Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Romeinen 8 : 31 wordt gevraagd: Zo God vóór ons is, wie zal tégen ons zijn? Een vraag, die gemakkelijk te beantwoorden is. Indien God de Heere met de almacht Zijner genade voor een volk of een persoon is, dan zullen al de raadslagen, welke tegen hen overlegd worden, ijdel zijn en elk instrument, dat tegen hen gekeerd wordt, niet gelukken. De vraag kan ook' zo gesteld worden, dat zij luidt: zo God tégen ons is, wie zal dan vóór ons zijn? Ook in dat geval behoeft het antwoord waarlijk niet moeilijk te geven te zijn.

Indien een persoon of volk door de verharding des harten en onbekeerlijkheid de toom Gods tegen zich heeft doen ontbranden, wat vermogen dan alle raadslagen welke men overlegt, alle plannen, welke men smeedt, alle maatregelen, welke men treft? Alsdan zal dit alles tot mislukking gedoemd zijn, het ene strafgericht op het andere volgen en het ene wee nog niet geweken zijn, of het andere heeft zich alweder aangediend.

Het heeft er alles van weg, dat wij thans in zulk een jammerlijke en deerniswaardige toestand gekomen zijn, waarin het woord vervuld wordt, want ook wee hen, als Ik (de Heere) van hen geweken zal zijn.

Het ene wee volgt toch regelmatig op het andere.

Nu is het dan op het ogenblik Perzië, waar het gevaar van een wereldoorlog dreigt. Dit verklaarde de stafchef van het Amerikaanse leger generaal Bradley op een ten aanzien van Perzië gerichte vraag, toen hij in het verhoor van de senaatscommissie de vraag beantwoordde, zeggende: „Perzië is stellig een punt van gevaar".

En dat het dit metterdaad is, wordt bevestigd door de berichten, welke uit Perzië komen. Daarin heerst nog steeds een verbitterde stemming tegen de Engelsen en Amerikanen.

Twaalf overvalwagens patrouilleerden dezer dagen in de straten van de Perzische hoofdstad Teheran en een sterke politiemacht was samengetrokken voor het parlementsgebouw, waar 40.000 betogers naar sprekers luisterden, die felle aanvallen op Engeland en Amerika deden en toegejuicht werden over een uitspraak betreffende de Sovjet-Unie en haar leiders. Zelfs werd er bij die betoging gedreigd met het uitbreken van een heilige oorlog. Er werd gezegd, dat Amerika een dolk in de ïug van het Perzi.'iche volk gestoken Ijad, dat Allah Perzië uitverkoren haJ als zijn instrument om de ketenen te verbreken van de Mohammedaanse landen en dat de Engelse politiek, welke in de laatste dertig jaren tegenover Perzië gevoerd was, het toppunt van satanische verdorvenheid was geweest.

Taal, welke wel uiterst geschikt is om de hartstochten wakker te schudden, al zijn het op de keper beschouwd dan nog maar woorden; maar desniettemin woorden zijn, die niet alle betekenis missen. Te meer niet, dewijl de Perzische regering doorgaat met het nemen van maatregelen, welke allerminst naar de zin van Engeland en Amerika zijn.

Zo heeft de Perzische regering besloten, dat de „Anglo-Iranian" petroleum-maatschappij voortaan douanerechten voor alle goederen en materialen, welke zij tot dusverre kosteloos kon invoeren, zal te betalen hebben en zo zullen er 8 Zwitserse deskundigen in dienst van de Perzische ohemaatschappij genomen worden en is een Franse professor aangezocht, die de Perzische regering reeds eerder van advies gediend heeft, om dit thans weder te doen.

Met dat al bevindt de Engelse regering zich thans in een lastig parket. Zij heeft volgens de berichten besloten om een afwachtende houding aan te nemen, totdat het antwoord der Perzische regering op haar nota zal binnen gekomen zijn en heeft tevens verklaard, dat zij onder geen enkele omstandigheid geweld zal gebruiken zonder de Amerikaanse regering eerst geraadpleegd te hebben. Bovendien wordt nu ontkend, dat de 16e Engelse valschermbrigade, welke samen­ getrokken is en waarvan de verloven zijn ingehouden, iets met de Perzische kwestie uitstaande heeft. Een ander bericht echter, namelijk dit, dat ook in de pers de ronde gedaan heeft, dat inhoudt, dat er 15 Engelse oorlogsschepen in de Perzische golf verblijven, werd noch ontkend, noch bevestigd.

Uit dit alles blijkt wel, dat hier inderdaad van een gevaar voor de wereldvrede sprake is, want of het de Engelse regering gelukken zal om deze zo belangrijke kwestie langs vreedzame weg tot oplossing te brengen, bij voorbeeld zoals zij schijnt te willen door deze aangelegenheid door het Internationale Gerechtshof te laten beslissen, staat nog immer zeer te bezien, te meer nog waar de regering van India geweigerd heeft bemiddelend op te treden in het oliegeschil tussen Engeland en Perzië.

Anderzijds is er nog enige hoop, dat deze kwestie tenslotte toch nog langs vredelievende weg tot een oplossing zal worden gebracht, dewijl op 24 Mei de Engelse ambassadeur een onderhoud van een uur lang met de Perzische ministerpresident Mossadeq heeft gehad over het vinden van een formule, welke enerzijds voldoet aan de Perzische verlangens naar naasting van de Anglo-Iranian Petroleum-maatschappij en anderzijds de Britse steun verzekert bij een goede bedrijfsvoering van deze maatschappij. Hoewel de Perzische oliekwestie van groot belang is, zullen wij toch onze lezers daar thans niet nader over in kunnen lichten, dewijl het daarmede nog alle kanten uit kan gaan en de berichten dienaangaande elkander meermalen tegenspreken, zodat daarover feitelijk niets met zekerheid valt te zeggen, dan alleen, dat daardoor de wereld zeer in spanning wordt gehouden.

IR Korea gaat het de Amerikanen en de met hen verbonden troepen zeer voor de wind. Het voorjaarsoffensief der Chinezen is op een volkomen mislukking uitgelopen. Doch of daardoor het rode China genegen zal zijn vredesonderhandelingen aan te knopen, zoals men dat in de officiële Amerikaanse regeringskringen hoopt, staat immer nog te bezien. Dat deze hoop ook inderdaad in vervulling zal gaan, daarvoor ontbreekt toch tot dusver elk gegrond bewijs. Het is zeer wel mogelijk, dat de Amerikaanse regering daarvoor enig bewijs in handen heeft, maar dan is dit toch maar alleen bij de Amerikaanse regering bekend. Wat deze regering daarover to dusverre heeft uitgelaten, is slechts gegrond op de geweldige Chinese verliezen, die naar Amerikaanse opvatting de Chinezen zullen dwingen om tot het houden van een vredelievende bespreking over te gaan. Inderdaad zullen deze verliezen wel zeer geweldig zijn, hetgeen ook al valt af te leiden uit de zware verliezen, welke de Amerikanen zelf geleden hebben. Tot dusverre had het Amerikaanse officiële legerbericht opgegeven, dat deze ruim 60.000 man bedroegen. Volgens het laatst bekend gemaakt 'officiële bericht blijken deze echter veel hoger te zijn, zelfs twee maal zo hoog. Generaal Bradley heeft toch dezer dagen in het verhoor van de Senaatscommissie verklaard, dat de Amerikaanse verliezen op Korea 141.955 man bedragen.

Wel merkte generaal Bradley enigszins verschonenderwijze op, dat de helft hiervan, namelijk 72, 679 man, niet tijdens de gevechten geleden was, doch door andere oorzaken, voornamelijk door • ongevallen en ziekte, ontstaan was, maar verliezen blijven toch verliezen, om het even dan ook uit welke oorzaken zij geleden zijn. Het is wel iets heel bevreemdends, dat deze zware verliezen thans eerst volledig bekend zijn gemaakt; hetgeen stellig er niet toe bijdraagt om het geloof in officiële legerberichten te versterken. Deze volledige mededeling zal nu wel ge­ daan zijn juist op het moment, dat het de Amerikaanse troepen zo voorspoedig gaat. En dat het voorspoedig gaat, valt wel uit alle berichten af te leiden. De Chinese troepen zijn toch in volledige aftocht. De verbonden troepen zijn over het gehele front in de aanval. Tanks zijn alreeds weder over de 38e breedtegraad. Een wig is gedreven in de Chinese linies. Het deel van de Chinese troepen, dat aanvankelijk een bres geslagen had in de linies der gealhëerden, zit nu danig hl de knel. Het is van alle kanten ingesloten. Het is de verbonden troepen gelukt een ring er om heen te leggen, welke met de dag versterkt wordt, zodat het te verwachten is, dat dit deel tot overgave gedwongen zal worden of dat het onder het vuur der geallieerden ten onder zal gaan.

Het laatste bericht zegt over het verloop van de Koreaanse oorlog: Aan het gehele front zegevierend oprukkend, trokken de geallieerde troepen in Oost-Korea de 38ste breedtegraad over, 21 kilometer terreinwinst makend, en daarmede een diepe wig in de Chinese linies drijvend. Alle Chinese troepen, die zich aan het Oostelijk deel van het centrale front nog ten Zuiden van de 38ste breedtegraad bevinden, werden door deze gedurfde operatie afgesneden. Overal elders aan het front duurde de verwarde en overhaaste Chinese terugtocht voort.

Geen wonder, dat de Amerikaanse generaals zich over de gang van zaken uiterst tevreden betonen. Generaal van Fleet verklaarde daaromtrent: Wij hebben in de afgelopen dagen een beslissende overwinning behaald. De toestand geeft reden tot volle tevredenheid; maar niet tot overdreven optimisme. Wij kennen de taktiek van de vijand om zich eerst terug te trekken en dan tot hevige tegenactie over te gaan, maar al te goed. Deze verklaring van generaal van Fleet toont, dat deze generaal met de werkelijkheid rekening houdt. Het staat toch vast, dat de Chinezen over een kolossaal mensenmateriaal te beschikken hebben en dat hun generaals dit materiaal niet ontzien, ook al verliezen duizenden en duizenden Chinezen daarbij het leven. In elk geval was het zeer en zeer te wensen, gelet op het ontzaggelijk getal mensenlevens, dat daarbij verloren gaat, dat er een einde, liefst een spoedig einde, aan deze zo bloedige Koreaanse oorlog kwam. En dat van Amerikaanse zijde pogingen in het werk gesteld worden om aan die oorlog een einde te maken, alsook om de wereldvrede zo mogelijk te bewaren, kan niet ontkend worden. Daarvan levert de boodschap, waarmede president Truman het congres om S'^ milliard dollar voor hulp aan het buitenland verzocht, het bewijs. In die boodschap wordt gezegd, dat de aangevraagde 8''2 milliard dollar moest dienen ten einde daarmede aan de communistische droom van wereldoverheersing een einde te maken, maar daarin wordt tevens verklaard, dat daarin tegelijkertijd in feite het aanbod aan Busland gedaan wordt om mede te profiteren van de grootse Amerikaanse plannen voor economische ontwikkeling van de gehele wereld. „Als — zo wordt daarin letterlijk medegedeeld — de vrede slechts verzekerd was, zou Amerika een deel van de gelden, die zij thans voor de fensie moet uittrekken, besteden aan een wereldomvattend economisch hulpprogram", waarbij de hulp aan Rusland ook betoond zou worden.

Van het bedrag van 8'2 milliard dollar zal niet minder dan 6890 millioen dollar besteed worden voor de hulp aan West- Europa, omdat dit werelddeel met zijn geweldige industriële potentieel in de eerste plaats de aandacht van de Verenigde Staten van Amerika verdient en het verlies daarvan aan de Sovjet-Unie niet alleen op zichzelf al tragisch zou zijn, maar bovendien zou leiden tot een enorme verschuiving van de wereldmacht — zo heet het in de boodschap, .t De resterende 1614 millioen dollar zulleif verdeeld worden onder de bevriende staten in het Verre Oosten, Zuid- en Zuid- Oosten en Zuid-Amerika. Ook zal voor de eerste maal door de Amerikaanse regering geldelijke steun geboden worden aan de Arabische landen en Israël, namelijk 125 millioen dollar. Belangrijk meer — 415 millioen dollar — wil Truman bestemd zien voor de voortgezette hulp aan Griekenland, Turkije en Perzië. Ook Formosa valt onder de voorgestelde militaire hulp om dat eiland uit de handen van de communisten te houden, terwijl 355 millioen dollar bestemd is voor hulp aan Indo-China en de Philippijnen en ook een belangrijk deel aan Yoego-Slavië wordt toegezegd, opdat dit rijk in zijn verzet tegen het Russische imperialisme versterkt zal worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1951

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1951

De Banier | 8 Pagina's