Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLV.

De brief over de sociale verzekeringswetten heeft een persoon aanleiding gegeven om te vragen of, als er die uitkeringen niet zijn, en geen verzekeringen worden aangegaan, er een middel is, waardoor een werkman bij ziekte of anderszins aan zijn uitkering komen kan. De vraagsteller gaat er ook van uit, dat er onderscheid is tussen personen, welke God kwam te wederbaren door Zijn Woord en levend te maken door Zijn Geest en hen, die onherboren zijn. De eerste acht hij dat, bij nauwgezet leven, uit Gods hand onderhouden worden.

Nu zijn in de brief wel de middelen aangewezen, meldt hij, om van onder de verzekering te komen, maar niet om te voorzien in de behoeften. Wel wijst hij er op, dat Ds Zandt in de Tweede Kamer heeft aangegeven dat de kerk, gemeente en rijk tezamen een ruime uitkering zouden moeten geven, maar dat is zo niet.

Uw briefschrijver heeft nog wel overwogen, of het wenselijk is het antwoord in het openbaar te geven of niet. De slotsom is geweest, dat, alhoewel er ook bezwaren tegen openbaarheid kunnen zijn, het toch wenselijk is het antwoord in een Zeeuwse brief te geven. Misschien zijn er meer personen, die dergelijke vragen hebben. Voorop zullen wij moeten stellen, dat het niet juist is om onderscheid te maken tussen hen, die, tot God bekeerd, nauwgezet leven en die dat niet zijn, zodanig, dat er dan andere regels voor het leven zouden zijn. Immers, het onbekeerd zijn is onze schuld. God heeft ons goed en recht geschapen. Wij zijn vrijen moedwillig van Hem afgevallen. Dat wij onszelf niet bekeren kunnen, is onze schuld en God mocht ons ontdekken aan het vijandig bestaan, dat ons van nature eigan is, waardoor wij niet willen bekeerd worden, ons niet willen buigen onder God.

Er is inderdaad onderscheid, niet in de gaven, die God geeft, maar in de wijze waarop God die geeft aan Zijn kinderen en aan de wereld. De laatste ontvangt die gaven niet in Zijn gunst en de eerste wel. Het wordt ook zo uitgedi-ukt, dat de wereld die ontvangt uit Gods linkeren Zijn kinderen uit Zijn rechterhand. Toch wil God nog aan het houden van Zijn geboden groot loon verbinden. Zie als voorbeeld de Rechabieten. De geschiedenis daarvan is te lezen in Jeremia 35. God stelde hen tot een voorbeeld in de onderhouding van het vijfde gebod aan de afvallige kinderen Israels. En nu valt niet te ontkennen, dat een persoon, waarin God Zijn vreze plantte, en die in al zijn streven God nodig heeft, geloof oefenen mag, gemakkelijker zich op God zal verlaten dan een natuurlijk mens.

Maar, God schiep ons goed en recht. Mocht dat maar eens onze schuld worden, • dat wij zo zijn. Dat wij God niet vertrouwen willen, noch kunnen. Stellen wij ons dat voor ogen, dan blijkt wel duidelijk, dat de eis blijft, en dat wij niet hebben te zien naar de uitkomst, maar hebben te staan naar onderworpenheid.

En nu wil vrager, bij het verlaten van de verzekering, een andere verzekering daarvoor in de plaats hebben. Hij wil gevrijwaard zijn tegen schade en de weg uitgestippeld. Maar vrager, hoe kunt u dan schrijven het met de briefschrijver eens te zijn? Want als u de briefschrijver volgen wilt en wars van verzekering wilt zijn, dan moeten ook alle afgoden vallen.

Toch is het te begrijpen, dat er redeneringen komen. En met het stellen van bovenstaande wil de Zeeuwse briefschrijver er zich niet af maken. Wel wil hij de vinger op de wonde leggen. Het valt niet te ontkennen, dat de mededeelzaamheid niet zo groot is. Laat ieder maar van zichzelf beginnen. Geven wij onze rok aan een ander, als wij er twee hebben en die ander niet één? Noodzakelijk is ook de vervulling van de eis der wet, onze naaste lief te hebben als onszelf.

Maar de vrager zal denken, daarmede ben ik er niet. Daarmede is nog niet de weg gewezen. Och, dat zal nooit zo kunnen, dat het bevredigt, want wij willen onze wegen uitgestippeld zien en weigeren te volgen. Dat is niet persoonlijk voor de vrager, maar daarin \vil briefschrijver zich ook wel insluiten. Maar, daar ligt ook de oplossing, want , , regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en krankheid", het is alles van God. Hij is het, in Wiens hand ons leven en bij Wie al onze paden zijn. De mens wil een zekerheid. Welnu, die wordt ons getoond in het antwoord op de eerste vi'aag in onze Heidelberger Catechismus. „Dat ik met lichaam en ziel, beide in leven en sterven, niet mijns, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben enz." Met lichaam en ziel. Niets, niets is uitgesloten. Zalig voorrecht, dat te mogen zijn. Groenewegen zong daarvan:

Weg wereld, weg schatten, Gij kunt niet bevatten hoe rijk dat ik ben.

Wat zijn wij clan toch dwaas. Wij zoeken het waar het niet te vinden is. Zal dat nu de vrager bevredigen? Het is te hopen. Echter niet om , er in te gaan rusten en te denken, dat heb ik niet; niaur om eens jaloers te worden op dat lieil, dat er weggelegd is voor hen, die God vrezen. Om eens recht vragende te mogen wezen, om eens om God verlegL'ii te mogen zijn.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1951

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1951

De Banier | 8 Pagina's