Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aangaande de rijke dwaas lezen wij in Gods Woord dat hij bij zichzelf overlegde: , , Wat zal ik doen? , want ik heb niets waarin ik mijn vruchten kan verzamelen" en dat hij zeide: „Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en zal aldaar verzanïelen al dit mijn gewas en deze mijn goederen."

Arme dwaas, die in de schuren het bolwerk van zijn vertrouwen stelde! Dwaas, die hij was, die zich inbeeldde, dat, indien hij slechts grotere schuren met stevig toegesloten deuren en vensters bezat, zijn gewas en zijn goederen wel veilig en zeker bewaard waren. Geen ogenblik dacht hij er aan, dat, al waren die schuren nog zo wel gebouwd, haar muren nog zo sterk en hoog, haar dak nog zo stevig, haar deuren en vensters nog zo afgegrendeld, Gods oordelen er nog wel binnen konden komen en een stroom van ellenden en jammeren, en ook de dood, daarmede niet te keren waren.

Hoevele volgelingen heeft deze dwaas in de loop der eeuwen al reeds gehad? Hoevelen heeft hij er thans nog!

Even dwaas als goddeloos stellen dezen thans, tei'wijl zij zich om God nocli Zijn gebod bekommeren en de Heere als de Albestimrder van Zijn troon pogen te stoten, een afgod in de vorm van de een of andere schuur als de Volkenbond en de Organisatie van de Verenigde Naties of iets dergehjks voor de levende God in de plaats, in de ijdele waan verkerende, dat hun goederen daarmede veilig en een eeuwige wereldvrede en ongekende welvaart daarmede verzekerd zijn.

Doch de ervaring geeft ons te zien, dat, gelijk bij de rijke dwaas, wiens ziel in deze zelfde nacht nog opgeëist werd, al hun plannen niet alleen in duigen vallen, maar de jammeren en ellenden nog doen vermeerderen.

Van welke kant wij onze tijd ook bezien, allerwege gaapt ellende, jamme' en verwarring ons tegen De ellende is, wat ons land betreft, niet weinig vermeerderd door het invoerverbod van de West-Duitse regering- Daardoor zijn niet slechts de tuin- en landbouw zwaar getroffen, maar ook on- je handel. Nu heeft men wel van de ant van de West-Duitse regering te cennen gegeven, dat het invoerverbod maar van tijdelijke aard is en spoedig weder opgeheven zal worden, doch men weet niet wat daarvoor in de plaats zal komen.

Hoe het in deze ook verder verlopen moet, het valt niet te ontkennen, dat het West-Duitse invoerverbod in de financiële kringen van België, die de uiteindelijke voltooiing van de economische unie met Nederland welgezind is een bijzonder onaangename indruk heeft gemaakt.

Bij de reeds bestaande moeilijkheden van Nederland beschouwt men in de even te voren genoemde Belgische kringen het invoerverbod bijna als de genadeslag van de hoop, dat Nederland toch nog in voldoende mate orde op zijn zaken zal kunnen stellen om aanvaardbaar te zijn als volwaardig Benelux-partner. De Luxemburgse minister van buitenlandse zaken heeft nu wel heel kort geleden verklaard, — hetgeen al zo vaak verklaard is — dat het Benelux-accoord binnen afzienbare tijd zal worden ondertekend, maar in België staan zeer velen zeer sceptisch hier tegenover. Afgezien van het West-Duitse invoerverbod beschouwt men in België in tal van kringen de totstandkoming van de economische unie met Nederland toch al allesbehalve bemoedigend en hoopvol, tengevolge van het enorme deficit van vai de Nederlandse betalingsbalans. wortel van het kwaad wordt in België i. door velen gezien in het Nederlandse systeem van de goedkope geldpohtiek, welke niet anders dan de inflatie in de land heeft gewerkt en het practisch onnogelijk maakt om de handels- en bealingsbalans in evenwicht te brengen. Nederland — zo oordeelt men — zal nu, ïvenals West-Duitsland, gedwongen .vorden om zijn import ter dege te gaan beperken, hetgeen het onmogelijk zal naken, dat daarbij de Belgische producten gespaard zouden kunnen worden, wat ten gevolge zal hebben, dat de totstandkoming van de Benelux niet uitgesteld, maar totaal onmogelijk gemaakt zal worden.

Reeds voordat het invoerverbod van West-Duitsland bekend werd, kwam in de Belgische senaatscommissie voor financiën duidelijk aan de dag, hoe wantrouwend de vroegere voorstanders thans tegenover de Benelux staan. Daarin kwam het Benelux-accoord van 18 Februari 1950 betreffende de unificatie der accijnzen ter sprake, waarbij een zeer bekwame en te dezer zaken hoogst kundige senator het in België in brede kringen levende gevoelen vertolkte, dat de afsluiting van het Benelux-accoord nog wel heel • lang op zich zal laten wachten.

België — zei hij — mag in geen geval het slachtoffer worden van het Nederlands tekort, dat door de Nederlandse regering niet naar behoren wordt weggewerkt, en daarom zag hij ook helemaal geen reden aanwezig, om de unificatie der accijnzen door te zetten. Met welk een uitbundige jubel heeft men de oprichting van de Benelux al niet begroet! Welke hoog gespannen verwachtingen heeft men er al niet van gekoesterd! Welk een ijver heeft men al niet betoond om haar op te richten! Hoevele bijeenkomsten en besprekingen zijn, om tot dat doel te komen, al niet gehouden! Hoevele hoog gestemde artikelen zijn daarin niet in de pers verschenen! En nu — wij willen in deze alle voorzichtigheid betrachten — en nu heeft het er toch alles van weg, dat er weder een van die vele schuren, waarin men de welvaart dacht te verzekeren, tot puin ineen zal storten.

Daar is nog een andere schuur, welke ook op gevaar van geheel te zidlen ineenstorten staat. Dat is de Nederlands- Indonesische Unie, een aangelegenheid. welke sedert de overdracht van de souvereiniteit aan Indonesië voor ons tot de buitenlandse aangelegenheden be­

hoort. Welke geweldige verwachtingen hebben de voorstanders van de souvereiniteitsoverdracht daarvan al niet gehad! Die Unie zou, volgens hen, een veel betere verhouding tussen Nederland en het voormalige Nederlands-Indië scheppen dan er ooit tussen hen had bestaan. Nederland zou daar ten zeerste wel bij varen!

Doch de uitkomst is wel heel anders. De Haagse Ronde-Tafel-overeenkomsten zijn nauwelijks een jaar oud en haar historie heeft voor Nederland teleurstelling op teleurstelling gebracht. Eerst werden haar belangrijke bepalingen aangaande het zelfbeschikkingsrecht der Indonesische volken en het federalistisch karakter van de Indonesische staat, veelal gepaard gaande met gebruikmaking van geweld en terreur, jammerlijk geschonden en daarna is in strijd met haar bepalingen Ambon door de regering van Soekarno op uiterst laaghartige en wrede wijze aangevallen, uitgehongerd en uitgemoord.

En op het ogenblik is de door het Indonesische parlement ingestelde staatscommissie druk aan het werk aan de herziening van de Ronde-Tafel-overeenkomsten. Welke kant het daarbij uit zal gaan, daarnaar behoeft niet gegist of geraden te worden. De Indonesische regering immers heeft reeds met enkele grote lijnen de richting aangegeven, waarin hij wenst, dat de commissie zal koersen. Het culturele accoord en de financieel-economische bepalingen zullen in de door de Indonesische regering gewenste richting herzien worden. De Indonesische regering wenst de afbraak van de Nederlands-Indonesische Unie door te zetten. Zij wil de financieel-economische bepalingen veranderen, maar Nederland is en blijft er goed genoeg voor om als haar geldschieter te fungeren. Zij wil toch de Nederlandse leningen handhaven. Zij zal het culturele accoord veranderen, maar staat er op, dat Nederland haar een van haar torpedo-jagers zal overdragen en dat ons land, hoewel het onder de huidige omstandigheden geen gering offer brengt, in deze de overeenkomsten van de Ronde-Tafel-conferentie stipt zal naleven. En alsof dit alles nog niet genoeg was, om de Unie tot de grond toe af te breken, blijft de regering van Soekarno haar eis om de souvereiniteit over Nieuw- Guinea aan haar over te dragen, onverzwakt en volledig handhaven, zet zij er alles 01^ om door infilti-atie en andere middelen invloed en macht op Nieuw- Guinea te verkrijgen, doet zij de voor Nieuw-Guinea liggende eilanden met troepen bezetten en laat zij toe, dat burgers en militairen op allerlei wijze de Indonesische bevolking tegen Nederland ophitsen.

Voorwaar, ook de schuur Van de Unie, waarvan zo veel heil en zegen voor ons land voorspeld en verwacht is, door al diegenen, die door dik en dmi de overdracht er van gewild en bespoedigd hebben, is al zo uiterst bouwvalhg geworden, dat zij na ruim een jaar van haar bestaan al allerlei stutten van node heeft om niet geheel om te vallen.

En voorts nog iets over een andere schuur, waarop duizenden en duizenden, ja, millioenen bij mülioenen hun hoop gevestigd hadden, als zij oordeelden, dat met miskenning van God en Zijn Woord door rede en overleg de wereld opperbest te regeren viel; zo opperbest zelfs, dat alsdan de hoorn des overvloeds over alle volken der aarde zou uitgegoten worden en de aarde in een soort van paradijs zou verkeren, waarop de volken in een eeuwige wereldvrede zouden leven. Wij hebben hierbij het oog op de voorbereidende conferentie van de plaatsvervangende ministers van buitenlandse

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1951

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1951

De Banier | 8 Pagina's