Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOD ROEPT TOT STILSTAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOD ROEPT TOT STILSTAND

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Maar sta gij als nu stil en ik zal u Gods Woord doen horen. 1 Sam. 9 : 27a

Ja, het wordt de innerlijke behoefte der ziel: Zeg Gij tot mijn ziel: „Ik ben»uw heil". Het is onze natuur zo eigen om door te vloeien met hetgeen wij ontvangen hebben; maar het is een weldaad om een zuivere kennis te hebben van hetgeen ons geschonken is, maar ook van hetgeen nog niet vervuld is. Ken voorrecht als God van alles afsnijdt en Gods recht in ons verheerlijkt wordt, om uit genade zalig te mogen worden. Dat wij werkelijk voor God worden wat wij zijn, opdat God voor ons worden mag wat Hij is. Dat het niet langer meer gaat over onszelf, maar dat Gods eer onze zaligheid wordt en het hoogste doel van ons leven. Dan wordt het in waarheid: Ik zal horen wat God spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken.

Dan is het werkverbond weggevallen en de heerlijkheid van het genadeverbond wordt dan gekend en bevestigd. Dan is daarin al onze lust en al ons heil.

Dan wordt de Heere heerlijk voor ons, wanneer Hij het geworden is in ons. Maar dan ook de gedurige noodzake- ^kheid om door Hem stil gezet te worijien en naar Zijn stem te mogen luiste­

ren. Gods kinderen zijn wel rijk in God door Christus, maar in zichzelf blijven zij zo arm. Steeds meer afhankelijk van de leiding, onderwijzing en vertroosting des Heiligen Geestes. Die dwalende van geest zijn, zullen tot verstand komen en de murmureerders zullen de lering aannemen, Jesaja 29 : 24. Die innerlijke behoefte werkt God Zelf steeds in hun hart.

Zij luisteren naar die stem, die Vaderlijk bestraft, getrouw onderwijst, liefelijk bemoedigt en zalig verkwikt.

Zij hebben toch zo nodig om uit alles het leven te verliezen en het alleen in Christus te vinden. Dan is het toch zulk een'weldaad wat Christus eenmaal sprak: Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve en zij volgen Mij. Dan gebeurt het wel eens, dat zij met de bruid mogen' zeggen, wanneer Hij tol hen spreekt: Dat is de stem mijns Liefsten; ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen en huppelende op de heuvelen.

Die stem van hun God en Koning brengt a' die binnenpraters weer eens tot zwijgen. Dat Woord, door God Zelf gesproken, is weer bij vernieuwing een lamp voor hun voet en een licht op hun pad. Dat klaart al het donker in hun hart en leven weer eens op. Dat geeft hun weer moed en sterkte om de loopbaan te lo­ pen, die hun voorgesteld is. Als Hij .spreekt, dan zinkt dat zo diep in hun hart.

Het is een bewijs dat Hij hen niet vergeten is, , maar dat Hij in liefde aan hen gedenkt. Er ligt soms zulke een lange tijd tussen eer dat zij Zijn stem weer mogen horen. En toch zij hebben het zo nodig, al verzondigen zij het ook gedurig. Er zijn soms ook van die lusteloze en behoefteloze tijden in hun leven. Zij worden wel gewaar dat God altijd de eerste zijn moet. En daarom is het des te groter wonder dat Christus is de Alfa en de Omega. Het is hun goed nabij God te zijn, dat Hij tot hen spreekt, en dat ook zij vervrijmoedigd mogen worden om voor Hem hun ganse hart uit te storten.

Daarbij komt, dat (3e aanvechtingen des satans zo vele zijn, die soms zulk een verwarring in hun ziel brengen, dat het noodzakelijk is, dat de Heere hen weer eens herinnert aan wat Hij eenmaal tot hen sprak. Zij hebben wel eens gezongen in hun goede dagen: Geen leed zal het ooit uit mijn geheugen wissen, maar och, er komen tijden dat ze nergens meer bij kunnen komen.

Straks zal hun aardse loopbaan hier geëindigd zijn en dan zal voor allen die van God geen vreemdeling gebleven zijn, en die de verschijning van de Heere Jezus hebben liefgekregen het laatste woord zijn hier op aarde: Komt in, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk, dat voor u bereid is van de grondlegging der wereld.

Dus niet de satan, niet de wereld, niet ons eigen vlees, maar God Zelf zal het laatste woord hebben, en dat zal voor eeuwig beslissend zijn.

Soms is de strijd nog zwaar, de laatste dagen en uren van het leven. Het kan onder de toelating zo stormen, maar wat er ook gebeure, hun gezegend Hoofd riep aan het kruis: Het is „volbracht", en:

Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen. Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw Woord verhogen. Psalm 89 : 7

En nu ten slotte: Er is niemand onder ons die ongewaarschuwd naar de eeuwigheid gaat. God is vrij van ons, omdat Hij ons schiep naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Maar Hij maakt zich ook vrij doordat Hij Zijn eniggeboren Zoon niet gespaard heeft, maar gezonden in deze wereld, opdat wij door Hem behouden zouden worden. Rechtmatig kan de Heere ook van ons zeggen: Wat is er meer aan Mijn wijn­ gaard te doen, dat Ik er niet aan gedaan heb.

Het is maar de vraag voor u en mij, wat hebben wij er mede gedaan? Zo menigmaal heeft God ons tot stilstand geroepen. Zelfs landen en volken worden daartoe geroepen wanneer God Zijn Woord laat brengen, maar ook wanneer Hij algemene zegeningen schenkt, of nationale rampen brengt, zoals oorlogen, hongersnood en pestilentie. Al schijnt het voor ons menigmaal anders, toch is het nog een zegen te achten, als een land en volk nog waardig geacht wordt, om nog geslagen te worden.

Het is toch met het doel om pijn te gevoelen, en in vernedering tot de Heere terug te keren. Vreselijk is het, wanneer de Heere zegt, ook persoonlijk in ons leven: Ik heb ze geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld. God is thans ook met Zijn oordelen op de aarde, maar och wie merkt het nog op, en wie neemt het nog ter harte? Wat is het oordeel van de verharding allerwege zichtbaar onder klein en groot, jong en oud, aanzienlijken en geringen, 't Klinkt van alle zijden ons maar tegen: O wee hen, wanneer Ik van hen zal geweken

De wereld maakt zich rijp voor de ondergang, en met vreze kan ons hart wel vervuld zijn, wanneer wij denken aan wat Christus dienaangaande voorspeld heeft. Wij hebben niet te profeteren, maar zo wij letten op de tekenen der tijden, dan kunnen wij wel besluiten dat ei zware tijden aanstaande zijn.

God is uit Zijn plaats gegaan om de ongerechtigheid van de inwoners der wereld te bezoeken. En dat oordeel kan niet dan vreselijk wezen.

O dat de inwoners der wereld nog gerechtigheid mochten leren.

Toen Ninevé zich vernederde, al was het maar uitwendig, stelde toch de Heere het oordeel nog uit. God gaf er Zijn zegen nog over.

En wanneer wij nu denken aan de kerke Gods, och dat wij dan niet dan tranen waren. O wat doet over het algemeen de waarheid weinig kracht op de harten en consciënties. De wereld is zodanig in de kerk gekomen, dat er schier geen onderscheid meer te bemerken is. De wereld heeft de overhand gekregen, zodat voor de waarheid schier geen plaats meer is, en de kerken vol. zitten met verharde en versteende consciënties.

Gr. R.

Ds. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1951

De Banier | 8 Pagina's

GOD ROEPT TOT STILSTAND

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1951

De Banier | 8 Pagina's