Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kabinets-crisis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kabinets-crisis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het heeft er alles van weg, dat mr Steenberghe als kabinetsformateur een ministerie op nationale grondslag wenst te vormen. Daarop wijst het feit, dat hij vrijwel direct na zijn opdracht de fractieleiders van de Tweede Kamer bij zich ontboden heeft en dat hij later deze leiders, namelijk die van de K.V.P., de Partij van de Arbeid, de A.R.P., " de C.H.U. en de V.V.D. ten tweeden male verzocht heeft met hem een onderhoud te hebben. Voor het laatste onderhoud zijn mr Oud en de heer Tilanus op Vrijdag 23 Februari bij de heer Steenberghe geweest, terwijl de andere fractieleiders 'n dag te voren met hem een onderhoud gehad hebben.

De heer Steenberghe heeft er alzo geen gras over laten groeien. Integendeel. Hij betoont de nodige haast. Het schijnt hem gelukt te zijn in betrekkelijk korte tijd het nodige voorbereidende werk voor esn tweede onderhoud met de fractieleiders te verrichten. Mag men althans geloof slaan aan de berichten dienaangaande in de dagbladen, dan moet de huidige kabinetsformateur enkele algemene grote lijnen voor een te voeren nationaal beleid samengesteld hebben en is hij deze met de vijf fractie-leiders gaan bespreken om te zien in hoe verre op de voornaamste punten tussen hen overeenstemming te bereiken valt.

Moeilijk zal men kunnen ontkennen, dat het pad, dat de heer Steenberghe hierbij is ingeslagen, niet het juiste is. Want indien hij zich eerst gewijd had aan een samenstelling van een geheel uitgewerkt omvangrijk regeringsprogram, dan zou dit veel tijd gekost hebben — hetgeen niet wenselijk is, dat er nog al meer tijd verloren gaat, daar de kabinetscrisis toch al zo lang duurt — en zou bovendien als er op dat program geen onverdeelde overeenstemming tussen de vijf fractie-leiders te verkrijgen zou zijn, heel wat tijd en moeite nutteloos en te vergeefs besteed en aangewend zijn. De heer Steenberghe moet te meer aldus gehandeld hebben, dewijl volgens sommige dagbladen gebleken moet zijn, dat het economisch-financiëel-militaire plan, waai-van in sommige persorganen gezegd is, dat het kant en klaar was, slechts in brokstukken bestond.

Voordat de tegenwoordige formateur de vijf fractie-leiders geraadpleegd en met hen een onderhoud gehad heeft, had hij een onderhoud gehad met mr Stikker, omdat deze Zaterdag 24 Februari naar Washington vertrekt, hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat hij mr Stikker een ministerzetel wil toekennen, althans op diens oordeel grote prijs stelt. Wat het laatste betreft, dit is wel zeker, maar wat het eerste aangaat, namelijk of de heer Steenberghe mr Stikker in zijn te vormen ministerie als minister van buitenlandse zaken wil zien optreden, is niet zeker, dewijl het niet bekend is, of hij het gevoelen van degenen deelt, die het gevoerde beleid van mr Stikker niet goedkeuren, omdat dit naar hun gevoelen te veel op Engeland is gericht geweest.

Nadat dan de vijf fractie-leiders door de formateur gehoord waren, hebben de vijf fracties Vrijdag 23 Februari andermaal vergaderd om hun standpunt ten aanzien van het program van de heer Steenberghe te bepalen. Men kan wel als zeker aannemen, dat nu de fractie-leiders ten spoedigste voor de derde maal door de heer Steenberghe ontvangen en gehoord zullen worden. Van dat onderhoud en van de antwoorden van de fractie-leiders zou het wel eens kunnen afhangen of er een vijfpaflUjenkabinet al dan niet tot stand komt.

Het staat te verwachten, dat mr Steenberghe nog wel heel wat moeilijkheden zal hebben te overwinnen. Men kan er wel vast op aan, dat er in de fractie-vergaderingen, waarin het concept-program van de heer Steenberghe overgelegd en besproken is geworden, verscheidene bedenkingen, zowel in de linkse als in de rechtse, zijn ter tafel gebracht. Nu het wel zeker is, dat mr Steenberghe in de eerste aanleg op een nationaal kabinet aanstuurt, zal het niet zo gemakkelijk zijn om bij een kabinet op zo brede basis tot een volledige overeenstemming te komen.

De heer Steenberghe kan na de fractieleiders gehoord en gepolst te hebbsn, stelHg nog wel enige wijziging in zijn concept-program aanbrengen, doch kan daarin niet ver gaan en heeft daarvoor slechts een zeer beperkte gelegenheid. Bij de zo uiteenlopende zienswijzen zal slechts moeilijk een program te ontwerpen zijn, waar alle vijf partijen mede accoord gaan. Wij hebben van de vele geschillen, welke er tussen de vijf partijen bestaan, nog maar alleen het Nieuw- Guinea vraagstuk te noemen, om te begrijpen, dat overeenstemming niet een, twee, drie verkregen kan worden. Dit vraagstuk, bij welks behandeling in de Tweede Kamer de minister-crisis ontstaan is, is wel zeer op de achtergrond komen te staan, maar zal toch stelhg geregeld moeten worden. En zo zijn er nog al zo veel vraagstukken, welke in het concept-plan van de heer Steenberghe opgenomen en geregeld moeten zijn. Wij zullen ons verder niet in het thans aanhangige verloop van zaken betreffende de kabinetscrisis verdiepen, maar de uitkomst daarvan maar afwachten. Alleen is er nog een aangelegenheid, waarover wij in dit artikel iets wensen te schrijven.

Mr Oud heeft onderscheidene malen oetoogd, dat er een kabinet behoort samengesteld te worden, waarin de ministerzetels aldus dienen verdeeld te zijn, dat er vijf zetels aan de rooms-katholieken, vijf aan de Partij van de Arbeid en vijf aan de zogenaamde derde macht (de A.R.P., de CH.U. en de V.V.D.) moeten toegekend worden. Daartegen is in de r.k. pers verzet gerezen.

Eerst in het r.k. blad „De Volkski-ant" in een artikel van prof. Romme. Deze erkent wel — hij zou het ook onmogelijk kunnen ontkennen, want de feiten zijn aldus en niet anders — dat er 32 r.k., 27 leden van de Partij van de Arbeid en 30 leden van de derde macht in de Tweede Kamer zitting hebben en daarom de voorgestelde verhouding van mr Oud reden van bestaan heeft, maar hij merkt in zijn artikel tevens op, dat de leden van de K.V.P. en van de Paitij van de Arbeid allen tot één partij behoren en deswege een eenheid vormen, maar dat zulks niet het geval is met de derde macht, welke uit leden van die verschillende partijen bestaat en dat daarom niet de verhouding van (5, 5, 5) maar die van (6, 5, 4) dient in acht genomen te worden en tot stand behoort te komen.

Aan wie prof. Romme de zes ministerzetels toegekend wü hebben, daarnaar behoeft niet geraden te worden. Dat zijn heel begrijpelijk de r.k. Dat zuUen dan ook zeker nog wel die ministerzetels moeten zijn, welke in het kabinet de allerbelangrijkste zijn en de sleutelposities daarin vormen. Het r.k. blad „De Maasbode" heeft in 'n artikel al hetzelfde als prof. Romme betoogd, als het verklaarde, dat de A.R., C.H. en wellicht ook de V.V.D. wel al zodanig aan een nieuw kabinet kondei; deelnemen, doch dat een optreden zer partijen in groep, derhalve als derdj macht, louter tot de staatkundige ver] beelding behoorde. Ons is in deze thans voor de zoveelstj maal weder een bewijs geleverd, ht» zeer Rome op de macht belust is en ho( zeer zij het er op gezet heeft om dea in ons van ouds Geuzenland te bekomen

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1951

De Banier | 8 Pagina's

De Kabinets-crisis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1951

De Banier | 8 Pagina's