Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Zoals is toegezegd, zullen wij nu beginnen met te vermelden wie van de nieuwelingen de eerste ballpoint krijgt. Het is Adriaan Arend Vermerris te R. Ik hoop, Adriaan, dat je er blij mee zult zijn en dat je er veel brieven met oplossingen mee aan Oom Koos zult schrijven. Je hebt wel niet veel tijd, schrijf je, maar waar een wil is, daar is ook wel een weg te vinden. Blijf dus ijverig mee doen en als je eens wat moeite met het oplossen hebt, laten dan een of meer huisgenoten je wat helpen. Nu, neven en nichten, gaan wij over tot het vermelden van de oplossingen der raadsels van de opgaven 194 tot en met 197.

OPGAVK 194

Jongeren: 1. Neherr.ia (Naïn, Ezau, Hanna, Eufraat, Mirjam, Ismaël, Asa). 2. Manasse. 3. Nathanaél. Ouderen; 1. Maranatha. 2. Fortunatus (1 Cor. 16 : 17). 3. Amon.

OPGAVE 195

Jongeren: 1. Ismaël. 2. Geslacht Aser. 3. Gilgal. Ouderen: 1. Een lied Hammaaloth (Delila, Ethan, Mohammed). 2. Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods. 3. Areopagus.

OPGAVE 196

Jongeren: 1. Togarma (Gen. 10 : 3). (Thomas, Og, Gosen, Adam, Ruth, Moria, Ahasveros). 2. Heere, maak mij Uw wegen bekend. 3. Manoach of Manoah.

Ouderen: 1. Absalom - |- Aner. 2. Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart. (Zedekia, Ezra, Veluwe, veilig, Mars, munt). 3. Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten.

OPGAVE 197.

Jongeren: 1. Agrippa. (Achitofel, Gethsémané, Rome, Ismaël; Patmos, Petrus, Achaz). 2. Damaskus. 3. De Heere is mijn Herder. Ouderen:

1. Schone Havens. (Hosea, schoen, V.N.). 2. Babel - |- Josia. 3. Maar wedersta de dwaze vragen. (Zaterdag, Mara, Eva, wedren, ds, weer).

De namen dergenen, die een prijs gewonnen hebben, volgen bij leven en welzijn de volgende week. Thans volgen de nieuwe raadsels.

OPGAVE 202

Jongeren: 1. Maak uit CHAM + IRABARA twee namen van vrouwen, één uit het Oude en één uit het nieuwe Testament.

2. In 1 Kronieken 7 wordt een naam genoemd van iemand, die veel gelijkt op die van iemand uit Genesis 24. Er is slechts in één letter verschil. Welke naam wordt bedoeld?

3. Noem de naam van: a. Mozes' zuster; b. de ontrouwe raadsman van David; c. de koning van Tyrus, tijdgenoot van Salomo; d. de vader van Hiskia; e. Sauls grootvader; f. de zoon van koning Omri; g. Jacob, die hij later kreeg; h. de afgod, aan wie door Israëlieten kinderen geofferd werden. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde namen?

Ouderen: 1. Maak uit de naam Maleachi twee namen, voorkomend in het Oude Testament, de ene van een persoon, de andere van een plaats. 2. Maak uit ELIHU - f KEBAR drie namen (twee van personen en één van een boom).

3. Een tekstgedeelte bestaat uit 25 letters. Welk gedeelte wordt bedoeld, als het volgende gegeven is. 16, 5, 7, 3, 25 is een plaats uit het Oude Testament, welke door vuur verwoest is; 20, 8, 11, 23, 6, 13 is een bekend Hervormer; 1, 12, 2, 10, 5 is een landbouwproduct; 21, 17, 19, 14 wordt gebruikt bij de bereiding van brood; 15 en 18 zijn gelijkluidende letters, voorkomend in de naam van Davids vader; 22 is de eerste letter van een eiland, waar de apostel Johannes het boek der Openbaring schreef.

De oplossingen dezer raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. We gaan nu verder met het verhaal. We waren er bij gebleven, dat de Jood, die zich op de boot bevond, zich als een ongelovige Jood openbaarde en niet alleen het Nieuwe, doch ook het Oude Testament als Gods Woord verwierp. De predikant trachtte hem nog tot andere gedachten te brengen door hem van de waarheid van al de door hem naar voren gebrachte feiten te overtuigen, maar het bleek alles vruchteloos te zijn. Toen de predikant dit bemerkte en ook, dat de Jood des te meer ging spotten, stond hij op, verliet de kajuit en zocht, moe van het strijden, enige verademing in de eenzaamheid op het dek. Vol van gedachten v/andelde hij van het voor- naar het achterschip, in overdenking van het voorgevallene en met vrede in de consciëntie.

Na enige ogenblikken zag hij een jongeling van ongeveer twintig jaren in neergebogen houding met de hand onder het hoofd op een zak met koopwaar zitten. In het voorbijgaan zag hij hem een- en andermaal een traan ontvallen, die hij zorgvuldig zocht te verbergen.

De predikant bleef op een korte afstand van de jongeling staan, deed, alsof hij naar de oever zag, doch sloeg daarbij ongemerkt de jongeling gade om zich te vergewissen van hetgeen hij vermoedde. Toen hij zeker wist, dat hem tranen ontvielen, trad hij op hem toe, trachtte een gesprek met hem aan te knopen en vroeg: Wel, jongeling! hoe zo bedrukt en mismoedig? De jongeling gaf echter geen antwoord. Treurt ge misschien over het verlies van deze of gene bloedverwant, een vader of moeder of broer? Op die laatste vraag stortte de jongeling een vloed van tranen, hield beide handen voor het aangezicht en riep snikkend uit: O mijnheer! Ik ben zo ongelukkig! terwijl zich opnieuw een vloed van tranen ontlastte. De predikant zette zich naast de jongeling en trachtte hem op de vriendelijkste wijze uit te lokken om hem te vertellen wat de oorzaak van zijn droefheid was en waarom hij zich zo ongelukkig voelde. Na enige mislukte pogingen kwam de predikant op het vermoeden, dat misschien het geweten van de jongeling geraakt was. Daarom begon hij hem nu op een andere manier aan te spreken.

Hij zeide: Vriend, ook ik heb voor enige jaren bittere tranen geweend en een droefheid gekend, die mij de lust mijns levens, de rust des slaaps en het genot uit al wat ik vi^oeger najaagde ten enenmale heeft ontnomen. En vraagt gij mij wat mij toen deerde? Wel, ik zag, dat ik al de jaren mijns levens tegen God gezondigd had; dat ik een goeddoend God willens en wetens had beledigd en mijzelf des eeuwigen levens onwaardig had gemaakt. Zie, nu heb ik u iets van mijn droefheid bekend gemaakt, en ik wil er ook dit nog bijvoegen:

Die droefheid keert gedurig weder, hoewel de angst er uit is weggenomen. Zeg mij, indien het betamelijk, indien het oorbaar is te zeggen, zeg mij dan nu eens: Waarom weent ge; waarom zijt ge zo bedroefd? Deze aanspraak, waaruit een zo hartelijke belangstelling en medeleven doorblonk, was de sleutel om de mond van de treurende jongeling te openen en met een gelaat, waarop diepe schaamte zichtbaar was, riep hij uit met gedempte stem: O, mijnheer, ik heb mij zo zwaar bezondigd. Ik ben geboren uit godvruchtige ouders, die mij hebben onderwezen en laten onderwijzen in de leer der waarheid, zoals u die straks tegenover die Jood met Gods Woord in de hand verdedigd hebt en ofschoon geen belijdend lid, ben ik dooplid van een gemeente onder het kruis. Menige indruk heb ik in mijn geweten gehad, dat ik niet kon sterven zoals ik geboren ben, maar dat ik wederom geboren moest worden. Ik ben nu echter twee jaren ver van mijn ouderlijk huis om mijn vak te leren in een omgeving, waar men van God en Zijn dienst niet weten wil en men Gods Woord en Zijn volk bespot en belachelijk maakt. Maar het ergste is, dat ik van de waarheid ben afgeweken en omhelsd heb wat u daar straks als een Godonterend ongeloof bestreden hebt.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1951

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1951

De Banier | 8 Pagina's