Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXVII.

Cyprianus dood

Na Cyprianus' weigering om aan het bevel van de pro-consul te voldoen door aan de goden te offeren, drong deze ten sterkste bij de grijze kerkvader aan om zich te bedenken en voor zijn leven te zorgen. Cyprianus gaf echter op rustige en kalme toon slechts ten antwoord, dat hij in zulk een rechtvaardige zaak geen nadere overweging nodig had. Opnieuw poogde de pro-consul de kerkvader aan het wankelen te brengen door hem vrees aan te jagen. Hij zeide tot hem: Reeds geruime tijd waart gij een mens vol godslastering en hebt bewezen een vijand te zijn van de Romeinse goden en dat ge u verzet tegen de rechten des keizers. Gij zult een vreselijke dood sterven, indien gij u niet bekeert. Cyprianus bleef echter door Gods genade standvastig en bepaalde zich tot het spreken van deze enkele woorden: Doe wat u bevolen is!

De pro-consul wendde zich alsnu tot zijn raadslieden, met wie hij zich op fluisterende toon onderhield. Uit het resultaat dezer bespreking bleek wel, dat deze raadslieden Cyprianus een vijandig hart toedroegen, want toen de pro-consul van zijn zetel oprees, sprak hij met luider stem het vonnis over Cyprianus uit, hetwelk inhield, dat deze door het zwaard gedood zou worden.

Wel verre van door schrik en ontzetting bevangen te worden bij het horen van dit schrikkelijk vonnis, zeide Cyprianus op verheugde toon: God zij geloofd! Uit de rijen van het in groot aantal aanwezige volk ging een kreet van ontzetting op bij het vernemen van het vonnis, terwijl de Christenen er met grote verslagenheid kennis van namen. Enkele ogenblikken later werd Cyprianus door de beulen omsingeld en naar de plaats gebracht waar het vonnis zou voltrokken worden. Een grote schare volgde hem. Buiten de stad hield de stoet stil bij een open plek gronds, door geboomte omgeven.

Een diep stilzwijgen heerste er toen Cyprianus zijn opperkleed aflegde en een blik wierp op de hem omringende schare. Uit zichzelf knielde hij neder om in een laatste smeekgebed zijn ziel te bevelen in de hand des Heeren. Daarna stond hij op, reikte de scherprechter enige goudstukken toe, boog vervolgens andermaal zijn knieën en bond zichzelf de blinddoek voor. Hierop deed de beul zijn luguber werk. Het staal flikkerde door de lucht en met één slag was Cyprianus' aardse leven afgesneden. Als zovelen vóór hem stierf hij als martelaar voor de goede belijdenis, waarvan Jezus Christus, de Zone Gods, de hoeksteen is, waarop het gebouw, waarvoor de Drieenige God in de stilte der eeuwigheid het plan gemaakt heeft, rust.

Wij verplaatsen ons thans naar Rome, waar de keizer troonde en de gemeente des Heeren zich dus als in het hol van de leeuw bevond. Wij hebben er in het vorige reeds melding van gemaakt, dat de bisschop van deze gemeente, Sixtus geheten en onder anderen ook een zijner diakenen, Laurentius, tot de marteldood verwezen werden. Wij zullen in het volgende hierop wat breder ingaan en daartoe een blik werpen in de catacomben. Dit zijn gangen, die een grote uitgestrektheid onder de grond beslaan en door de Christenen als begraafplaats werden gebruikt, doch tevens als plaats om zich gedurende de vervolgingen aan het oog der vijanden te onttrekken en er godsdienstoefeningen te houden. Om een indruk te krijgen van de uitgestrektheid dezer onderaardse gangen zij vermeld, dat de circa 80 catacomben, die zich in en in de nabijheid van Rome bevinden, op een lengte van enige honderden kilometers worden geschat en dat er enige millioenen doden in begraven zijn. De gangen waren circa 1 meter breed, zodat men achter elkaar moest lopen, wanneer men er gebruik van wilde maken. Hier en daar bevonden zich echter kamers en zalen, wier wanden dikwerf ruw maar ook menigmaal bewerkt, soms zelfs met veel kunst bewerkt waren! In deze ruimten nu plachten de Christenen in tijden van nood samen te komen om daar uit het Woord Gods te horen prediken en de dood des Heeren in de viering van het Heilig Avondmaal te gedenken.

Op zekere nacht in de derde eeuw bevonden zich tijdens de vervolgingen onder keizer Valerianus in zo'n ruimte een aantal Christenen. In het midden der ruimte stond een tafel, waarop zich het brood en de wijn bevonden, terwijl zich bij de eenvoudige stenen zetel van de bisschop een kistje bevond met boekrollen. Van de aanwezigen had een deel de zitplaatsen, die in de rotsen uitgehouwen waren, ingenomen, terwijl een ander deel zich dichtbij de zetel schaarde. Onder hen waren personen van allerlei rang en stand. De rijke patriciër zat er naast degenen, die in het natuurlijke leven zijn slaven waren. Edele vrouwen ontmoetten er slavinnen en zaten met haar aan dezelfde tafel des Heeren om gezamenlijk te gedenken de dood van de Zone Gods, Die de Opstanding en het Leven is. Hier geen onderscheid tussen rijk en arm, tussen hoog en laag, doch hier werd beleefd de eenheid in Christus, terwijl de hefde tot Hem en tot elkander het cement was, dat allen samenbond. Hier werd in toepassing gebracht het: Ai ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonan van 't zelfde huis, als broeders samenwonen, daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd. ' Daar werd ook bewaarheid, dat de Heere Zijn zegen gebiedt waar liefde woont door met Zijn Geest en genade te wonen onder de verdrukten en vervolgden, die genade verkregen hadden om te lijden ter wüle van de naam en zaak des Heeren. Toen de leden der gemeente allen gezeten waren, trad de bisschop, Sixtus, met zijn diaken, Laurentius, het onderaardse gewelf binnen. Een glans van kalmte lag op zijn gelaat, ofschoon hem maar al te zeer bekend was, dat ook hem een wisse dood beschoren was indien het de vijanden gelukken zou hem te vangen. (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1951

De Banier | 8 Pagina's