonden zal kimnen worden.

Ook ten aanzien van de verbetering van de haven van lerseke hopen wij dat het aanhangige overleg tussen de Departementen van Landbouw, Visserij en Voedselvoorzienig, van Financiën en van Verkeer en Waterstaat een zodanige uitslag moge hebben, dat deze verbetering binnen zo kort mogelijke tijd ten uitvoer zal kunnen worden gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's

WATERSTAAT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's