Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een verbodsdag uitgeroepen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een verbodsdag uitgeroepen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit. ]oël 2 : 15

II.

O, wat een weldaad dan als wij nog eens wakker geschud mogen worden en door God Zelf opgewekt worden om tot Hem weder te keren. Wij kmmen wel afkeren, maar nooit door eigen kracht terug keren. Het is een voorrecht wanneer Gods Geest ons bearbeidt om de zonde nog eens te mogen kennen, hartelijk te mogen betreuren en te belijden en verzoeking te zoeken in het dierbaar bloed van j, t Zone Gods.

Ja, wanneer wij ook onder al de gariehten gerechtigheid mogen leren, er onder mogen buigen en nog gebed krijgen voor land en volk, voor kerk en staat, dat is wel als een weldaad te achten. Wij xvorden wel gewaar in ons leven, dat wij nergens wat uit leren zullen, tenzij de Heere het geeft. Wij zijn in onze diepe vul zelfs de opmerkzaamheid verloren en Lut én van onszelf is er geen stem of opmerking meer. En wij kunnen onze knieën uitw^endig wel buigen, maar de knieën van ons hart moeten door God gebogen worden. Daarom is het zo groot, ook wanneer Gods Geest nog in ons zucht met onuitsprekelijke zuchtingen. Wanneer wij in onze onwaardigheid op de waardigheid van die Borg des Verboods Jezus Christus ons door het gebof mogen verlaten. Hij wast en reinigt ^.M van al hun ongerechtigheden door Zijn dierbaar bloed en Hij zuivert en heiligt hun gebeden door Zijn verdienste tot een Gode welbehagelijke offerande voor het aangezicht des Vaders. Christus vervulde niet alleen voor de Zijnen de wet, maar Hij nam ook de vloek der wet voor hen weg en verheerlijkte de wet, opdat zij die wet als een wet der liefde in hun hart terugontvangen tot een regel des levens. En nu, mijne gehefden, was er in de dagen van Joel reden om de bazuin te blazen, niet minder in de tijd, die wij beleven.

Inderdaad, donkerheid bedekt de aaide en duisternis de volken. God heeft een twist met de inwoners der wereld. Sinds lange tijd heeft God de vrede van de aarde weggenomen.

Het is nu ruim vijf jaren geleden, dat de tweede wereldoorlog tot een einde kwam, doch de bazuin des vredes werd nimmer geblazen. K'ort na de oorlog kwam er onrast in Indië en duizenden slachtoffers vielen daar. Onrust en revolutie openbaarden zich in andere delen van de wereld.

De strijd ontbrandde in Korea en bij tienduizenden zijn er reeds gevallen. Enige verademing werd geschonken, maar niemand kan zeggen wat het ein-' de van de strijd zijn zal. De oproeping van onze jonge mannen gaat door. Onheilspellend is de toekomst en al kan de Heere het in Zijn lankmoedigheid nog enige tijd opbinden en beteugelen, toch is het te vrezen, dat wij zware tijden tegemoet gaan. Allerwege bereidt men hebben wij God nog eens nodig? Wanzich voor op een wereldslachting en wereldverwoesting, die niet anders dan vreselijk zijn zal. Wij lezen er van in Gods Jezus, alsook Zijn apostelen hebben het ons voorzegd.

Niet zonder grond zien wij met vreze de toekomst tegemoet voor ons en voor ons arm geslacht. Alles roept om het oordeel Gods.

De zonde neemt hand over hand toe. De ongerechtigheid vermenigvuldigt. Gods Naam wordt gelasterd door jong en oud, klein en groot. Gods dag is voor velen een dag van ontspanning en vermaak. De plaatsen der ijdeUieid worden tot in de nachten bezocht en de instellinlingen Gods moeten steeds meer op de achtergrond. Steeds sterker wordt het geroep: Laat ons Zijn banden breken en Zijn touwen van ons werpen. De zegeningen hebben wij veranderd in een vloek, omdat zij ons steeds verder van God afdrijven. O, ik zal het niet in den brede gaan uitmeten, maar och, wanneer wij beginnen bij hart en huis, dan mochten wij wel uitroepen: Och, dat mijn hoofd water ware en mijn oogleden een springader van tranen. Neen, laten wij maar niet bij de overheid beginnen, al is het alles zo ver, zo ver van God en van Zijn Woord afgeweken, maar laat een ieder zijn hand in eigen boezem maar steken. Wie, ja wie zal haar er dan niet melaats uittrekken?

Zo de Heere onze ogen maar opent en wij een blik mogen slaan op ons leven, werkelijk, dan is er zoveel wat ons neer moet drukken en veroordelen voor het aangezicht des Heeren. Waar is de praktijk der godzahgheid? Waar zijn de oefeningen des geloofs? Hoe staat het met ons verborgen leven tussen God en onze ziel? Hoe staat het met het sterven aan de zonde, met het opwassen en toenemen in de kennis en in de genade van de Heere Jezus Christus?

Wat is er te zien van Gods beeld en van de gelijkvormigheid met Christus? Hoe staat het met de ijveringen voor Gods eer; met de betrachting der broederlijke liefde? Waar gaat er nog een getuigenis uit voor de ere Gods en het welzijn van onze naaste?

Welke reuk gaat er uit van ons leven, in ons huis, in onze omgeving? Waar is het ootmoedig wandelen met God? Het sterven aan de wereld, aan onszelf en aan alles wat buiten God is? Waar is het aanklevend leven? Wanneer hebben wij God nog eens nodig? Wanneer schreeuwt onze ziel nog eens tot God?

Pilatus vroeg eenmaal: Wat is waarheid? Maar wij zouden wel moeten zeggen: Wat is zonde? De vreze Gods is een dam tegen de zonde, maar wanneer die vreze in de practijk zo' ver weg is, och, dan kan alles er mee door, maar vanzelfsprekend vidjbt God ondeirtussen en houdt de bediening van Zijn Geest in en wij moeten in het dorre wonen. Een geliefde ontslapen leraar zei zo vaak: Gewend aan de ontwenning. En zo is het inderdaad. Wanneer de praktijk gemist wordt, dan blijft maar beschouwing en belijdenis over. En dan nog zo ver van huis, dat wij vaak nog menen, dat beschouwing beleving is. Maar de dood kruipt er van alle kanten uit. Dat wordt in de vrucht wel openbaar. Het zuivere werk Gods laat wat na. Het drukt over en het drukt in. Het verwekt nog tot jaloersheid, het legt beslag. Er gaat wat van uit. Al wat van boven komt, brengt ons aan de grond, maar al wat van beneden is, en wat uit onszelf voortkomt, brengt de mens in de hoogte. Het land wordt geschud, maar och, wees maar eens eerlijk, waar schudt het van binnen nog?

Gr. R.

Ds. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1951

De Banier | 8 Pagina's

Een verbodsdag uitgeroepen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1951

De Banier | 8 Pagina's