Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Job 28 : 28 lezen wij: De vreze des Heren is de wijsheid. En ach, dewijl de vreze des Heeren in onze dagen zo bitter weinig wordt aangetroffen, daar is de wijsheid zoek. Het woord van de profeet Jeremia: Ziet, zij hebben des Heeren Woord verworpen; wat wijsheid zouden zij hebben? zien wij voor aller ogen in deze tijd bewaarheid.

Er heerst schier allerwege esn chaos. De verwarring is in dusdanige vorm toegenomen, dat men niet weet hoe men uit het moeras zal komen. Nu eens lezen wij, dat men hier en dan weer dat men daar in een impasse geraakt is, waar men de uitweg niet weet. Degenen, die zich hierbij als wegwijzers aandienen, zijn er in overvloed, dooh de doctoren kunnen het er maar niet eens over worden welke weg tot redding en uitkomst moet worden ingeslagen. Het spreekwoord „Zoveel hoofden, zoveel zinnen" geldt hier wel ten volle. Verdeeldheid van inzicht treft men schier allerwege aan, waarmede de wijsheid der wereld dan ook tot een bespotting is gemaakt.

Niet alleen in Amerika en in de Organisatie der Verenigde Naties, maar ook in Groot-Brittannië heerst onder de machtigen der aarde grote verdeeldheid. En dit niet alleen tussen de conservatieve partij van Churchill en de Labour-partij van Attlee, neen, in de Labour-partij zelf treft men thans geen geringe verdeeldheid aan. Niet minder dan drie ministers zijn uit het Labour-ministerie getreden, namelijk Bevan, Wilson en Freeman. Vooral de eerstgenoemde maakt het Attlee bijzonder lastig. Hij heeft toch een felle oppositie tegen het regeringsbeleid van Attlee ingezet. Dit beleid richt zich volgens hem veel te lijdzaam naar de Amerikaanse politiek. Nu heeft Bevan wel toegezegd, dat hij zich naar de partij-discipline van de Labourpartij wil voegen en dat hij de eenheid dier partij wil bewaren, maar zijn gedrag is niet geheel overeenkomstig zijn gedane belofte. Hij heeft toch verklaard, dat hij desondanks niet na zal laten van het publieke platform de regeringspolitiek aan te vallen, al heeft hij daaraan ook verzachtender wijze toegevoegd, dat het niet zijn doel is om de regering omver te werpen. Attlee, die zelf enige tijd in een ziekenhuis heeft verkeerd, is daaruit teruggekeerd en heeft de drie vacante plaatsen in zijn ministerie al door hem gelijkgezinde ministers doen vervangen. Doch daarmede is de opgestoken storm allerminst bezworen. Dat blijkt maar al te zeer uit de houding, welke de^ Schotse leider van de Nationale Unie van spoorwegarbeiders heeft aangenomen. Onder luid applaus van het Schotse congres van vakverenigingen zei hij, dat minister Robens, die Bevans plaats als diens opvolger in het ministerie van arbeid heeft ingenomen, zich maar beter aan de principes van Bevan kan houden, daar de Labour-partij en de vakverenigingen anders het heft zelf wel in de handen zouden nemen en de regering zouden dwingen hogere lonen als tegenwicht tegen de hogere prijzen toe te staan. Het ligt geheel voor de hand, dat Churchill zich ook met de kwestie is gaan bemoeien. Bevan had de regeringspolitiek er van beschuldigd, dat zij had gedoogd, dat door toedoen van de Amerikaanse regering Groot-Brittannië over te weinig grondstoffen kon beschikken. Op dat punt nu is Churchill voornemens op Dinsdag 1 Mei de regering aan te vallen. Churchill toch heeft verklaard, dat hij op die dag in het Parlement de strijd weer zal voortzetten en ditmaal over de kwestie der grondstoffen. Hij zeide bij die verklaring, dat een onafgebroken politieke strijd zal worden ingezet, om de Labour-regering tot aftreden te dwingen en dat er van elk grondwettig middel gebruik gemaakt zal worden, waarover hij de beschikking had om de schadelijke periode van afwachten en onzekerheid tot een spoedig einde te brengen. Hij beschuldigde tevens de Labourregering van een schandelijk gebrek aan inzicht bij de aankoop van grondstoffen. Het moet in Churchills voornemen liggen, als hij in het Parlement tegen de regering op zal treden, een motie in te dienen. Hij zal daarbij begrijpelijkerwijze gebmik maken van de onthullingen, welke de drie afgetreden labour-ministers bij hun aftreden hebben gedaan. Alle drie toch — Bevan, Wilson en Freeman — hebben toen verklaard, dat de huidige grondstoffenpositie van Groot- Brittannië onvoldoende is om het bewapeningsprogram uit te voeren zonder een chaos te veroorzaken in het economische leven.

Het is echter moeilijk aan te nemen, dat Bevan en zijn aanhangers in het Parlement hun stem voor Churchills motie zullen uitbrengen. Daartoe zal hun afkeer tegen Churchill en de zijnen wel te groot zijn, gelet op het feit, dat Bevan de conservatieve partij van Churchill een „vergif" heeft genoemd. Over het verloop van deze aangelegenheid valt met volkomen zekerheid niets te zeggen, doch hoe het verdere verloop ook moge zijn, uit alles blijkt wel, dat er in Engeland geen geringe verdeeldheid heerst.

Is de verdeeldheid in Engeland niet gering, zij is dit evenmin in Amerika. Zij is daar sedert het optreden van Mac- Arthur nog in hevigheid toegenomen en niets wijst er althans op het ogenblik op, dat zij spoedig zal luwen. Er bestaat zelfs grote kans, dat zij nog in sterke mate zal toenemen, vooral nu de strijd op Korea vopr de Amerikanen weder een ongunstig verloop heeft genomen. Konden wij weken aaneen melding maken van de successen der Amerikanen en de met hen verbonden troepen, in dit overzicht niet meer. Integendeel! De oorlog heeft voor hen een niet geringe ongunstige keer genomen. De communisten zijn daar het lang verwachte voorjaarsoffensief begonnen En voorlopig met succes. Zij hebben de verbonden troepen reeds een heel eind achterwaarts teruggedreven. Seoel, de Zuid-Koreaanse hoofdstad, ligt alweder onder het bereik van het Chinese geschut en het laat zich aanzien, dat die stad over niet lange tijd weder door de Chinezen bezet zal worden. De Amerikanen zijn voornemens zich op de rivier de Han, die langs de zuidelijke rand van Seoel stroomt, terug te trekken en aldaar een verdedigingslinie te vormen.

Generaal van Fleet, de commandant van het achtste Amerikaanse leger, heeft een bezoek aan het front gebracht. Hij verklaarde na dat bezoek, dat hij zich er over verheugen mocht, dat zijn troepen in goede orde terugtrokken en de vijand daarbij enorme verliezen toebrachten, terwijl de eigen verliezen slechts zeer gering waren. Hij sprak daarbij tevens als zijn oordeel uit, dat hij hoopte, dat de vijandelijke opmars bij de Han tot staan gebracht zou kunnen worden. Of dit metterdaad ook mogelijk zal zijn, zal uit het verdere verloop van de oorlog moeten blijken. Eén ding is hierbij wel zeker, namelijk, deze, dat de ongunstige keer, welke de oorlog op Korea voor de Amerikanen nu weder genomen heeft, niet na zal laten het vuur der verdeeldheid in Amerika zelf aan te wakkeren en de positie van Mac Arthur en de zijnen aanmerkelijk te versterken.

Mac Arthur zelf zet zijn zegetocht in Amerika nog steeds voort. Dezer dagen heeft hij een bezoek aan Chicago gebracht, waarbij hij door tienduizenden is verwelkomd. Tijdens zijn tocht door de stad kon men tal van plakkaten en pamfletten zien, waarin werd aangedrongen op het ontslag van Truman, Acheson en Marshall en verkiezing van Mac Arthur tot president.

In een rede, welke Mac Arthur bij de gelegenheid van zijn bezoek hield, verklaarde hij, dat er een luchtledige politiek is ontstaan, omdat de Organisatie der Verenigde Naties nog immer besluiteloos gebleven was inzake van hetgeen er nu toch eigenlijk op Korea moest worden gedaan en drong hij aan op een politiek, die met de werkelijke toestand op Korea rekening hield. Hij achtte het verslaan van de vijand en herstel van de vrede op korte termijn noodzakelijk, teneinde Amerikaanse levens te sparen. Het is voor die landen, die in verhouding tot de Amerikaanse legermacht slechts een kleine bijdrage leveren, niet moeilijk om te pleiten tegen een verandering van de gang van zaken op Korea. Dat het optreden van Mac Arthur President Truman, en zijn medestanders allesbehalve welgevallig is, laat zich gemakkelijk verstaan. De president zeide op zijn wekelijkse persconferentie dienaangaande, dat het niet in zijn bedoeling lag Mac Arthur en zijn adjudant te muilbaiiden, ofschoon beiden toch aan de krijgstucht onderworpen waren. Hij ried hel publiek aan het oordeel over het geschil tussen Mac Arthur en hem op te schorten, totdat de senaatsverhoren plaats gehad hadden en ter hunner kennis gebracht waren en verklaarde voorts, dat hij er niet aan dacht om de minister van buitenlandse zaken, Acheson, over wie hij heel tevreden was, te ontslaan. In een speciale boodschap aan het congres verklaarde president Truman, dat de internationale toestand ieder .ogenblik een noodlottige wending kon nemen, weshalve hij op de spoedige invoering van sommige wetten aandrong.

Is de verdeeldheid in Amerika groot, zij is dit ook ten aanzien van de verhouding van Amerika tot de Organisatie der Verenigde Naties. Van de kant der Amerikaanse regering wordt nog steeds sterk bij de genoemde Organisatie aangedrongen op het instellen van sancties tegen het communistische China, doch de meerderheid in die organisatie wil daar niet van weten. Eveneens moet van Amerikaanse zijde bepleit zijn, dat de Amerikaanse luchtmacht toegestaan zal worden militaire bases in Mandsjoerije te mogen bombarderen, indien er grote Chinese luchtaanvallen op Korea plaats vinden, alsook op een eventuele blokkade van China en op verbreking van de diplomatieke betrekkingen met China. Doch ook daartoe moeten de meeste leden van de organisatie der Verenigde Naties ondanks sterke aandrang der Amerikaanse regering niet te bewegen zijn. Zelfs heeft de Zuid-Afrikaanse regermg bekend gemaakt, dat zij haar vrijwilligers uit Korea terug zal trekken, indien de oorlog tot China wordt uitgebreid.

Onenigheid bestaat er al evenzeer tussen Engeland en Perzië. Scheen het, dat die uit de weg geruimd was, dit blijkt, zoals wij wel vermoedden, allerminst het geval te zijn. Het Perzische kabinet is afgetreden. Dit heeft plaats gevonden weinige uren nadat de voorzitter van de Perzische Tweede Kamer de afgevaardigden tégen Zaterdag 28 April in een spoedvergadering bijeen geroepen had om de onmiddellijke onteigening van de Anglo-Iranian te behandelen. Kort tevoren had de Perzische ministerpresident een onderhoud gehad met de Britse ambassadeur in Perzië, die op een persconferentie de waarschuvdng had laten horen, dat een overhaaste actie van de Perzische Tweede Kamer wellicht zeer ernstige en verstrekkende gevolgen zou hebben en dat de onteigening van de Anglo-Iranian voor de Britse regering onaanvaardbaar was. Het heeft er echter alles van weg, dat de Perzische Tweede Kamer de onteigening toch door zal zetten, wat stellig de onrust op de wereld zal doen vermeerderen, althans als de Engelse regering daar tegen op zal treden.

Ten slotte nog een paar belangrijke mededelingen. In Noord-Spanje is weder een staking uitgebroken, waaraan duizenden hebben deelgenomen. Thans is zij weder zo goed als geëindigd, doch de onrust blijft vanwege de slechte maatschappelijke toestand in Spanje heersen. Bij Gibraltar is een Engels kruitschip tot ontploffing gekomen. Na het vergaan van de duikboot is dit het tweede ongeval, dat de Engelse vloot binnen korte tijd heeft getroffen. In geheel Italië is het trampersoneel tot staking overgegaan. In Indonesië is een nieuw kabinet opgetreden. Het heeft in zijn regeringsprogram opgenomen, en dit wel nadrukke-. lijk, dat het Unie-verband met Nedei%/ land verbroken moet worden en dat tussen Nederland en Indonesië slechts een normaal vreedzaam volkenrechtelijk bestand moet blijven bestaan. Dit belooft dan het einde te worden van de Unie, die met zoveel haast is tot stand gebracht en voor wier totstandkoming zulke zware offers zijn gebracht en waarvan de Regering en de haar steunende partijen zulke grootse verwachtingen hebben gekoesterd en ons volk zoveel hebben voorgespiegeld. Ten aanzien van Nieuw-Guinea stelt het kabinet zich op het standpunt, dat dit onvoorwaardelijk tot Indonesië zal moeten behoren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1951

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1951

De Banier | 8 Pagina's