Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXVI.

Hoe gaarne de mens alles wil regelen en alles wil beheersen, blijkt menigmaal. Dan het een, dan het ander wordt be­ zien, bestudeerd, berekend. Dan is de verwachting, dat de oplossing is verkregen, maar blijkt de uitkomst teleur te stellen; maar ook komt het voor, dat moet worden erkend, dat er geen mogelijkheid van regelen is.

Tot een dergelijke conclusie is men moeten komen inzake het z.g. kleine boerenvraagstuk. De oplossing is niet gevonden. De mannen, welke het onderzoek hebben verricht, zijn zeer bekwaam, maar het is niet gelukt regelen aan te geven, waardoor er mogelijkheid is voor de kleine boer óm tot een zogenaamd meer verantwoord bestaan te komen.

El- is niet voldoende grond beschikbaar om de kleine bedrijven groter te maken. En de bestaansmogelijkheid op de kleine bedrijven wordt te gering geacht.

Het uiteindelijke zal wel zijn, dat er steun zal moeten worden verleend. En dat juist is minder gewenst en wordt niet verlangd.

Gaan we niet te veel willen regelen? Is het nodig, dat de overheid zorgt voor een bestaan voor ieder? Is er door de overheid een regeling te maken, dat alles sluit?

Het zijn enige vragen. De eerste vraag onder het oog ziende, kunnen wij vaststellen, dat het de mens niet mogelijk is om alles te regelen; ook de overheid niet. Het leven is organisch. Het leven is niet een machine. Moet die harder lopen, dan wordt er meer gas gegeven. Dan wordt de snelheid opgevoerd of er wordt meer kracht ontwikkeld.

Zo is het met het leven niet. Diep, stijl^d afhankelijk zijn wij. Wat de ene persoon ' gegeven is te doen, dat kan de ander niet. Waar het ene gezin van leven kan, daarvan kan het andere, misschien nog kleinere, niet rondkomen. Wat de ene boer aan opbrengst van zijn land verkrijgt, dat kan een ander niet bijeen verzamelen. Moeten wij dan maar regelen? Moeten wij dan maar strakke lijnen trekken, zodat wij geen rekening houden met de onderscheiding? Er geen rekening mee houden, dat God rijkdom en armoede geeft? Er geen rekening mee houden, dat het tevergeefs is, dat wij vroeg opstaan, laat opblijven, eten het brood der smarte en dat God het Zijn beminden als in de slaap geeft? Och, wat baat het ons als wij veel ontvangen en het is in een doorboorde buidel?

Wat de tweede vraag betreft. De overheid heeft een taak, ook om te trachten ^ bestaansmogelijkheid te geven. Echter, , - er zijn grenzen. De overheid zal goed doen om in tijden van werkloosheid te zinnen op werkverruiming. Zij zal, als takken van het volksbestaan bedreigd worden, maatregelen moeten treffen. Maar toch, om zo ver te gaan, dat het de taak van de overheid is om te zorgen, dat ieder een levensbestaan heeft, zo ver mogen wij niet gaan. Ook daarbij stuiten wij weer op de onderscheidenheid. Op het verschil. Op de meerdere of mindere bedeling, hetzij in gaven of in krachten.

Wanneer de overheid het regelen wil met de rekenmachine, dus feilloos, zoals blijkt, dat die dingen werken kunnen, maar ook strak, zonder dat afwijken mogelijk is, dan gaat de overheid te ver. De overheid dient de burger vrij te laten. De overheid dient de verantwoordelijkheid te laten op de onderdaan, en niet, door zelf alles te' regelen, die verantwoordelijkheid te ontnemen. We mogen er wel oog voor hebben, dat juist de eisen, dat de overheid voor een bestaan zorgt, komen uit de revolutionnaire groepen.

En, wat de derde vraag betreft, de overheid is ook afhankelijk. Zij kan wel de wil hebben, maar nog niet de kracht om te volbrengen wat zij wel willen zou. Laten we ook daarin de gedachte van afhankelijk van God te zijn los, dan zijn wij reeds op het revolutionnaire pad getreden. Want dan komt tot uiting ons aller bestaan van nature, namelijk het koningschap. Dan hebben wij er geen oog voor, dat God regeert, maar dan zullen wij regeren. Dan willen wij misschien nog wel vragen of God onze wil volbrengt, maar dan is het niet: Wat wilt Gij dat wij doen zullen? Is het niet juist één der grootste zonden van onze dagen, dat leven zonder rekening te houden met God, met Zijn bestuur, met Zijn wil? Och, uw briefschrijver weet, het is niet de eerste maal, dat het daar weer op uit komt. Menigmaal heeft hij gewezen op het verkeerde van het eigen kennen en kunnen. Het zal nodig zijn om het maar telkens voor te houden.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1951

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1951

De Banier | 8 Pagina's