Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten] Er zijn weer enkele nieuwe neven en nichten bijgekomsn. Ze heten als volgt: Tonny Kruisse te K.; Rina Pieterse te M.; Herman Natzijl te G.A.; Beppie den Hertog te H.; Johannes Boone te H. Allemaal welkom hoor en geef de moed niet op, ook niet als jullie de raadsels eens wat moeilijk mocht vinden. Thans zullen we de nieuwe raadsels geven.

OPGAVE 208

Jongeren:

1. Door een andere rangschikking der letters van LEFOTIACH kan men de naam verkrijgen van een tijdgenoot van een godvrezend koning uit het Oude Testament. Wie is dat?

2. Noem de naam van: a. een psalmdichter in Israël, die in één zijner psalmen zich een groot beest voor God noemde; b. de opvolger van Salomo; c. de Nieuwe naam van Jacob; d. een goddeloze stad, die door vuur verwoest werd; e. een discipel, die maar niet geloven wilde, ^at de Heere Jezus was opgestaan; f. een goddeloze koningin over Israël, dochter van koning Achab; g. een vrouw, die verspieders verborg; h. iemand, die door zijn vader vervloekt werd;

i. de man, die een verbintenis maakte tegen Pekah, koning over Israël, en hem doodde (zie 2 Koningen); j. de eerstvolgende kleinzoon van Sem. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde namen?

3. In 2 Samuel 23 komt een naam voor welke op één letter na gelijk is aan een naam in Numeri 13. De tweede naam heeft namelijk één letter meer. Welke namen worden bedoeld?

Ouderen:

1. Een tekstgedeelte bestaat uit 33 letters. Welk tekstgedeelte wordt bedoeld als het volgende gegeven is: 3, 19, 6, 15, 17 is de naam van een woestijn, welke in Gods Woord genoemd wordt met het woord beven; 4, 20, 29, 7, 16 is beweeglijk en onmisbaar voor het leven; 26, 1, 23, 13 was een lusthof; 25, 5, 27, 28, 10, 8 was Jozefs moeder; 18, 9, 12, 21 is gelijk aan 33, 31, 32, 30 is een gtal; 11, 14 betekent „als de Heere het vrX' (afkorting); 22, 2, 24 is een lidwoord.

2. Maak van MOAB + ISODEL twee namen, waarvan er één voorkomt in het Oude Testament (persoon) en de ander in het Nieuwe Testament (plaats).

3. Zoek uit elk der hieronder volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een gedeelte geven van een tekst uit het Oude Testament. a. Toen bij Thomas het geloof doorbrak, kreeg hij uit te roepen: Mijn Heere en mijn God! b. Hij is hier niet; want Hij is op­ gestaan, gelijk Hij gezegd heeft. c. Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? d.En zij kwamen te Ofir en haalden van daar aan goud vier honderd en twintig talenten. En zij zeide tot de koing: Het woord is waarheid geweest, dat ik in mijn land gehoord heb van uw zaken en van uw wijsheid. f. Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stemme horen. g. De Heere Jezus zeide tot de satan: er is geschreven. h. De tong des rechtvaardigen is uitgelezen zilver.

De oplossingen dezer raadsels nog NIET ingezonden worden. mogen We gaan nu verder met het verhaal.

LANGS WONDERVOLLE WEGEN

II.

We waren er bij gebleven, dat de bewoners der hofstede zeer verbaasd waren over het onverwachte bezoek van de dominé op zulk een ongewoon uur en in zulk noodweer. Wat zou er aan de hand zijn? dachten ze. Ze bleven echter niet lang in deze onzekerheid. Na toch de huisgenoten te hebben gegroet, wendde de leraar zich tot het hoofd des huizes en zeide: „En nu moet ge dadelijk inspannen en met me gaan!" Zulk een boodschap was op zichzelf volstrekt niet ongewoon, doch wekte nu in niet geringe mate de verwondering op van de bewoners der hofstede. Verscheidene bezwaren werden dan ook tegen zulk een nachtelijke tocht ingebracht. De boer zelf noemde het een roekeloos stuk, om zich, in zulk een weer, met paard en wagen op weg te begeven. Maar de leraar liet zich niet van zijn doel afbrengen. Hij herhaalde met nadruk zijn verzoek er bij voegende: Stel u gerust. Wij zijn toch in Gods hand en... . veilig in Zijn hand! Na deze geruststellende woorden van hun leraar, waagde geen der huisgenoten het meer van de bezwaren te spreken, die aan de voorgenomen tocht verbonden waren. Stilzwijgend werd aan het verzoek voldaan en welhaast bevonden beiden zich op weg. Nog gierde de viand huilend door de olmen en nog deed zij met kracht de regenvlagen tegen de vensters kletteren. Het was inderdaad een gevaarvolle tocht en indien niet liefde tot zijn leraar hem had weerhouden, zou de boer zeker teruggekeerd zijn. Doch neen, des leraars antwoord op al zijn bezwaren is steeds weer: Wij zijn in de hand des Heeren zo veilig! En ook de boer zelf werd met bijzondere kracht bepaald bij de woorden uit Psalm 91: "

Die in Godes bewaring sterck Hem begeeft, onbesweken, Die woont in een vast bollewerck.

Geruime tijd werd de reis voortgezet. Een geregeld gesprek was gedurende de tocht vanwege de regen- en windvlagen niet wel mogelijk. Toen echter het laatste huis, dat tot de gemeente behoorde, reeds ver achter hen was en het verder gaan in de dras­ sige landweg steeds moeilijker werd, verbrak de boer opeens het stilzwijgen met de vraag: Dominé! zijn vsdj er nog niet haast? De donminé gaf echter geen ander antwoord dan:

Neen, nog niet! Nu werd de boer toch wel zeer ongerust. Wat was dat toch voor een raadselachtige tocht, waarvan het doel hem niet eens door dominé bekend was gemaakt. Hij durfde echter geen nadere verklaring te vragen.

Inmiddels trachtte hij het afgematte paard tot nog wat meer spoed aan te zetten, wat echter voor het beest zeer bezwaarlijk was.

Na nog een eind voortgereden te zijn, gebeurde er op eens iets, wat ds boer met grote schrik vervulde. Het paard toch struikelde en viel! Ach, dominé, riep de boer, daar hebt ge 't nu al; terwijl hij op hetzelfde ogenblik van de wagen sprong om 't paard op te helpen.

De dominé sprong echter de wagen at en zich tot de boer wendende, zeide hij: Stel je gerust — hier moeten wij juist zijn!

En zo was het ook. Nauwelijks had de leraar deze woorden tot zijn medgezel gericht, of, op een 20 of 30 pas afstand van de landweg, juist tegenover hen, werd de deur van een woning geopend, zodat het flauwe schijnsel ener ontstoken kaars naar buiten viel. Op hetzelfde ogenblik zagen zij een man, die hen wenkte om binnen te komen. De leraar voldeed terstond aan' het verzoek.

Ja, nu reeds werd hem aanvankelijk duidelijk, dat de Heere hem daarheen riep en opnieuw ziet hij in deze weg klaarlijk bevestigd wat David zong in Psalm 32:

lek wil u ondervidjsen. De wegh, die gij gaen moet, niet om volprijsen; En met Mijn ogen sal lek met bescheyt U recht wijsen en geven dat geleyt.

Intussen woedde de storm nog hevig, met ongekende kracht de onweerswolken door het luchtruim voortjagend. Het kan echter niet alleen in het rijk der natuur stormen, doch ook en dan figuurlijk opgevat, in het hart van de mens. Dat zullen we in het vervolg nader zien. Voor ditmaal eindig ik weer. Allen hartelijk gegroet van

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1951

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1951

De Banier | 8 Pagina's