Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was in het jaar 1771, dat de Overheden der voormalige Republiek van de Zeven Provinciën in hun Biddagsbrief er over klaagde, dat in ons land een geest van ijdelheid, van ongodsdienstigheid en van atheïsterij onder heel de bevolking schrikbarend toenam. Hoe is deze geest sindsdien niet alleen in ons land, maar ook daarbuiten nog op een vreselijke wijze toegenomen! Waren de genoemde Overheden toen ter tijde beducht voor de gevolgen van zulk een geest, de uitkomst leert ons, dat zij dit allerminst zonder reden zijn geweest. Dit geeft onze dagen wel op een zeer overtuigende wijze te aanschouwen. Het is thans ellende hier en ellende daar en ellende schier overal. Als wij dit stellen, dan kan men ons waarlijk niet van enige overdrijving beschuldigen.

Wij behoeven ten deze alleen maar in herkmering te brengen, dat de verliezen der Amerikanen in Korea tot boven de 170.000 man geklommen zijn om te begrijpen welk een bittere ellende dit in tal van Amerikaanse gezinnen gebracht heeft. Bedenken wij hierbij, dat de verliezen der Chinezen aan manschappen nog veel en veel groter zijn, dan zeggen wij niet te veel als wij verklaren, dat een stroom van ellende over duizenden en duizenden onzer medemensen gekomen is, waarbij zelfs Nederlandse gezinnen betrokken zijn. Van Amerikaanse zijde heeft men de hoop uitgesproken, dat de laatste nederlaag der Chinezen op Korea de Chinezen er toe zou bewegen, dat zij bereid zouden zijn om vredesonderhandelingen aan te knopen en om vervolgens tot het sluiten van een vredesverdrag over te gaan.

Deze hoop is echter als rook uit de schoorsteen verdwenen. Van Russische zijde is bekend gemaakt, dat de Chinezen er niet aan denken om op dit ogenblik tot vredesonderhandelingen over te gaan. Zelfs van Amerikaanse kant is later verklaard, dat op dit ogenblik, nu de Chinezen een nederlaag geleden hebben, gelet op de Oosterse mentaliteit, de kans op het sluiten van vrede wel zeer gering is.

En dat dit metterdaad het geval is, daar wijst de aanleg van talrijke vliegkampen door de Chinezen in Noord-Korea ook wel heel sterk op. En dit niet alleen. Daarop wijst evenzeer het toenemende verzet van het terugtrekkende Chinese leger, waardoor de opmars der geallieerde legers, die zich voor een zeer groot gedeelte reeds op Noord-Koreaans grondgebied bevinden, niet weinig vertraagd wordt. Al is er weinig gegronde hoop, dat het tot het beëindigen van de oorlog op Korea zal komen, nochtans zullen er ook van de zijde van de Organisatie der Verenigde Naties daartoe nog wel pogingen in het werk gesteld worden, hetgeen op te maken is uit een verklaring van de secretarisgeneraal dier Organisatie, waarbij hij tevens mededeelde, - dat, indien de strijd op Korea voortgezet wordt, de leden van genoemde Organisatie aanvullende strijdkrachten zullen moeten leveren.

Intussen is men in de kringen van die Organisatie van oordeel, dat van uit de Veiligheidsraad in de maand Juni geen pogingen aangewend zullen worden om tot een wapenstilstand en tot een vrede op Korea te komen, omdat de Rus Malik in die maand de voorzittershamer zal hanteren. Men vreest in die kringen dat Malik dezelfde vertragingstactiek zal toepassen als die, welke hij in Augustus van het vorige jaar met zoveel succes heeft toegepast, toen de voorzittershamer in de Veiligheidsraad ook in zijn handen was. Zelfs vermoedt men daarin, dat Malik in Juni weder de Russische klacht over Amerikaanse agressie jegens Formosa aan de orde zal stellen. Zo staan de kansen voor de vrede op Ko- weinig hoopvol, al mag men niet Lel uit het oog verliezen, dat er bij Ertduring in de wereldpers berichten Er een toekomstige verzoening tussen [Westerse en Oosterse mogendheden liezen zijn.

verhoor voor de Amerikaanse Setsoommissie inzake het ontslag van leraal Mac Arthur duurt nog steeds it. Daarbij zijn een paar merkwaar- ; onthullingen gedaan. eerste is, dat de Amerikaanse en de ït hen verbonden troepen tot 13 Mei igstleden op Korea 212 vliegtuigen irloren tegen de Chinezen slechts 149. Is verklaarbare reden voor dat grotere ; rlies werd aangevoerd, dat de Ame- ; aanse vliegtuigen ter ondersteuning in de landstrijdkrachten tot vlak aan ; t front tegen het vuur van de vijand 1, en soms op geen groter hoogte dan ie van de boomtoppen, waar een mdgranaat hen al kan doen neerstor- > n, gaan, terwijl de rode vliegtuigen log nimmer tegan grondtroepen zijn in- [ezet.

)e tweede, welke tot het grotere verlies leeft bijgedragen, is, dat volgens de [erklaring van generaal Vandenberg, de lussische Mig-straaljagers een betere lOtor hebben dan de Amerikaanse raalvliegtuigen — volgens deskundigen ie belangrijkste factor in de strijd om Ie suprematie in de lucht,

lij zijn verhoor bracht generaal Vandenlerg, de stafchef van de Amerikaanse i\tmacht, een uitspraak van wijlen 'esident Roosevelt in herinnering. De- ; e heeft namelijk eens tegen het Ameikaanse volk gezegd: „loop langzaam, laar gebruik een dikke stok". Welnu, ; eide generaal Vandenberg, het Ameri- : aanse volk kan beschikken over een [dikke stok. Maar het moet wel ter dege bedenken, dat deze dikke stok moet ge­ vormd worden door de offensieve kracht van Amerika's luchtmacht, waarbij hij pleitte voor de versterking van Amerika's luchtwapenmacht.

Houdt de Koreaanse oorlog zeer velen in een staat van beroering, in bijna gelijke mate is dat het geval met de Perzische olie-kwestie. De Britse regering wil de kwestie ter beslissing voor het Internationale Hoge Gerechtshof zien gebracht. Dat dit echter zal geschieden, daarop bestaat weinig kans. De Perzische regering heeft wel een commissie van 6 man benoemd om het Britse verzoek om arbitrage aan het Internationale Hoge Gerechtshof, da't in Den Haag gevestigd is, te bestuderen, maar heeft inmiddels Den Haag officieel verwittigd van haar opvatting, dat, het even tevoren genoemd Hof niet gerechtigd is, zich met de kwestie in te laten. Met dit al blijft er een sterke agitatie in Perzië zelf heersen en blijkt men het in het kabinet Mossadeq ook niet geheel eens te zijn. Volgens Perzische bladen toch hebben de ministers van buitenlandse zaken, binnenlandse zaken en financiën er mede gedreigd, omdat zij het met het beleid van de premier Mossadeq niet eens zijn, het kabinet te zullen verlaten. Tot een ontslagaanvrage is 't echter tot heden niet gekomen. Dit heeft mogelijk zijn oorzaak daarin gevonden, dat president Truman in een particuliere brief aan premier Mossadeq zich persoonlijk met de oliekwestie heeft bemoeid.

Deze ongewone en onverwachte stap — zoals in Londen de handeling van president Truman genoemd wordt — heeft groot opzien gebaard. Volgens daarover in de pers gepubliceerde berichten moet president Truman aan premier Mossadeq in zijn persoonlijke brief in het vooruitzicht gesteld hebben, dat Ameri­ ka Perzië economische hulp wil bieden, indien het oliegeschil met Engeland vreedzaam wordt opgelost.

De brief van Truman heeft althans aanvankelijk zijn uitwerking niet gemist. Premier Mossadeq toch heeft het kabinet ter bespreking van de inhoud van de brief onverwijld bijeen geroepen. In zijn brief moet Truman onder meer geschreven hebben, dat er in Perzië een explosieve toestand, ook ten opzichte van het uitbreken van een wereldoorlog, bestaat en dat hij daarom de Perzische regering verzoekt om in te gaan op het Britse voorstel, dat door de Britse minister van buitenlandse zaken gedaan is, om een onderhandelingsdelegatie te zenden. Fjen voorstel, dat, kan men op de courantenberichten afgaan, aanvankelijk door de Perzische regering verworpen is. President Trumans voorstel wordt gesteund door het feit, dat ook de Franse regering in het olie-conflict tussen beide is gekomen door het zenden van een nota aan de Perzische regering, waarin haar verzocht wordt onderhandelingen met de Britse regering aan te gaan ten einde daardoor een ontwikkeling te voorkomen, die tot het uitbreken van een wereldoorlog zou kunnen leiden. In deze is het merkwaardig, dat Trumans stap vrijwel op hetzelfde tijdstip is gekomen, waarop de Britse parachutistenbrigade zich gereed maakte om naar Cypres te vertrekken en 't Engelse landingsvaartuig voor tanks „Messina" uit Malta zee gekozen heeft op weg naar de Perzische golf.

Hoe het in deze belangrijke kwestie zal verlopen, dient afgewacht te worden.

Van Amerikaanse zijde wordt er nog steeds op aangedrongen om de sancties tegen het rode China te verscherpen, opdat de invoer van oorlogsmateriaal zowel naar China als naar de Sowjet-Unie voorkomen zal worden. Een aandrang, die zeer wel te verstaan is, als men weet, dat er zeer veel oorlogsmateriaal naar China is verscheept.

Zeker is het, dat niet onbelangrijk meer dan de officieel opgegeven hoeveelheden oorlogsmateriaal via Hongkong naar China en naar achter het ijzeren gordijn zijn verdwenen. Zo bedroeg in Januari en Februari de controleerbare import in China van rubber 27.000 ton, hetgeen belangrijk meer is dan China voor eigen gebruik nodig had. Vast staat dan ook dat het Sowjetblok in totaal belangrijk meer rubber heeft ingekocht en gekregen dan uit de cijfers blijkt en dat Hongkong ongetwijfeld voor rubber wel een centraal doorvoerstation naar China en de Sowjet-Unie is geweest.

Of de thans ingevoerde sanctiemaatre^ gelen de stioom van toevoer van oorlogsmateriaal, inzonderheid die van rubber, zal stoppen of mogelijk zal verleggen? zal de toekomst moeten leren. Dat de sanctiemaatregelen, willen zij het gewenste resultaat hebben, allicht nog verscherpt zullen moeten worden, is wel als zeker aan te nemen. En of zij zelfs dan de toevoer van oorlogsmateriaal naar China en Rusland zullen kunnen keren, moet altijd sterk aan twijfel onderhevig gesteld worden, als men onder meer let op een uitspraak, welke van de zijde van de Indonesische regering is gedaan. Deze uitspraak hield in dat Indonesië zelfs rubber aan de duivel zou willen leveren, wanneer hiertegenover maar grondstoffen worden verkregen, welke zij dringend van node heeft. Zo kan ook Amerika ervaren, dat ondank des werelds loon is, want zij heeft er wat zij maar kon aan medegewerkt, dat Indië los van Nederland kwam en plukt nu de wrange vruchten van haar verkeerde politiek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1951

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1951

De Banier | 8 Pagina's