Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

der Staatkundig Qereformeerde Partij

HAAR PROGRAM (66)

Artikel 6

De rechtspraak geschiede naar de beginselen, gebouwd op het in de Heilige Schrift geopenbaarde recht des Heeren. De overheid draagt het zwaard niet te vergeefs. Zij is van God geroepen het kwaad te straffen, opdat het geschonden recht worde hersteld. Dit geschonden recht vordert rechtvaardige, maar ook rechtmatige straffen; dienovereenkoms­ tig roept het recht tot wederinvoering van de doodstraf.

Onze bespreking van dit zo belangrijke artikel voortzettende, willen wi] er allereerst de aandacht op vestigen, dat naar uitspraak van Gods Woord de overheid het zwaard niet te vergeefs draagt. Van Gods wege is haar opgedragen recht en gerechtigheid onder haar onderdanen te oefenen en om dit naar behoren naar de eis van Gods Woord en Wet te kunnen doen, heeft de Heere in Zijn Woord haar het gebruik en de macht van het zwaard toegekend.

Sommige Wederdopers hebben in vroeger eeuwen dat wel betwist, daarbij zo ver gaande, dat zij zelfs het dragen van wapens en daarmede heel de militaire dienst veroordeeld hebben, terwijl meer in de jongste tijd de Russische graaf Leo Tolstoi, zich geheel ten onrechte beroepende op de Bergrede, de leer der volstrekte weerloosheid heeft geleerd en voorgestaan.

Doch dat dezen hierbij schromelijk gedwaald hebben, is met weinige woorden gemakkelijk aan te tonen. Wij hebben daartoe slechts de goddelijke uitspraak uit Romeinen 13 : 4 bij te brengen, waar geschreven staat: „Want zij (de overheid) is Gods dienaresse, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vreest; want zij draagt het zwaard niet te vergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf voor degene, die kwaad doet".

Zo staat het dan wel onomstotelijk vast, dat artikel 6 van het S.G.P.-program geheel naar den Woorde Gods is, als het stelt, dat de overheid het zwaard niet te vergeefs draagt.

LJ och hierbij mag volstrekt niet uit het oog verloren worden, dat de Heere in Zijn Woord de overheid het gebruik en de macht van het zwaard slechts toegekend heeft om daarmede als Zijn dienaresse, een wreekster tot straf degene, die kwaad doet, te zijn en niet om daarmede zichzelf te dienen, allerlei willekeur te bedrijven en onrecht te hegaan. Gelijk dat in de loop der eeuwen maar al te zeer geschied is.

Hoevele christenen toch zijn in de eerste eeuwen onzer jaartelling met machtsmisbruik van het zwaard door de heidense overheden wreed vervolgd geworden. Wij lezen daaromtrent in de Hebreen, hoofdstuk 11: , , En anderen hebben bespottingen en geselen gepi'oefd, en ook banden en gevangenis; zijn gestenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht; hebben gewandeld in schaapsvellen en in geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde; welker de wereld niet waardig was; hebben in woestijnen gedoold, en op bergen, en in spelonken, en in de holen der

aarde". En ook in latere eeuwen, wat al gruwelen zijn er ook toen menigwerf niet door de overheid met verkrachting van de haar door God opgelegde roeping inzake het gebruik van het zwaard bedreven. Soms de meest ergerlijke misdrijven, tot gerechtelijke moorden toe! Calvijn schrijft in één van zijn geschriften over rechtbanken, die vilbanken zijn geworden, waarbij de mensen vrijwel in allerlei opzicht gevild zijn geworden. Men denke alleen maar hoe het er in ons eigen land onder de inquisitie van Rome naar toegegaan is. Welke ontaarde wreedheden daaronder met rad en andere marteltuigen hebben plaats gevonden, hoeveel onschuldig bloed zelfs van degenen, die God vreesden, daaronder vergoten is geworden, hoe zeer de overheid het zwaard toen misbruikt heeft. En nog is dit kwaad volstrekt niet uit de wereld.

Men heeft alleen maar aan het Hitlerregiem te herinneren, waaronder spionnage en een verklikkingssysteem heersten en een ieder om een onvoorzichtig gesproken woord de zwaarste straffen kon belopen en elk, die daartegen in enig openbaar verzet kwam, het zijn leven kon kosten.

En welk een misbruik van de macht van het zwaard wordt er thans niet in de Sovjet-Unie gemaakt! En wat er alzo achter het Spaanse gordijn en achter dat van menig Zuid-Amerikaanse staat, in die staten, waar Rome het voor het zeggen heeft, tegenover de Protestanten bedreven wordt, kan waar­ lijk niet aangemerkt worden als een werk van de overheid, die als Gods dienares optreedt als een wreekster tot straf degene, die kwaad doet. •

i N 'cn, dat te allen tijde de overheid het zwaard, dat haar van Gods wege is toebetrouwd, naar de eis van Gods Woord en Wet gehanteerd heeft, leert de verleden en huidige historie ons wel geheel anders.- Zij heeft bij lange na niet altijd het kwaad gestraft, opdat het geschonden recht werde hersteld. Daar zijn zelfs niet weinig rechtsgeleerden, die de straf allerminst beschouwd willen zien als een herstel van het geschonden recht, als een vergelding vi^n het bedreven kwaad. Zij willen haar slechts toegepast zien louter als een middel ter verbetering van de gestrafte. Dat zulk een opvatting lijnrecht inloopt tegen zovele uitspraken der Heilige Schrift, deert hen niet, dewijl de meesten hunner daaraan volstrekt geen geloof slaan en aan Gods Woord in het geheel geen gezag toekennen. Doch voor degenen, die zulks wel doen en daarom ook voor de S.G.P. staat de zaak geheel anders. Zij belijdt in artikel 6 van haar program geliael op Bijbelse gronden, dat de zonde een i'echtvaardige straf en vergelding eist en dat er slechts verzoening kan zijn na voldoening.

Met dat te stellen, handelt zij geheel in overeenstemming met Gods Woord, dat ons leert, dat God, jaloers als Hij op Zijn eer is, een grimmig wreker is van alle kwaad en deswege de schuldige geenszins onschuldig zal liouden. Ook al is de Heere barmhartig, Hij is ook evenzeer rechtvaardig. En indien de Heere van Zijn geliefde Zoon, toen Hij als plaatsbekledende en plaatsverzoenende Borg voor de Zijnen optrad, het volle pond geëist heeft, hoe kan Hij dan bij de schuldige wel wat door de vingers zien? Men bedenke in deze slechts Christus' woorden, welke Hij op de lijdensweg van Jeruzalem naar Golgotha sprak, toen Hij zeide tot de vrouwen, die Hem beklaagden: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen; en even daarna: want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal er dan aan het dorre geschieden. Ja gewis, God de Heere, Wiens troon op recht en gerechtigheid is gegrondvest, laat van Zijn heilig recht niets ter aarde vallen en eist daarom met alle nadruk van de overheid, dat zij. Zijn dienaresse, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet, behoort te zijn. En indien zij in deze niet getrouw bevonden wordt, dan zal Gods toorn over haar nalatigheid en wangedrag op haar eigen hoofd neerkomen.

Daarbij komt nog, dat indien de overheid het zwaard ter aarde laat vallen, door de ouden geheel ten rechte beweerd is, dat het alsdan door de misdadigers opgeraapt zal worden, met gevolg, dat de misdaden hand over hand toenemen en dat het zelfs tegen haar en haar wettig gezag gekeerd kan en uiteindelijk ook zal worden.

De praktijk leert daarenboven, dat, indien door de overheid het kwaad niet naar behoren, dat is rechtvaardig en rechtmatig, al natir gelang van de aard van het misdrijf, gestraft wordt, — bij voorbeeld zware vergrijpen licht en lichte vergrijpen zwaar gestraft worden, of in het geheel niet, omdat de persoon, die ze bedreef, om de één of andere reden een wit voetje bij haar heeft — daarmede haar gezag en rechtspraak ondermijnd worden. In zulke gevallen krijgt het oude spreekwoord recht van bestaan, namelijk dit: Kleine dieven hangt men op en grote laat men lopen.

Daarom is, van welke kant men het ook jeschouwt, het van groot gewicht, üai de overheid ook in deze haar roeping stipt nakomt. Zo doende bezondigt zij zich niet door overtreding van de ordinantie Gods, laadt zij zich Gods toorn niet op haar hals, dient zij haar onderdanen en verstevigt zij haar gezag.

Belijdt de S.G.P in artikel 6 van haar program, dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt en zij van God geroepen is het kwaad te straffen, opdat het geschonden recht hersteld zal worden en dat dit geschonden recht rechtvaardige, maar ook rechtmatige straffen vordert en dienovereenkomstig het recht tot wederinvoering van de doodstraf — een zaak, waarover in het vervolg bij leven en welzijn nog in onze artikelen gehandeld zal worden — roept, dan is daarmede allerminst gezegd, dat de S.G.P. een wrede bejegening van de strafbare personen voorstaat. Integendeel.

Zij verwerpt in navolging van Calvijn elke wreedheid in de rechtspleging. Zij komt er dan ook met alle beshstheid tegen op, indien er bij de arrestatie van personen, die zich misdragen hebben, of tijdens de gevangenschap, enige mishandeMïig plaats grijpt, ja, zij veroordeelt elke mishandeling ten scherpste, om het even tegsn wie dan ook zij bedreven wordt. Zelfs alle barbaarse behandeling is haar daarbij een gruwel, dewijl des Heeren Woord dit afkeurt. Ook kan zij het volstrekt niet goedkeuren, moet zij het zelfs ten strengste afkeuren, indien de overheid toelaat, dat haar politiedienaren te lichtvaardig, zonder daarvoor een gegronde reden bestaat, van hun zwaard of vuurwapens gebruik maken.

Dit heeft echter geenszins in, dat de S.G.P. krachtens haar program, ook af bepleit zij met Calvijn, dat er jegens de schuldigen zelfs barmhartigheid betracht zal worden, dat zij met die personen en rechtsgeleerden accoord gaat, die in de straf geen vergelding in aanmerking genomen wensen te zien. Neen, zich naar de eis van Gods Woord en Wet gedragende, kan de S.G.P. in deze niet anders stellen dan zij in artikel 6 gesteld heeft, ook al komt zij daarmede met de geest van onze tijd op voet van oorlog te staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1951

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1951

De Banier | 8 Pagina's